woensdag 26 april 2023

ONVERWACHT VEEL

Er zijn vorig jaar maar liefst  6000 mensen meer overleden dan verwacht was. Kijk, dat er meer mensen zouden overlijden, was logisch. Dat kwam door de corona-epidemie. Maar los daarvan zijn er toch nog 6000 mensen meer heengegaan. God weet hoe dat kan. Maar die houdt zijn kaken op elkaar. Boze tongen beweren dat veel mensen overleden zijn door de anti-coronaprik. Dat is nel uitgesloten. Ook het aantal zelfmoorden in die periode is constant gebleven. Wat natuurlijk ook kan is,  dat zieke en zwakke mensen, zonder corona, tijdens de corona de pijp zijn uitgegaan. Het is nu al een paar maanden bekend maar de onderzoekers zijn er nog steeds niet uit. Eerlijk gezegd begrijp ik de heisa daarover niet zo. Voor de gezondheid van iedereen is zo’n pandomie bedreigend. Dan is het toch logisch dat er meer mensen dan normaal doodgaan. Die zesduizend mogen natuurlijk niet als doodsoorzaak ‘corona’ krijgen maar bijvoorbeeld ‘semi-corona’ en dan ben je er uit. Zoeken hoeft dan niet meer. Dat scheelt heel wat onderzoeksgeld, wat weer besteed kan worden aan een rechtszaak tegen Siewert van Lienden, want die zit nog steeds op zijn mondkapjesmiljoenen. Maar dit even terzijde.

Vorig jaar zijn in mijn naaste omgeving zes mensen gestorven. Tante Ada, Ome Gijs, Neef Barend, mijn nicht Hanna, buurvrouw Grietje en mijn vaste dammaatje Leo. Behalve mijn neef Barend waren ze allemaal boven de zeventig. Barend is slechts 37 geworden. Hij  overleed aan de complicaties van een gebroken heup, nadat een veel te hard scheurende opa op een e-bike tegen hem was aangeknald. Die opa is daarbij ook zelf, geheel terecht overigens, om het leven gekomen. Het kan natuurlijk eigenlijk niet maar de ambulancebroeders weigerden voor hem het noodzakelijk stapje extra te zetten.

Ik zou er trouwens niet eens zo gek van opkijken als veel van die 6000 meer-doden op het conto geschreven kunnen worden van het moderne bike- en stepverkeer. De e-bike: die dingen zijn moordwapens in handen van ouwetjes. Die wanen zich opnieuw de snelheidsduivels van hun jonge jaren. Ze zijn alleen vergeten, dat ze niet meer zo snel kunnen reageren op gevaarlijke situaties. Ook de jongelui op die stepjes zullen heel wat onbekende doden op hun geweten hebben, als je die gassies bezig ziet op de fietspaden dan is dat bijna onvermijdelijk. Mijn vaste dammaatje Leo … tja dat is heel tragisch …  ’t was bij een damtoernooi. Hij was heel erg gefocust aan het schuiven met zijn stenen. Hij neemt een toastje van het bordje dat net voor hem is neergezet, blijkt het een damsteen te zijn. Van schrik slikt hij zich in en stikt.

Mijn nicht Hanna (en haar zoontje) zijn beiden overleden aan complicaties bij de bevalling. Het was een stuitligging. Haar zoontje zou Barend heten, zoals haar neef.

Tante Ada, Ome Gijs en buurvrouw Grietje zijn gewoon na een langdurig ziekbed aan corona overleden. Deze drie plus Hanna en zoon, Barend, Leo en die dwaze e-biker, in totaal acht, kunnen alvast afgetrokken worden van die zesduizend meer-overledenen. Blijven er nog maar 5.992 over. Veel zullen stiekem toch aan corona overleden zijn. Ook hebben de e-bike-achtigen veel slachtoffers gemaakt.

Moge zij allen rusten in vrede.

 

   

 

dinsdag 25 april 2023

EEN SMELTKROES VAN DIEREN.

