Waar maak ik me eigenlijk
druk over. Met zo’n gevoel keer ik terug van mijn maandelijkse bezoek aan mijn
oudste (verstandelijk gehandicapte) broer. Tinus is een jaar jonger dan ik; hij
is eenenzestig en functioneert op het nivo van een anderhalf jarige peuter. Ik
heb al eens eerder wat over hem geschreven en raad u aan dat ook eens te lezen.
(zie hier helemaal onderaan)
Tinus is in zijn woning, in
Middelharnis, qua conditie nog een van ‘de besten’. Hij is voornamelijk verstandelijk gehandicapt. Heeft dan wel suikerziekte en is half blind, een
rolstoel heeft hij niet nodig en met zijn begeleiders kan hij redelijk
communiceren. Zijn vijf medebewoners zijn zonder uitzondering dubbel
gehandicapt: verstandelijk en lichamelijk; er valt geen woord met ze te
wisselen en ze hebben allen een rolstoel of zoiets nodig om zich voort te bewegen.
Als ik die zondagmiddag de
woning binnenstap zit Tinus, een vijftal medebewoners plus Toosje en Edith, de twee
begeleidsters, aan de patat-mèt. De borden zijn net zijn vol geschept. Ik mag
ook aanschuiven maar sla de uitnodiging af. Ik heb net een groot bord Muesli
naar binnen gewerkt. Patat wordt blijkbaar ook hier door bijna iedereen als iets
bijzonders en extra lekkers beschouwd, gezien de grote, begerige ogen van de meeste
bewoners.
Mijn broer lust alles;
hij is een (broodmagere) veelvraat en schrokt alles wat hij op zijn bordje
krijgt in het allerhoogste tempo naar binnen. Als hij de kans krijgt tenminste.
Maar de voor hem tamelijk nieuwe leiding in de woning, wil hem eetmanieren
bijbrengen. Zijn hele leven lang heeft hij zijn eten zonder te kauwen naar
binnen kunnen proppen en net nu de tandarts zijn laatste paar tanden en kiezen
heeft getrokken, roepen de leidsters, naar ik aanneem tijdens èlke maaltijd in
koor:
‘Tinus, kauwen!!’ Valt om
den donder niet mee lijkt mij voor die jongen, om te kauwen met dat sompende tandvlees.
Ze zullen het wel goed bedoelen. Een begeleidster heeft alle patatjes voor Tinus
in kleine partjes gesneden en hij prikt ze een voor een meedogenloos aan zijn vork en propt ze in duizelingwekkend tempo zijn
tandeloze bekkie in.
‘Nee, Tinus, nou even
wachten. Tinus! Eerst even je mond leeg eten,’ zegt begeleidster Toosje, ‘en
kauwen!’. Zij kijkt hem streng doch liefdevol aan maar houdt onverbiddelijk
zijn hand met vork vast tot ie zijn mond leeg heeft. Zolang hand en vork
vastgehouden worden zit Tinus onrustig te bouncen in de richting van zijn bordje en weer terug en zodra Toosje zijn hand loslaat pakt Tinus zijn razend hoge
eettempo weer moeiteloos op.
Helemaal weggedrukt op de
zitting van haar rolstoel, is vijftig plusser Karin, een piepklein, onooglijk,
verschrompeld Gremlin-achtig wezentje, recalcitrant aan het doen. Bij elk
patatje dat haar aangeboden wordt draait
ze demonstratief haar hoofdje om, kreist een kreet die door merg en been
gaat, steekt haar tong uit en wanneer het patatje uit haar zicht is verdwenen,
likt ze met haar buitensporig grote tong haar rechter bovenarm van onder naar
boven; dan weigert nog eens een patatje, kreist weer die kreet en likt dan wederom
haar bovenarm …..een ritueel dat zich nog enkele malen zal herhalen.
Ik schrik me te pletter
als epilepticus Tom, die, natuurlijk uit voorzorg, met een soort
wielrennershelm aan tafel zit, van zijn stoel afdondert en beangstigend gaat
liggen stuiptrekken en schuimbekken. Van schrik heb ik een deel van mijn inmiddels lauw geworden koffie over mijn
witte overhemd gegooid ….. de anderen zijn dat van Tom blijkbaar gewend of ze zijn daar blind en/of doof voor; hoe dan
ook: ze laten zich de patatjes er niet minder om smaken. Geduldig wordt Tom
weer door beide begeleidsters in de eethouding gehesen; nog even het schuim van zijn mond en klaar is Tom weer.
Harold is een langzame
eter, hij is de incontinente senior van de groep (tegen de zeventig schat ik
hem). Hij zit de hele dag met een halve theedoek in zijn mond te soppen…..ook
onder het eten gaat hij daar eigenlijk het liefst mee door. Hij heeft er bolle uitgerekte wangen van gekregen. Hem die theedoek ontfutselen
is schier onmogelijk. Na elk klein hapje patat
propt hij die doek weer naar binnen.
De tijd breekt aan voor het altijd
feestelijke toetje: Tinus volgt vanaf de eettafel met begerige blikken, alle
bewegingen van Edith en Toosje in de keuken. Zij maken voor ieder een beker
yoghurt met sinasappelsiroop en zij lossen daarin de voor ieder noodzakelijke
medicijnen op. Een klusje dat alle aandacht opeist van de dames.
Tinus’ beker staat nog
maar goed en wel voor zijn neus of hij pakt hem met twee handen beet flapt zijn
buiten proporties grote tong uit zijn mond, klapt die tegen de beker en gooit
de gehele inhoud in werkelijk no-time achter in zijn keel. Zijn van gulzigheid nog
waterige ogen ketsen zowat uit zijn kassen als hij de hardste boer van de dag
laat (zeker goed voor goud!). De koffie heb ik godzijdank inmiddels al op.
Met een natte washand poetsen
Toosje en Edith nog even alle snoetjes schoon van de groepsleden en niet eerder dan na gristelijke danken, mag iedereen van tafel.
Ik ga nog een uurtje wandelen
met mijn broertje. Onderweg vermaken we ons behalve met de fraaie natuur in het
parkje, dat de woning omringt, ook met het zingen van liedjes die hij
kent. Tinus zingt alleen het laatste woord van elke liedjesregel mee:
Ik: ‘Advocaatje ging op Tinus: ‘reis’
Ik: ‘tiereliere’ Tinus: ‘liere’ enzovoorts…..
‘Hoe zorgeloos kan het
leven toch zijn’, denk ik als ik weer op de bus naar Rotterdam stap.
Maar niet zonder héél veel dank
aan Toosje en Edith!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten