woensdag 8 augustus 2012

Hap, slik, weg.


Waar maak ik me eigenlijk druk over. Met zo’n gevoel keer ik terug van mijn maandelijkse bezoek aan mijn oudste (verstandelijk gehandicapte) broer. Tinus is een jaar jonger dan ik; hij is eenenzestig en functioneert op het nivo van een anderhalf jarige peuter. Ik heb al eens eerder wat over hem geschreven en raad u aan dat ook eens te lezen. (zie hier helemaal onderaan)

Tinus is in zijn woning, in Middelharnis, qua conditie nog een van ‘de besten’. Hij is voornamelijk verstandelijk gehandicapt. Heeft dan wel suikerziekte en is half blind, een rolstoel heeft hij niet nodig en met zijn begeleiders kan hij redelijk communiceren. Zijn vijf medebewoners zijn zonder uitzondering dubbel gehandicapt: verstandelijk en lichamelijk; er valt geen woord met ze te wisselen en ze hebben allen een rolstoel of zoiets nodig om zich voort te bewegen.

Als ik die zondagmiddag de woning binnenstap zit Tinus, een vijftal medebewoners plus Toosje en Edith, de twee begeleidsters, aan de patat-mèt. De borden zijn net zijn vol geschept. Ik mag ook aanschuiven maar sla de uitnodiging af. Ik heb net een groot bord Muesli naar binnen gewerkt. Patat wordt blijkbaar ook hier door bijna iedereen als iets bijzonders en extra lekkers beschouwd, gezien de grote, begerige ogen van de meeste bewoners.
Mijn broer lust alles; hij is een (broodmagere) veelvraat en schrokt alles wat hij op zijn bordje krijgt in het allerhoogste tempo naar binnen. Als hij de kans krijgt tenminste. Maar de voor hem tamelijk nieuwe leiding in de woning, wil hem eetmanieren bijbrengen. Zijn hele leven lang heeft hij zijn eten zonder te kauwen naar binnen kunnen proppen en net nu de tandarts zijn laatste paar tanden en kiezen heeft getrokken, roepen de leidsters, naar ik aanneem tijdens èlke maaltijd in koor:
‘Tinus, kauwen!!’ Valt om den donder niet mee lijkt mij voor die jongen, om te kauwen met dat sompende tandvlees. Ze zullen het wel goed bedoelen. Een begeleidster heeft alle patatjes voor Tinus in kleine partjes gesneden en hij prikt ze een voor een meedogenloos aan zijn vork en propt ze in duizelingwekkend tempo zijn tandeloze bekkie in.
‘Nee, Tinus, nou even wachten. Tinus! Eerst even je mond leeg eten,’ zegt begeleidster Toosje, ‘en kauwen!’. Zij kijkt hem streng doch liefdevol aan maar houdt onverbiddelijk zijn hand met vork vast tot ie zijn mond leeg heeft. Zolang hand en vork vastgehouden worden zit Tinus onrustig te bouncen in de richting van zijn bordje en weer terug en zodra Toosje zijn hand loslaat pakt Tinus zijn razend hoge eettempo weer moeiteloos op.

Helemaal weggedrukt op de zitting van haar rolstoel, is vijftig plusser Karin, een piepklein, onooglijk, verschrompeld Gremlin-achtig wezentje, recalcitrant aan het doen. Bij elk patatje dat haar aangeboden wordt draait  ze demonstratief haar hoofdje om, kreist een kreet die door merg en been gaat, steekt haar tong uit en wanneer het patatje uit haar zicht is verdwenen, likt ze met haar buitensporig grote tong haar rechter bovenarm van onder naar boven; dan weigert nog eens een patatje, kreist weer die kreet en likt dan wederom haar bovenarm …..een ritueel dat zich nog enkele malen zal herhalen.

Ik schrik me te pletter als epilepticus Tom, die, natuurlijk uit voorzorg, met een soort wielrennershelm aan tafel zit, van zijn stoel afdondert en beangstigend gaat liggen stuiptrekken en schuimbekken. Van schrik heb ik een deel van mijn inmiddels lauw geworden  koffie over mijn witte overhemd gegooid ….. de anderen zijn dat van Tom blijkbaar gewend  of ze zijn daar blind en/of doof voor; hoe dan ook: ze laten zich de patatjes er niet minder om smaken. Geduldig wordt Tom weer door beide begeleidsters in de eethouding gehesen; nog even het schuim van zijn mond en klaar is Tom weer.

Harold is een langzame eter, hij is de incontinente senior van de groep (tegen de zeventig schat ik hem). Hij zit de hele dag met een halve theedoek in zijn mond te soppen…..ook onder het eten gaat hij daar eigenlijk het liefst mee door. Hij heeft er bolle uitgerekte wangen van gekregen. Hem die theedoek ontfutselen  is schier onmogelijk. Na elk klein hapje patat propt hij die doek weer naar binnen.

De tijd breekt aan voor het altijd feestelijke toetje: Tinus volgt vanaf de eettafel met begerige blikken, alle bewegingen van Edith en Toosje in de keuken. Zij maken voor ieder een beker yoghurt met sinasappelsiroop en zij lossen daarin de voor ieder noodzakelijke medicijnen op. Een klusje dat alle aandacht opeist van de dames.
Tinus’ beker staat nog maar goed en wel voor zijn neus of hij pakt hem met twee handen beet flapt zijn buiten proporties grote tong uit zijn mond, klapt die tegen de beker en gooit de gehele inhoud in werkelijk no-time achter in zijn keel. Zijn van gulzigheid nog waterige ogen ketsen zowat uit zijn kassen als hij de hardste boer van de dag laat (zeker goed voor goud!). De koffie heb ik godzijdank inmiddels al op.
Met een natte washand poetsen Toosje en Edith nog even alle snoetjes schoon van de groepsleden en niet eerder dan na gristelijke danken, mag iedereen van tafel.

Ik ga nog een uurtje wandelen met mijn broertje. Onderweg vermaken we ons behalve met de fraaie natuur in het parkje, dat de woning omringt, ook met het zingen van liedjes die hij kent. Tinus zingt alleen het laatste woord van elke liedjesregel mee:

Ik:        ‘Advocaatje ging op           Tinus:      ‘reis’
Ik:        ‘tiereliere’                          Tinus:      ‘liere’ enzovoorts…..

‘Hoe zorgeloos kan het leven toch zijn’, denk ik als ik weer op de bus naar Rotterdam stap.
Maar niet zonder héél veel dank aan Toosje en Edith!
    




Geen opmerkingen:

Een reactie posten