Reizen
doet hij altijd eerste klas, zodat in alle rust gewerkt kan worden met de
laptop op schoot. Die tijd in de trein heeft Johan hard nodig: hij bedenkt daar
de plannen en strategieën. Bij overeenstemming in het managementteam, bestaande
uit hemzelf en de coördinator zorg, is er niets aan de hand. Maar komt er in
het managementoverleg kritiek, dan schorst Johan de vergadering onmiddellijk,
omdat hij nu eenmaal niet in staat is adequaat te reageren. Eerst de trein in
en met de laptop op schoot de bekritiseerde beleidsnotitie bijstellen.
Nu staat
op zijn computerscherm al enkele dagen het trefwoord ‘schoolzwemmen’ te
knipperen. Gesprekken in de enige wandelgang die het NIMEZOF rijk is, leveren
zo nu en dan best eens iets aardigs op, zoals dat flitsende idee om
niet-meer-zo-frisse ouderen in te schakelen in de laagste klassen van de
basisschool en dan met name bij het zwemonderricht.
“Ja,
ja, ja… interessant,” reageerde Johan, met lichte hoofdschuddende beweginkjes,
“zet dat voor ons overleg van morgen maar even op papier als je wilt, dan kunnen
we er misschien wat dieper op in gaan.”
Vervolgens snelde hij naar zijn kamer, kroop direct achter zijn pc en
tikte het woord ‘zwemlessen’ in, om over na te denken straks in de intercity
naar Enschede.
Johan
ziet zichzelf als een helder scribent en een begenadigd spreker. De realiteit
is echter volslagen anders. De NIMEZOF-medewerker is het spoor meestal volledig
bijster na het lezen van twee, hooguit drie volzinnen uit willekeurig welke
beleidsnotitie van zijn hand dan ook. Vers van de pers verdwijnen zijn stukken
alweer in de papierbak. De hilariteit bij zijn medewerkers over zijn notities
vertaalt Johan als signalen van een goede werksfeer en open communicatie binnen
de organisatie.
Nu kan
een beleidsnotitie in de vuilnisbak gegooid worden, dat gaat echter niet met
Johans onbegrijpelijke, soms onverstaanbare en altijd veel te lange inleidingen. Met de blik op nul en het
verstand op oneindig kan zo’n verhaal, zij het met moeite, uitgezeten worden.
Toch gebeurt het niet zelden dat een ingedommelde toehoorder wakker schrikt van
zijn of haar eigen gesnurk. Jammer is dat, want op zich is het werkveld van ‘de
niet-meer-zo-frisse oudere’ ontzettend levendig, interessant en allesbehalve
slaapverwekkend. Helaas is Johan er nog niet in geslaagd een vonkje enthousiasme
over te brengen. De chemie heeft ook steeds ontbroken tussen Johan en de
anderen binnen het NIMEZOF, hoe hij ook zijn best heeft gedaan.
Veel
krediet verspeelde Johan bij het team met zijn pertinente weigering om aan het
bestuur het ‘bubbelproject’ voor te leggen. Dit bruisende plan voorziet in de
verlevendiging van de entreehal van Verzorgingscentrum De Steunkous. Centraal
in dat plan staat een groot bubbelbad voor niet-meer-zo-frisse ouderen, dat,
indien de financiën het toelaten, zal worden uitgebreid met een superglijbaan
van vijfenzeventig a tachtig meter. Johan vindt het idee ‘getuigen van een
verregaande mate van smakeloosheid’.
De van
overheidswege verordonneerde centralisatie betekent het verlossende einde voor
het alsmaar stroever functionerende NIMEZOF. Het niet-meer-zo-frisse
ouderenwerk is inmiddels overgenomen door de grootstedelijk organisatie de Wip.
Voor negen van de tien medewerkers verandert er door deze overname niets in hun
werk en inkomen. Maar voor Johan ligt dat problematischer want zijn functie
verdwijnt en op de vacature ‘directeur’ van de Wip hoeft hij sowieso niet te
reageren want hij voldoet bij lange na niet aan het geschetste profiel. In
eerste instantie is Johan de fulltime baan ‘Beheerder Bubbelbad Steunkous’
aangeboden maar daar kan hij, zeer
begrijpelijk overigens, absoluut de motivatie niet voor opbrengen. Personeelszaken is bereid flink in Johan te
investeren teneinde een passende baan voor hem te vinden; zolang die niet
gevonden is kan hij, met behoud van salaris, voor minimaal 15 uur per
week, aan de slag als ‘begeleider
niet-meer-zo-frisse schoolzwemouderen’.
- Eerder geplaatst in maart
2003.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten