Dine en Tina zitten in dezelfde tram van hun werk naar huis. Tina ziet haar buurvrouw daar wel zitten maar ze heeft geen zin om met haar te praten. Eigenlijk vindt ze Dine te gewoontjes. De tram is er … ze moeten hier uitstappen. Het is waterkoud bij een temperatuur van 5 graden. ‘Ben je altijd al vrij om deze tijd’ vraagt Tina. ‘Neen’, normaal werk ik tot vijf uur maar ik had totaal geen zin meer om te werken dus heb ik maar gefaked dat ik zo’n vreselijke migraine had, mocht ik eerder weg.’
De dames lopen samen op naar hun huis aan het Zwaanshals
110.
’O, gaat je dat zo makkelijk af?’ ’Wel ja, meid, ze geloven me op mijn woord, sinds die whiplash.’
‘Ja, ik hoorde van John dat je een auto-ongeluk hebt gehad. Mag je nog
blij zijn dat je alleen maar die whiplash hebt.’
Dine herinnert zich dat ze eerst nog even naar de bakker en
de groenteboer moet. Tina loopt alvast door … tot ze Dine hoort vragen of ze
zin heeft om zo dadelijk een kopje thee
bij haar te komen drinken. Ze spreken om
drie uur af.
Dine heeft Tompoucen meegenomen voor bij de thee. ‘Lekker!, zegt
Tina. .. één keertje zondigen kan geen kwaad, ik ben nu drie weken aan het lijnen
… ben al drie kilo kwijt . Ik weeg nu 68.’ ‘Goed van jou,’ zegt Dine.
Wat voor werk doe jij eigenlijk Tina?’ ‘O, ik ben directiesecretaresse
bij de AMRO-bank hier op de Coolsingel. En jij?’ ‘ Ik werk bij de Hema op de Hoogstraat,
verkoopster.’ Terwijl ze haar tompouce op eet, bedenkt Tina dat ze
geen zin heeft om over haar werk te praten: ‘Wonen jullie hier al lang?’ ‘Nou,
lang, antwoordt Dine ‘volgende maand drie jaar. Het is wel niet zo’n super-de-luxe
huis maar ik heb het hier goed naar mijn zin. John wat minder; hij kijkt af en
toe wel eens naar de huizenadvertenties. Maar tot nu toe maakt hij er nog niet
veel werk van.’ ‘Bevalt
het jullie hier in het Rotterdamse, het is hier toch heel anders dan in Alkmaar.’ ‘Ja, mijn werkgever bood me hier een goede
betrekking aan, die kon ik niet afslaan,
goed loon ook; en voor Ben is Rotterdam veel dichter bij Delft, waar hij
studeert.’ ‘Kennen jij en Ben elkaar al lang?’ Ja, eigenlijk al vanaf de lagere
school. In de vierde zaten we bij elkaar in de klas. Hij was het slimste en knapste
jongentje van de klas. Hij vond mij blijkbaar leuk … we zijn altijd vriendjes
gebleven.
Terwijl Dine nog een kopje thee inschenkt, vraagt ze: ‘Misschien
overval ik je ermee, Tina, maar gisteravond hoorde ik je zo hard gillen, ik
dacht dat Ben je wat aandeed, sorry hoor, … wat was er in godsnaam aan de hand … of wil je
er liever niet over praten?’
‘Sinds ik die whiplash heb, ik zeg het je maar ronduit, ben
ik zo goed als frigide. Als Ben wat wilde kwam ik hem wel altijd tegemoet, hoor
… gisteravond hadden Ben en ik het daarover en toen zei hij me dat hij wel wist
dat ik de laatste tijd steeds net deed of ik het lekker vond. Woedend werd ik
ineens. Ik weet niet meer precies wat ik toen uitschreeuwde, het was geloof ik
zoiets als: denk je soms dat ik het leuk vind, dat ik die whiplash heb, lul?! Ik
kon niet stoppen met huilen ….
Doe me een lol, Dine, houd alsjeblieft je mond hierover tegen John,’
snikte ze
Geen opmerkingen:
Een reactie posten