 

Groot nieuws: ‘Er zijn vorig jaar tweeëndertig miljonairs bijgekomen in Nederland.’ In 2021 waren er  in totaal 317. Nu dus 317 + 32 = 349. Staat vandaag in de krant. Daar staat tegenover dat er zeker ook duizenden een stuk armer geworden zijn maar daar  lees je niks over in de krant.  Vooral in de bouw worden wereldwijd miljarden verdiend èn miljoenen uitgebuit.

In Bloemendaal en Laren, in Noord Holland is drie op tien inwoners miljonair. In Rotterdam is dat nog erger daar is verhouding drie miljonairs op de vijf inwoners.  Die tientallen abjecte wolkenkrabbers vertonen dat: ze zitten stampvol met al die Rotterdamse miljonairs.

Sjors.

’Hoe kan iemand als ik ooit miljonair worden?’ vraagt Sjors zich af. Hij is alzo niet technisch, niet zo slim met geld ... en dan is daar nog z’n spraakgebrek (hij slist erg).  Op een kantoor, in een soort bedrijf werken of een organisatie leiden, daar is hij toch ook het mens niet naar. Het werk daar is te weinig dynamisch voor hem.

Sjors zou alleen miljonair kunnen worden als solist. Bijvoorbeeld toneelspeler, schrijver, ZZP-glazenwasser of wasmachinereparateur ... nee herstel, toch maar geen glazenwasser dat gaat niet lukken. Toneelspelen heeft hij wèl geprobeerd, maar dat is van korte duur geweest. Hij gaat dan maar schrijven.  Sjors begon een dagboek bij te houden toen hij acht was. Opstellen maken deed hij ook graag op school. Hij is een creatieve geest. Hij weet altijd wel iets uit zijn duim te zuigen.

Sjors schrijft niet in opdracht. Hij schrijft uitsluitend van binnen uit. Begint met kinderboeken, met een hoog gehalte aan poezen, honden, kippen, wormen, varkens, olifantjes en heel soms een girafje. Die fictieve smeltkroes van dieren in zijn hoofd, maakt Sjors gelukkig. Een toekomst voor hem als miljonair begint zich dan al af te tekenen. Zijn kinderboekjes worden zó goed verkocht: één miljoen boekjes gingen er over de toonbank, alleen in Europa al.  

Hij houdt een dagboek bij. In de derde klas van de middelbare  school publiceert hij ‘Mijn dagboek (16)’. Dat boek loopt als een trein. Een topper, en niet alleen  bij zijn leeftijdsgenoten. Dat was: kassa! Als scholier van 16 heeft hij inmiddels een vermogen van 1,3 miljoen opgebouwd.

Hij slaagt cum laude voor de middelbare school. Ook over z’n laatste schoolperiode komt een boek uit. Het wordt eentonig. Weer een kaskraker.  Weer is ie een paar ton rijker.

Sjors weet zo langzamerhand niet meer wat hij met al dat geld moet doen.  Hij heeft alles wat zijn hartje begeert. ‘Alleen’, zo zegt hij, ‘ heb ik nog nooit de liefde bedreven’   hij durft waarschijnlijk nog niet ‘geneukt’ te zeggen. De liefde zal hem rijker maken maar zijn vermogen blijft gelijk. De kosten van de liefde schat hij op maximaal een ton per jaar.

Zijn tweede dagboek wordt verfilmd. Hij krijgt, vòòrdat er één millimeter film geschoten is zijn geld al. Twintig jaar is Sjors nu; twee miljoen aan vermogen heeft hij. Tegen beter weten in is hij  toen nog naar de toneelschool gegaan. ’t Ging hem daar allemaal zo voor de wind. Verloren tijd, zo voelde het voor hem. Tijd, die hij beter had kunnen besteden aan schrijven.  Geld is nooit zijn drijfveer. Mooie kwalitatief goede boeken wil hij schrijven.  Alles moet er goed aan zijn. Hij heeft eigenlijk maar één probleem:  geld. Hij verzuipt in het geld.

Méér dan 1,2 miljoen vermogen heeft hij niet nodig voor de rest van zijn leven en zijn liefde.  Alles boven de 1,2 miljoen geeft hij weg. Om te beginnen: achthonderdduizend euro  aan de voedselbank. De opbrengst van zijn laatste boek zal geheel gaan naar de Stichting Dierenleed. Want hij houdt van dieren.

   

 

.

maandag 24 april 2023

BAAT HET NIET DAN SCHAADT HET NIET.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik fotografeer dat eczeempje en scan het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen receptje uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat deze oude man babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zelf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  eens vader kunnen zijn ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, dat hij ‘van de andere kant,’ is. Maar ook in dat geval kan hij ook nog wel vader zijn?! Jazeker! Voor m’n eczeempje heb ik toch maar een potje Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Van m’n oren heb ik kort geleden nog last gehad. Ze moesten uitgespoten worden. Dat doet de huisarts tegenwoordig niet meer. Hebben ze geen tijd  voor. Wordt aan de doktersassistente overgelaten.

Ik heb nu iets, daar kan ik echt geen foto van maken. Hemel en aarde heb ik bij de doktersassistente moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar net naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen. Het zal me overigens niks verbazen als hij geen raad weet met dat wratje.

Ik ben om kwart over drie de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten; behalve mijn dokter dan, want toen ik hier binnen kwam zat er niemand  in de wachtkamer. Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat er net twee mannen in die spreekkamer met elkaar in gesprek waren. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbriefje voor de huidarts. 

zondag 23 april 2023

DE 'STAND IN' VAN MAXIMA.

Wat is daar aan de hand? Grote, stevige, waterdichte, stormbestendige, blauwe tenten zijn in het Kralingse Bos, vlakbij het strandbadje, opgezet. Op een gebied van zeker vier voetbalvelden. Komt er een popfestival of zou het soms met Koningsdag  te maken hebben?

Kosten nog moeite worden in Rotterdam gespaard om maar een goeie beurt bij ‘onze’ koning te maken. Zo wordt afgelopen zaterdag de Blaak zowat dichtgegooid voor het verkeer in de richting van de Coolsingel, omdat  er nieuw asfalt voor WA  op moet. Vele tientallen wegwerkers zijn er aan bezig. Minstens hetzelfde aantal krachten zijn nodig om het verkeer in goede banen te leiden. Dat doen agenten tegenwoordig haast niet meer ... het verkeer regelen. Dat wordt nu gedaan door mensen die voor hun uitkering iets moeten doen.

Van de week zag ik toevallig, hoe een paar motoragenten het verkeer op die rotonde bij het Bos gingen regelen. Er waren gewoon stoplichten daar. Maar er kwamen hoogwaardigheidsbekleders aangereden en die gingen voor. Er was geen verkeer meer op de rotonde. Een ventje op de fiets, een Marokkaantje dacht ik, wilde toch vlug het kruispunt over.  Toen zette een van de motoragenten me toch een keel op: ‘TERUG, TERUG!’ Geschrokken keerde het jochie op zijn schreden terug.

We zien ambulances van de politie, we horen sirenes, we zien zwaailichten. Dit zal wel een oefening zijn voor Koningsdag. De politiewagens naderen de rotonde. We kunnen elkaar hier langs de weg niet meer verstaan.  Die vermaledijde sirenes en nu ook nog die heli’s! Kort achter de politiewagens, vier motoragenten op vier motoren, elk op z’n eigen motor.  Vijf meter daar weer achter, de dure gepantserde auto met de ‘stand in’ van de koning aan onze kant van de weg. Aan de andere kant van de ‘stand in’ van Willem Alexander zit de ‘stand in’ van  Maxima. Zij wuift naar de mensen in hun verwaarloosde maar betaalbare huurhuizen.  Maxima is komt altijd op vòòr de zwakkeren in de samenleving. Daarom wil ze ook per sé langs de Pompenburgflat (bij het Hofplein). Daar worden tweehonderdvijftig goede en betaalbare woningen gesloopt. Drie ultra hoge en superdure wolkenkrabbers komen daarvoor in de plaats. Voor de vermogenden. Met de zegen van B&W Rotterdam.

Ik ga toch nog eens kijken bij die tenten in het Kralingse Bos. Wat dáár nou is?  ’t Heeft niks met Willem Alexander te maken, dat is me al snel duidelijk. Heeft óók niks met zijn moeder te maken.  Beatrix, die kwam hier nogal eens  in het Bos voor het concours hippique … dat springen met die paarden, bedoel ik. Ze springt al jaren niet ….o, sorry ze komt hier al jaren niet meer.

Er komt een popfestival in het Kralingse Bos. Op Koningsdag. Het is van 13.00 uur tot 23.00 uur. Een festival met verschillende muziekgenres: techno, house, r & b, urban, rap en hiphop. Van al die genres hebben de organisatoren ook nog eens  de beste muzikanten van de Europese top vastgelegd.

Of het de 27e mooi weer wordt of kut, dat durf ik echter niet te zeggen. Druilerig vrees ik.

 

 

zaterdag 22 april 2023

GEEN WATER VOOR DE TULP.

 Dag 1.

Ik ben een rode tulp. Strak in papier verpakt. Hij, van het huis hier, werkt me ruw de verpakking uit. Ik beland op een  aanrecht vol vuil serviesgoed en gemorste  sauzen.  Precies beland ik in een klodder tomatensaus .

Oh, nee hè! Daar komt een anderhalve liter fles Fanta Orange vol met water. Hij gaat me nooit water geven: draait de dop van die fles en schudt al het water er uit. Hij zet me in die fles een hangt me  met mijn bloem op aan de flesopening.

Dag 2.

Hij komt uit zijn slaapkamer. Gaat naar een ruimte vlak achter mij. Als ik daar maar niet naar toe hoef. ’t Stinkt daar.  Hij staat daar te spetteren.

Daar komt hij weer. Potverdorie! Wat een oen. Loopt ie m’n fles omver … gelijk een geknikte stengel.  Hij zet die wankele fles tegen een plantje. Ik blijf aan mijn knik hangen. Kan nu alleen maar naar beneden kijken. Stoelpoten, vloerkleed, broodkast en ontzettend  veel stof.

Hij eet nu. Dacht hij maar eens aan mij. Juist nu heb ik behoefte aan water. Maar ik kan natuurlijk geen vocht opnemen  met mijn gebroken steel. Hij pakt me abrupt op! Wat nu weer? Hij tilt me op en draait plakband om mijn steel, vlakbij de knik. Ik kàn nu wel wat vocht hebben maar krijg niks.

Dag 3.

Die stukjes plakband om mijn stengel bij de knik hebben succes. Ik sta wat steviger. Zie hier gelijk ook meer. Heel langzaam beweegt  vocht naar mijn bloem.  Mijn bloem voelt zelfs wat normaler aan. Dat klinkt nou wel goed maar de situatie blijft klote. Ik voel me een stokoude tulp in een gft-bak.

Dag 4.

Nu zie ik ook wat een gigantische planten in dit huis staan. De enorme hibiscus, die groeit van de vloer tot aan het plafond. Blij toe, dat die reuze-christusdoorn, met z’n agressieve scherpe  priktakken niet van zijn plaats kan komen. Een reusachtige chlorophytum met tientallen aanhangende kindertjes staat op een krukje voor het raam. Elke dag geeft hij al de planten water en ik krijg nog geen druppeltje. Ik tel niet mee.

Dag 5.

Ik ga zelf op zoek naar vocht. Misschien op  een van die planten hier. Gisteren heeft hij ze water gegeven, de aarde moet nog nat zijn. Eerst moet ik die fles uit zien te komen. De fles is wankel. Ik breng hem verder aan het  wankelen door te schommelen. Goed idee.  … ik word gelanceerd. Heel dicht bij mij staat een plantje. Ik klim langs het potje naar boven, laat me over het randje kieperen en ga op de aarde liggen. Heerlijk vochtige aarde, koel, ik kom helemaal bij.

Daar is hij weer. Hij zal raar opkijken als hij die fles plat op de grond ziet liggen en mij hier in dit plantje.

Vloekend zet hij de fles rechtop. Mij neemt hij resoluut mee naar de keuken en amputeert met een gekarteld mes de onderste helft van mijn steel. Hij zet me in een kopje, dat stinkt naar koffie. Heeft die man geen glaswerk?!

Hé, dit is niet gek. Hij zet me in het zonnetje tussen de chlorophytum stekjes. Zo profiteer ik mooi van de vochtafgifte van die kleine plantjes, ha, ha!

Dag 6.

De kwaliteit van mijn leven is er, hier op het kozijn, op vooruit gegaan, ondanks de amputatie.(vreselijke fantoompijn!).  Het is hier lichter, vochtiger. Misschien komt het nog goed.

Het uitzicht is hier fijn. Meeuwen, eksters, koolmeesjes. Bloesembomen in bloei. Voetpaden met af en toe wat mensen. Grasperken waar honden op worden uitgelaten. Aan de overkant een flat en als ik me niet vergis, zie ik daar een glanzende vaas voor het raam staan … met maar liefst tien van mijn soortgenoten er in, rood ook … wat een bofstelen. Fier rechtop staan ze in ruim water. Die hebben het hele kozijn voor zich alleen.

Plots pakt hij me bij mijn bloem en draait me een kwartslag. Prima. Zo krijg ik wat meer zon.

Dag 7.

Ik sta in alle vroegte in de zon. Er gebeurt wat in mij. Mijn bloem komt langzaam in beweging. Millimeter voor millimeter open ik me. Ik word er zo vrolijk van dat ik onwillekeurig ‘Tulpen uit Amsterdam’ begin te neuriën. Een tophit in de vijftiger jaren. Het lijflied van elke tulp.

Ik kan niet precies reconstrueren wat er tóén gebeurde. Hij trekt me wreedaardig aan mijn bloem uit mijn koffiekopje. Hij vermorzelt me tussen zijn handen tot een prop en gooit me in het gft-bakje.

Tussen de appel- en sinaasappelschillen, andijvie- en witlofresten, aardbeikroontjes en theezakjes, geef ik de geest. In een lekker geurtje en met voldoende vocht om me heen.  Alleen heb ik daar nu niet zo veel meer aan.

                                              

vrijdag 21 april 2023

EEN TAAI ONGERIEF.

Reinier kijkt in de spiegel. ’t Went nooit. Elke dag  weer scheren.  Vanavond is hij bij maten, de jongens van het corps. Daar gaat hij zich niet ongeschoren vertonen. Reinier heeft een vlassige, blonde baardgroei. Zijn baardje trimmen is precisiewerk. De schedel is een makkie, die moet één keer per week maar toevallig wèl vandaag.

Douchen, haar wassen, afdrogen, boxer aan en dan scheren.

De spiegel is beslagen. Hij zet de badkamerdeur open. Zonder spiegel scheren gaat niet.

Jack Johnson zingt op Spottify, ‘Better Together’. Lekker nummer. Reinier neuriet het mee, swingt naar de koelkast, haalt er alvast vier blikjes Heineken uit en propt ze in zijn camel kleurig  jasje.

Hij kookt water in de waterkoker, giet dat in de scheerkom en zet de Gilletta Mach3 erin. Het scheermesje moet goed warm zijn.  Reinier spuit Nivea-scheerschuim op zijn hand en bedekt alle nat te scheren plekken: zijn hals, zijn nek en zijn wangen. Op zijn hoofd hoeft geen schuim; met water gaat het ook prima.

Reinier checkt nog even de app en stopt z’n mobiel in zijn jasje.

Hij begint het nat scheren bij z’n nek, dan gaat hij met het scheermesje naar zijn hals en scheert daar de korte slappe haartjes weg, tot aan de onderrand van zijn baardje. Het zelfde doet hij met zijn wangen; hij scheert langs zijn bakkebaarden en de bovenste rand van het baardje.

Nu alleen het makkelijkste nog: met lange halen, van achter naar voor, wordt de schedel glimmend gladgeschoren ...  met een washandje alle scheerschuim weghalen,  hoofd afdrogen en wat Old Spice er op.

Reinier gaat op de wc zitten om zijn splinternieuwe Nikes aan te doen. Stervensduur, 150 euro, daar kan hij mee aankomen bij zijn maten.

Dan het baardje. Dat doet ie droog … met de trimmer. Die zit in het trimmerzakje. In de badkamerkast. Reinier zet de trimmer op standje twee.  Het baardje dat na het trimmen overblijft geeft hem iets guitigs, vindt hij.

Klaar. Scheren een taai ongerief.  

Een uurtje later stapt hij, relaxt , tamelijk ’s zomers gekleed, de deur uit. Continu loopt hij op zijn mobiel te kijken.  Af en toe  neemt hij een slokje Heineken. Reinier gaat niet gelijk door naar zijn maten. Hij heeft lekkere trek. Eerst  een patatje-pindasaus  scoren. Bij Bram Ladage. Wachtend op zijn frietje, blijft hij scherp gefocust appen.

donderdag 20 april 2023

ONVERWACHT BEZOEK.

Mijn broer Jef en zijn vrouw Karin komen langs. Meestal kondigen ze dat een paar weken van te voren aan.  Nu zijn ze in de buurt: ‘kom laten we eens bij Jee  langs gaan’.

Karin ziet er goed uit. Rond en gezond. Maar nu is het wel apart, omdat een paar weken terug borstkanker bij haar is vastgesteld. Ze wordt bestraald en ze heeft een chemokuur. Karins kilootjes hebben er vooralsnog niet onder geleden. Ik moet er niet aan denken dat er opeens een broodmagere Karin bij me zou binnen stappen. Ze lijkt me eerder wat aangekomen. Karins haar zit leuk. Net even iets speelser dan normaal. Ze heeft nu een pittig, blond, kortgeknipt blond koppie. Maar …   ze heeft een pruik op! Karin is kaal geworden door de behandeling.  Vandaar ook dat ze bij mij in de buurt zijn. De ‘haarstudio’ zit hier om de hoek.

Ze oogt wat kwetsbaarder dan voorheen, Karin. Niet vreemd als je zo’n klap te verwerken krijgt.  De behandeling  slaat gelukkig  goed aan. De groei  van de kankercellen lijkt tot staan te zijn gebracht.  

’Ander onderwerp’, schijnt Karin te denken want ze wil opeens van me weten wanneer mijn opa, de vader van mijn vader, overleden is.  Karin is een familiestamboom aan het maken. Ik weet die overlijdensdatum niet precies. Wat ik wel weet is dat ik dertien was en dat het in de herfst was. Oktober of november 1964. Stamboommakers hebben natuurlijk niks aan dergelijke  vage gegevens. Gokken kunnen ze niet maken. Dat zou wat moois wezen.

Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik flap er uit dat oma zichzelf, drie jaar na opa’s dood, van kant heeft gemaakt.  Althans, en dat benadruk ik nog maar eens: ik heb het sterke vermoeden.

Vrij kort na de dood van opa, zit de hele familie treurend bijeen in opa's benauwde, donkere tweekamerwoninkje. Nog nooit heb ik zo’n  sterke gaslucht geroken als toen, tijdens het rouwbezoek  aan opa. Als  ik iets over die stank zeg, bijna fluisterend in mijn moeders oor, krijg ik een klap voor me kop van haar. Ik snap er echt niks van want ik zeg toch alleen maar wat ik ruik. Daarom denk ik, achteraf, dat de dood van opa met die gaslucht te maken heeft. Waarom geeft mijn moeder me anders een jens?

Mijn oma verdenk ik er dus ook van. Drie jaar lang is ze in rouw en dan ineens is ze dood. Op haar hoofd gevallen. Van de steile trap, van de keuken haar de tuin . Een tuin waar het enige groen, tussen de stoeptegels groeit. ‘Hartaanval’, zegt de huisarts. Die verzwijgt  het extreem hoge alcoholpercentage in haar bloed. De naaste familie weet wel beter! In haar verdriet om opa, raakt ze verslaafd aan alcohol. Ze nipt te veel citroentjes met suiker. Ze drinkt zichzelf dood, op zoek naar een snelle route naar opa. Die hartaanval geeft het haar laatste zetje.

Karin wil nog lang niet 'uitstappen'. Zij vecht tegen kanker en lijkt de strijd te gaan winnen. Ze zal snel genoeg haar eigen blonde haar weer terug hebben. Trouwens, met dat pruikje op ziet ze er ook patent uit.

Gezellig dat Jef en Karin er vanmiddag even waren. Was al een tijd geleden.