zaterdag 11 december 2021

NAAR BRABANT ...

De aankondiging ziet er aanlokkelijk uit: voor vijftien euro een dagje met een touringcar heen en weer naar Oosterhout! Natuurlijk met een origineel Brabants bakkie koffie en een flink stuk appeltaart met slagroom in Café Restaurant ‘de Zachte Heuvelen’ aldaar. Na de koffie volgt dan in die uitspanning een geheel vrijblijvende presentatie van interessante producten en daarna  rijdt de touringcar naar Breda alwaar bij Vandervalk geluncht zal worden, waarna, wederom geheel vrijblijvend,   enkele aantrekkelijke producten zullen worden gedemonstreerd. Daarna gaat het langzaamaan weer richting Rotterdam, alwaar we, ijs en weder dienende, tussen vijf uur en half zes zullen aankomen.

De bussen staan klaar op het Noordplein. Niet één dus, zoals gepland, maar vier. Er gaan veel vrouwen mee: zussen, vriendinnen, moeders en dochters. De grootste groep  meiden, 38 stuks,  komt uit de Rottebocht, een buurtje grenzend aan het Noordplein. Samen vullen ze 90% van de zitplaatsen in de bus. De chauffeur van de bus voor de Rottebocht-meiden is nog zo’n ouderwetse; althans qua uiterlijk: in het pak en met pet.  Neen, geen conducteurspet natuurlijk maar gewoon zo’n pet die alle mannen op hun kop hebben, die kaal of kalend zijn.

Zo’n pet is bij iemand als Wanda, een rauw, bonkig en volumineus type zoals ma Flodder, niet veilig. Al gauw gaat de pet van hand tot hand. Maar als Wanda ziet dat een van de meiden de pet zwemles wil gaan geven in de Rotte, vindt ze dat afgelopen moet zijn met die gein en snauwt ze naar Truus, dat ze die man zijn pet moet teruggeven: ‘het heeft nou wel weer lang genoeg geduurd, straks vat die schat nog kou. We hebben hem per slot van rekening nog wel effe nodig vandaag.’

De chauffeur, weer met pet,  staat oogluikend toe dat Cisca met Geertje, haar kuttenlikkertje (yorkshire terrier), in de bus plaatsneemt. Cis heeft Geertje in haar mandje gestopt. Daar zit ze bangig rond te kijken, ondanks dat de bus nog zowat leeg is.

Als Wanda ziet dat Geertje mee mag loopt ze naar Koos, haar man, en fluistert hem wat in. Dan sjokt hij in de richting van hun nabije woning. Koos is meegekomen om zoals hij het zelf zo charmant pleegt uit te drukken: ‘zijn wijf’ uit te zwaaien.

Even later komt Koos weer teruggesjokt met zijn hond. Het is Wodan, de 12 jarige Mechelse herder, een flink uit de kluiten gewassen reu. Koos moet hem wel altijd uitlaten maar Wodan is gewoon haar troeteldier. Wanda wil ook door haar uitgezwaaid worden. Koos heeft persoonlijk niet zo veel affiniteit met teefjes. Hij heeft het meer op reuen en dan vooral van die vechthonden. Pittbullterriërs. Daar is hij dol op. Hij heeft er al eens een gehad. Die  hond heeft twee vingers van Koos afgerukt en verorberd … van zijn rechterhand … hij is toevallig nog rechts ook!  Wanda wil niet dat hij ooit nog eens zo’n beest neemt: daar is Koos gewoon een veel te grote goedlul voor: ‘Neem nou maar zo’n beest als Geertje, die kan je zonder problemen de baas, Pik!’

Het voor de vrouwen al lang vervlogen, bijna puberale schoolreisjesgevoel, komt zo nu en dan weer boven. De bus is nog niet vertrokken maar er wordt al flink gekeet. Koek en snoep wordt uitgedeeld. Hier en daar wordt een tasje heimelijk leeg gegooid en de inhoud: mascara, lippenstift, eau de cologne, zakdoekjes, tampons en maandverband vliegt weldra door de bus. Broodzakjes worden gescand; het beleg wordt opgegeten of geruild en het brood verdwijnt in afvalzakjes. Baldadig, pesterig zitten ze aan elkaars haren te trekken; ook de ijdele Dien komt aan de beurt. Nu pas, na al die jaren blijkt dat haar fraaie lange blonde krullen al die tijd al nep zijn geweest…een pruik dus. Vliegensvlug wordt Dien met haar kale koppie vereeuwigd.  Zij zit er niet mee, ze lijkt bijna opgelucht nu ze er niet meer geheimzinnig over hoeft te doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten