Rinus:
Heeeeel merkwaardig!
Tinus:
Wat is er zo heeeeel merkwaardig?
Rinus:
U loopt met lood in uw schoenen!
Tinus
Welnee, zeg, hoe komt je d’r bij?
Rinus:
Omdat ik het zie. Ik zie u toch zeker heel duidelijk met
lood in de schoenen lopen en niet zo’n klein beetje ook. Trouwens iedere
willekeurige passant kan zulks waarnemen, van dat lood en die schoenen.
Tinus:
Vertel me dan eens, hoe dat voor een willekeurige
passant toont: lood in schoenen. Want
hoe ik ook kijk en hoe ik ook voel, van lood in de schoenen bespeur ik niks.
Rinus:
Het lood in uw schoenen vertoont zich wel op een bijzonder
koddige en, neemt u mij vooral niet kwalijk,
heel erg lachwekkende wijze. Sorry dat ik het zeg, hoor. Ik zal u het
duidelijk maken aan de hand van een aanschouwelijk voorbeeld:
U vereert mij met een bezoek. U beweegt zich weliswaar in de richting van
mijn woning maar u komt nauwelijks vooruit. U moet zich voorstellen, al met de
allereerste stap in de richting van mijn huis, zet u eerst uw rechter- en
vervolgens uw linkervoet in een uitermate sterke lijmplas. Sterke lijm kleeft
onder uw beide schoenen. U loopt maar komt nauwelijks vooruit, hoe u ook uw
best doet.
Tinus:
Lijm onder mijn schoenen, lood in mijn schoenen, allemaal
goed en wel maar ik heb geenzins de intentie om jou met een bezoek te vereren. Dank je de koekoek.
Rinus:
Luister eens beste Tinus:
ik gaf u slechts een aanschouwelijk voorbeeld, ja?!
Meer was het niet, alleen maar een voorbeeld. Het is voor mij klip en klaar dat u mij nooit
en te nimmer met een bezoek zult komen vereren of iets degelijks. Vertel mij
wat! U hebt nog nooit de deur bij mij platgelopen, toch? Ik daarentegen mag er prat op gaan minimaal
één deur bij u te hebben platgelopen. Zo plat als een dubbeltje.
Vertelt u mij eens, waar gaat u heen met dat lood in uw
schoenen.
Tinus:
Naar de vrolijke dametjes achter het stationnetje. Het is
weer eens hoog tijd. Mijn trage tred
komt eerder van mijne zware zak als van het lood in mijne schoenen, kerel.
Rinus:
De vrolijke dametjes, zo, zo, zo, Tinus. De vrolijke dametjes….zo,zo,zo.
Dan moet u toch wel goed in de slappe was zitten, nietwaar.
Ik neem tenminste aan dat u daar gaat om u eens lekker te laten verwennen door
een van de vrolijk dametjes daar achter ons stationnetje; om daar eens lekker
de bloemetjes mee buiten te zetten?
Tinus:
Nee zeg, ik laat me niet verwennen door één van de vrolijke
dametjes maar door een groep vrolijke dametjes, nu eens vier, dan weer vijf, zo
stel ik mij voor. Nu ik toch goed in de slappe was zit, kan ik dat makkelijk
doen.
Rinus:
Zou u het goed vinden als ik een volgende keer, zo maar
spontaan, eens met u mee ga naar de vrolijke dametjes. Alleen om te observeren,
zeg maar, hoe het er aldaar aan toe
gaat. Ik wil wel eens zien of die dametjes werkelijk zo vrolijk zijn als alom
verteld wordt en….of die dametjes ook in staat zijn ons heren vrolijk te
stemmen en ........hoe zij dat klaarspelen, nietwaar.
Tinus:
Ik vind het allemaal goed, Rinus maar schrik niet van
mij:…….want ik ben me er eentje, hoor, eenmaal aan de gang.
(voor het eerst gepubliceerd in december 2011)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten