dinsdag 28 februari 2023

SLIJMEN.

Deze nacht drink ik om half een een glas rode wijn; lees nog wat in het boek ‘Deelder lacht’ van Jules Deelder en ga om één uur pitten.  Vannacht moet ik drie keer mijn bed uit om te plassen. Gelijk daarna, ga ik, en steeds steeds op de automatische piloot, naar de koelkast om een paar ijskoude slokjes oer - Rotterdams leidingwater te drinken. Mijn extra pyjamajasje trek ik in de loop van de nacht uit.  Dat deed ik aan, toen  ik naar bed ging. Het was toen nogal kil in mijn slaapkamer. Later is het weer te warm om dat jasje aan te houden.

De wekker (op mijn mobiel) gaat om 07.00 uur af. Vijf minuten zit ik verdwaasd op de rand van het bed. Ik doe mijn sportkleren aan. De kleren voor na het sporten stop ik, samen met een handdoek en een flacon shampoo in een plastic zak, die in mijn sporttas gaat. Mijn spinschoenen zitten daar altijd al in. Behalve als ik spin natuurlijk. De lidmaatschapskaart van de sportschool, de zalf tegen de spierpijn en het muntje voor het kluisje zitten in het  zijvak van mijn sporttas.

Scheren, scheren, altijd maar weer scheren. Elke ochtend weer opnieuw. Scheren, het tragische noodlot van iedere man. Gelukkig kunnen mannen  tegenwoordig kiezen uit een schier eindeloos aanbod van goddelijke after shaves. Mijn keuze is de onweerstaanbare en betaalbare Kruidvat After Shave Balm Sensitive.  Had ik dat maar eerder gespot.

Mijn weinige haar, dat nu nog in de ´net-uit-mijn-bed-stand´ staat, maak ik een beetje nat en wrijf er wat L’Oréal Silk en Gloss in. Een hulpmiddeltje, dat het haar wat doet krullen en dan toch een wat slonzige indruk maakt.

Eerst even een kop thee maken; water koken; zakje sterrenmuntthee in het kopje; een plonsje heet water erbij; even laten trekken en klaar is de thee.

Dan muesli. Voor straks als ik terug ben van de sportschool. Lekkere warme muesli: geprakte banaan, handje muesli, handje rozijnen, scheutje melk, drie minuten in de magnetron. Terwijl de muesli opgewarmd wordt, eet ik een appel en ga de Volkskrant uit de brievenbus halen. Daartoe moet ik van de vierde verdieping naar de begane grond hollen en weer terug.

De muesli is klaar als ik weer terug ben. Ik dek de pap nu af met aluminiumfolie zodat graan en vruchten lekker kunnen wellen. Ik eet het toch pas over een paar uur.

Op de fiets naar de sportschool.

Ik begroet spinjuf Daniëlle. Lieve ogen, zeker, maar flinke wallen eronder. Brede heupen, kleine tietjes en een lange blonde paardenstaart tot op haar billen. Ze is altijd zo ruim op tijd om alles in orde te maken voor haar les.  Vindt zij normaal.

‘Nou,’ zeg ik, ‘ik heb wel eens meegemaakt, dat een spinjuf twee minuten voor haar allereerste les op de sportschool aankwam. Toen moest ze er nog achter komen hoe de koeling, de muziekinstallatie en de lichtinstallatie in de zaal werkten. Weg was toen mijn halve spinles! Nee, dan doe jij dat beter, Daniëlle.’ Slijm, slijm.  Ik weet bij God niet waarom ik dat toch steeds weer doe, dat geslijm.  Zou ik dan onbewust met haar naar bed willen? Het lijkt wel een soort dwangneurose van mij, dat geslijm.  Ik hoop dat het niet zo is, maar het zou best wel eens kunnen.

maandag 27 februari 2023

TWEELING BUGGY.

Ben op de fiets, op weg naar de wildhandel op de hoek van de Jonker Fransstraat; voor een fazant. Ik fiets net even achter een dame met een tweeling buggy. Ze ziet er leuk uit…..’ziet er lekker uit,’  dacht ik eerlijk gezegd. Niet zo groot, 1.70m, grijze  maillot, stevige, mooi gevormde benen; een  spannend kort zwart rokje. Een warm ogend, grijs jack heeft ze aan en….. heel opwindend vind ik ook haar groene punkhaar. Ze zet met een ferme ruk de buggy dwars voor de Action, die naast de wildhandel zit en kijkt me, waarschijnlijk geheel per ongeluk aan, pal in mijn gezicht. Ik ook in het hare. Alles, letterlijk alles  oogt jong en aantrekkelijk aan die dame maar potverdikkeme nog an toe … dat gezicht … o,o,o,. dat gezicht was niks meer of minder dan een verfomfaaid bekkie.  Dat was wel het laatste wat ik verwachtte van iemand die met groen punk haar achter de buggy loopt te duwen. Ongetwijfeld is zij ook van de aanblik van mij geschrokken. O, ik maak me geen enkele illusie, hoor, met dat ouwe, gerimpelde, kale koppie van me. Haar schrik zal wat minder heftig zijn geweest omdat mijn zeer spaarzame haren nog gewoon grijs zijn en niet punkgroen. Maar naar dat laatste raad ik natuurlijk maar. Ik laat haar verder begaan In die Action.  Ga eerst even mijn fazant scoren

Ze manoeuvreert met de tweelingbuggy de Action in om te shoppen, al laverend op de smalle paden tussen de schappen. Een winkelwagen kan oma er absoluut niet bij hebben. De buggy wordt als zodanig gebruikt. Zonder pardon wordt de tweeling bedolven onder pakken luiers en reuzenverpakkingen pleepapier. 

Onverantwoord is het toch, nietwaar, om een bejaarde dame met een  tweelingbuggy los te laten rondlopen in het drukke centrum van Rotterdam? Het kan natuurlijk net zo goed zijn dat oma zelf zo eigenwijs is. Dat ze het als het ware weet af te dwingen bij haar kinderen,  dat ze één dagje in de week met haar kleinkinderen op stap mag. Je weet niet precies hoe dat gaat. Voor het zelfde geld werken de kinderen. Móét oma lief  een of meer dagen in de week komen oppassen op de kleinkinderen en loopt ze met de pest in haar lijf, in haar strakke rokje, met haar paarse geverfde haartjes, achter de buggy.  

En dan hoor ik opa Henk, half kaal, grijs kransje, zeggen: ‘Als je maar niet denkt, Merie,  dat ik zó nààst jou en áchter die kinderwagen ga lopen! Mij niet gezien. Ik voel me dan glad voor lul lopen.’

‘Ach stel je toch niet zo aan Henk, sinds ik dat ene dagje per week voor onze kleinkinderen zorg,  voel ik me  juist weer kiplekker, een beetje jong opnieuw, zeg maar gerust: gelukkiger. Het zou jou ook goed doen, jongen. Zeker weten, ouwe mopperkont! Weet je wat jou ook goed zou doen, Henk? Je haar zwart laten verven, dat zou je een stuk jonger maken, weet je dat?...  en een andere broek … je zit altijd maar in die morsige armoedige grijze slobberbroek … koop toch eens wat vlottere broeken, man. Een spijkerbroek, iets van corduroy of van leer en een klein beetje strakker!’

Opa Henk luistert al niet meer. Driftig is hij weer aan de slag gegaan met zijn suduko puzzel. Oma is inmiddels ook klaar bij de Action en op weg naar huis. De tweeling heeft het gepresteerd de rollen pleepapier van de buggy af te meppen. Oma staat zowat in haar blote kont de pakken  wc-papier op te rapen.

Ik fiets met mijn fazant naar huis. Weer nader ik haar van achteren. Discreet wend ik mijn hoofd af.

zondag 26 februari 2023

GASTVRIJ.

 Margreet en ik zijn in de kou van deze nacht, bibberend op weg naar huis. We zijn de tijd vergeten op dat feestje. Het is een heel eind lopen. De laatste bus hebben we gemist.  Eigenlijk hadden we warmere jassen moeten aandoen. We houden elkaar stevig vast. In de buurt van het Centraal Station komt ons een stel tegemoet dat het spiegelbeeld kan zijn van Margreet en ik: hij gekleed in spijkerbroek en een korte zwarte winterjas; zij in een lange bloemetjesjurk onder een rood wollen jasje. Hij met lang, donker krulhaar. Zij met lang, steil, blond haar met bloemetjes erin. Zij bibberen al net zo van de kou als wij.                                                                                                                                                                                                                              

Het stel vraagt ons de weg naar de jeugdherberg. Het maakt Margreet en mij niets uit dat het Duitsers zijn. Margreet en ik wisselen razendsnel een blik van verstandhouding: “de jeugdherberg is hier wel erg ver vandaan en ons huis hier héél dichtbij, dan kunnen ze toch net zo goed….”: “Weet je wat, komen jullie maar ‘bei uns zu Hause schlafen.”

Er is ruimte genoeg bij ons en we zijn tenslotte zelf, op onze liftvakanties in het buitenland ook vaak genoeg aan een slaapplek  geholpen. Het stel is dolblij. Wij ook, omdat we eens een keertje iets terug kunnen doen.

Thuis drinken we, om warm te worden, een paar glazen wijn. Ze komen uit Frankfurt en zijn op weg naar Amsterdam. De vrouw is zwanger. Er is nog niets van te zien. Ze zijn allerminst gelukkig met die zwangerschap; ze zijn op weg naar een abortuskliniek in Amsterdam.

We zijn door de wijn opgewarmd en slaperig geworden. Tegen onze gasten zeggen we dat we om acht uur de volgende morgen op moeten staan. Ze kunnen het ontbijt vinden in de keuken en verder moeten ze maar zien hoe laat ze willen vertrekken.

Ze hebben ons huis keurig achtergelaten, is onze eerste indruk als wij ’s avonds uit ons werk komen. De afwas gedaan, het bed netjes afgehaald; de dekens en lakens opgevouwen. Maar eigenlijk vinden we dat niet meer dan normaal.

Ik wil later op de avond een cd van Pink Floyd luisteren maar ik zoek tevergeefs naar de cd Ummagumma.

   “Aan wie heb jij Ummagumma uitgeleend?” vraag ik aan Margreet. 

   “Aan niemand.”

   “Verdomme, ‘A saucerfull of secrets’ is er ook al niet,”

Het dringt langzamerhand tot me door, dat alles van  Pink Floyd en nog een aantal van onze favoriete cd's weg zijn. We kunnen aan het einde van de week de balans opmaken: behalve een flink aantal waardevolle spullen, hebben ze ook nog een kleine duizend euro cash-geld gejat. We hebben in onze naïviteit gastvrij onderdak verleend aan een koppel Schweinhunde.

Het minst erge vind ik achteraf eigenlijk nog dat ze die ongewenste vrucht van mijn poen hebben laten afdrijven.

zaterdag 25 februari 2023

SCANNEN IN DE SUPER.

De grote Nederlandse supermarkten hebben miljarden winst gemaakt. Veel meer dan vorig jaar. Maar, verzucht de top van die bedrijven: het had miljoenen meer kunnen zijn, want er is op enorme schaal gejat door de klanten. Niet door de klanten die braaf met hun winkelwagentje langs de kassière schuiven. Oké, er zullen  heus wel eens wat artikelen in een tasje onder de boodschappenband door gesnaaid worden. Of er worden, onzichtbaar onder een te ruim zittende  jas, boodschappen meegepikt.

Neen, dè boosdoener voor de grote supermarkten was en is nog steeds de scannende klant. Ik ben er zelf ook zo een. Niet zo een die doelbewust bezig is met jatten. Een paar jaar terug ben ik met scannen begonnen. Ik vond het wel makkelijk. Nooit meer lang in de rij staan en alles kon gelijk in me eigen boodschappenkarretje. Het winkelwagentje hoefde niet gebruikt te worden.

Alleen bij de allereerste keer ging het al fout.  De scancomputer gaf aan dat er een steekproef gehouden moest worden. ‘De medewerker komt er zo aan, een momentje geduld alstublieft,’ zei de computer. Dat eventjes duurde wel zowat vijf minuten. Had ik eigenlijk net zo goed in de rij voor de kassa kunnen gaan staan. Maar goed, er komt een knul aan die moet controleren of ik alles wel gescand heb. Een steekproef van acht artikelen. Zeven artikelen heeft hij gecontroleerd, alle zeven goed. Van de inhoud van mijn boodschappenkarretje heeft hij een zooitje gemaakt. Dan nummer acht … ja hoor, hij heeft beet. Ik heb een pot zure bommen niet gescand.  ‘Ik kan die pot toch nu nog wel even scannen?’ De medewerker lijkt in zijn sas: ‘Neen meneer, ik moet u nu naar een van de kassa’s verwijzen. Zet al uw boodschappen daar op de band en reken bij de kassière af.’ Leuk baantje heeft die knul, als hij van zichzelf niet wantrouwig is, wordt hij het vanzelf wel.

Het was de eerste en de laatste keer dat dat me is overkomen. Irritant is wel dat er steeds weer een medewerken moet komen opdraven om te kijken of ik wel boven de achttien ben en dus bier of wijn mag kopen. Terwijl op een kilometer afstand te zien is dat ik zowat eenentachtig ben.

Steekproeven krijg ik niet altijd, soms één per vier weken, soms drie weken achter elkaar. Behalve die eerste keer is het eigenlijk steeds goed gegaan. Het aandoenlijke van mijn supermarkt is dat elke foutloze steekproef beloond wordt met een zegeltje. Een stroopwafelzegeltje. Als je zes van die zegeltjes hebt geplakt op de zelfscanspaarkaart, krijg je gratis een pakje stroopwafels. Joepie!

Eerlijk gezegd waren niet al mijn scans foutloos. Ik heb het geluk gehad dat er niet altijd gecontroleerd werd. Als ik thuis ben kijk ik de scanbon altijd nog even na. Dan zie ik dat ik nogal eens wat vergeten ben te scannen: een komkommer, een stuk  zalm, wasverzachter, Surinaamse broodjes, een pak hagelslag en zelfs een duur pak wasmiddel. Niet allemaal in één week natuurlijk. Over een periode van een week of acht. Dat gaat bij mij, ongelogen, per ongeluk.

Als je duizenden klanten hebt zoals ik, dan mis je als onderneming aan het eind van de rit wel wat omzet. En dan heb je ook nog de kleptomanen, die welbewust lopen te graaien. De supermarkten zelf bezondigen zich daar zelf ook schaamteloos aan. Hoe komen ze anders aan die superwinsten in deze tijd van recessie?!

vrijdag 24 februari 2023

KIKKER

 Een blauwe maandag studeer ik in Utrecht. Ik wil dierenarts worden. Zes jaren van studie aan de Utrechtse universiteit. Waarom ik precies dierenarts wil worden begrijp ik nu nog steeds niet. Nee, want thuis hebben we bijvoorbeeld nóóit dieren gehad en ik kan me niet herinneren, dat ik mijn moeder aan haar hoofd gezeurd heb om een huisdier. Dieren op tv zoals het Olifantje Jumbo, Bor de Wolf, Ed het Sprekende Paard en zelfs Isadora Paradijsvogel kunnen me niet erg boeien. Het worden nooit echt dieren van vlees en bloed voor mij.

Van mijn vader en mijn moeder hoef ik niet zo nodig dierenarts te worden. Als het aan hen ligt ga ik gelijk werken in de beschuitfabriek. Vol continu. Geld kunnen ze altijd gebruiken met ons grote gezin. We zijn met zijn twaalven en ze weten heus wel dat ik zo’n lul ben om al mijn verdiende geld in hun bodemloze put te storten.

Mijn vader heb ik nooit samen met een beest gezien … ik heb mijn vader überhaupt niet zo veel gezien. Mijn moeder heeft he-le-maal niks met dieren. Zij is een lieve, knappe en over het algemeen zeer opgewekte vrouw maar van dieren moet ze niks hebben. 

Het zal wel door mijn beroepskeuzetest gekomen zijn:

‘…..gezien zijn vriendelijke, behulpzame, geduldige houding en zijn bovenmatig ontwikkeld vermogen tot opnemen van en in praktijk brengen van kennis … het duidelijk kunnen overbrengen van informatie; verder heeft hij de gave indien nodig resoluut te kunnen ingrijpen … derhalve zien wij goede ontplooiingskansen voor hem in het beroep van dierenarts.’

Resoluut ingrijpen? Nou en of! Op het bureau van de beroepskeuzeadviseur sla ik pardoes een dikke hinderlijke bromvlieg morsdood ... ik zit met een vieze hand en op het hagelwitte overhemd van de adviseur zitten spetters.

Op een zeer zonnige zomerdag, ik ben een jaar of tien, kom ik met Kikker thuis. Kikker zit op mijn rechterhand. Mijn linkerhand is het dakje zodat hij daar lekker beschermd kan zitten. Kikker zit amechtig te hijgen. Later begrijp ik dat kikkers altijd hard hijgen, daar kunnen ze gewoon niks aan doen.

‘Breng dat beest maar weer gelijk terug naar de sloot waar je hem gevonden hebt. Ik wil geen kikkers in huis, dat weet je toch!’ Hoe kan ik dat nou weten? We hebben thuis nooit over kikkers gepraat. ‘Mag die dan even op het balkon, mam, ik wil hem morgen in de klas laten zien.’

Kikker mag op het balkon, tot morgenochtend, in een pindakaaspot. Er zit nog een klein beetje pindakaas in de pot. Ik hoop dat Kikker pindakaas lekker zal vinden, net als ik, ja, dat weet ik nog wel, dat ik dat toen hoopte voor Kikker.

Misschien lag het aan de warmte of aan de te vast dichtgedraaide deksel van de pindakaaspot of aan allebei maar Kikker lag levenloos op zijn buikje in een plasje vocht. Kikker had nog niks van de pindakaas gegeten zo te zien. Zo wil ik hem niet in de klas laten zien, dus spoel ik hem door de wc. Dat gaat nog niet zo gemakkelijk. Na drie keer doortrekken is Kikker pas weg.  

 


donderdag 23 februari 2023

VROEG.

 Het is nog vroeg als ik dit schrijf. Tien voor negen. Voor het schrijven van een stukje als dit is het tamelijk vroeg. Normaal schrijf ik ‘s avonds. Soms over dingen die ik heb meegemaakt en soms over iets dat me bezig houdt. 

Het begin van deze zaterdag is schitterend! Strak blauwe lucht en zó helder dat ik vanaf mijn balkon de Rotterdamse wolkenkrabbers een klein stukje boven de grote bomen van het Kralingse Bos zie uitkomen. Ook kan ik de topboog van de Brienenoordbrug zien.  

Ik blijf niet te lang staan genieten op het balkon want het is daar nog maar net zes graden Celsius en dat is een beetje te koud voor in mijn pyjama. De balkondeur en het woonkamerraam laat ik wel open staan; kan het huis lekker luchten.

Over de reling van mijn balkon heb ik mijn dekbed gegooid. Het dekbed vond dat kennelijk geen goed idee, in die kou,  want het wilde gelijk weer terug op mijn bed, dat dan nog een beetje warm is.

Daar, op het balkon (ik woon op de 4e verdieping) is ook al goed te horen dat er flink wat gemotoriseerd verkeer actief is. Het lijkt wel of er golven geluid mijn kant op komen. Het is niet echt oorverdovend; het is gewoon een hinderlijk aanwezig, de ene keer erger dan de andere keer. Het is maar net hoe de wind staat.

De vogels zijn ook al vroeg op. Vooral de eksters zijn duidelijk aanwezig. Ik zie ze alleen niet. Waarschijnlijk zitten ze in het struikgewas of in de bomen waarschuwend te krassen en te knarsen. Leuk of lief klinken die vogels niet. Eksters zijn krachtige, moedige vogels: ik heb twee eksters eens een kat, die te dicht bij hun nest met jongen kwam, op de vlucht zien jagen. Meestal zijn hier ook veel meeuwen maar gek genoeg zie ik nu geen een. Ze dachten misschien: lekker weertje vandaag, we blijven lekker bij het strand … tja, je weet niet hoe die beesten redeneren … als ze tenminste redeneren.

 Aan de andere kant van mijn huis is het vandaag superrustig. Op werkdagen is het tussen acht en negen uur altijd een drukte van jewelste. Ouders komen dan met de auto hun kinderen naar de school, bij mij aan de overkant,  brengen. De straat is dan één grote file. Soms ontstaan er gevaarlijke situaties wanneer autorijdende ouders plotseling hard optrekken en vergeten dat er nog andere kinderen oversteken naar de school. Niet alle kinderen worden met de auto gebracht; er worden er ook nog wel een paar gebracht op de fiets of in zo’n bakfiets. Zelfs komen er nog enkele kinderen lopend naar school; alleen of aan de hand van hun ouders.

Zelf ben ik nooit naar school gebracht. Mijn ouders hadden geen fiets of een bakfiets laat staan een auto. Mijn vader was al lang en breed op zijn werk als ik naar school moest en mijn moeder kon me niet wegbrengen omdat ze thuis voor mijn drie kleine zusjes moest zorgen. Op mijn eerste schooldagen wezen een paar buurmeisjes me de weg naar school en de acht jaren daarna ben ik alleen of samen met vriendjes  die ene kilometer naar school gelopen. Was geen enkel probleem.

Ik vraag me wel eens af of die auto-ouders misschien vergeten zijn dat er beentjes en voetjes aan hun kinderen zitten?

Kinderen hoor ik vanochtend niet. Die zullen wel uitslapen, aan het gamen zijn, voor de tv zitten, met lego spelen of zitten te lezen.

Wel hoor ik op een afstand, luid geschreeuw; volwassen mannenstemmen. Het klinkt niet als ruzie, meer als elkaar opjutten, aanmoedigen. Af en toe hoor ik een snerpend gefluit … en dan gaat me een lichtje op. Het is zaterdagochtend. Er wordt gefoebeld. Daarginder, aan de andere kant van het metro-traject; daar zijn foebelvelden. Mannen leven zich daar lekker uit. Hun spel wordt af en toe onderbroken door de man met de fluit.

 

woensdag 22 februari 2023

INTERNE DIALOOG.

Na het ontbijt loop je wat in huis rond te scharrelen. Vrolijke geluiden van spelende kinderen golven je kamer binnen. Kouwe handen. ‘t Is fris. Je wil een t-shirt met lange mouwen over je t-shirt met korte mouwen aan doen. Neen, doe het toch maar niet. Onnodig. Je hebt net een groot glas koude melk naar binnen geklokt. Geen wonder dat je het koud hebt. Doe de rits van je vest dicht … dat scheelt veel en … ga eens wat doen, man. Dan ben je zò warm.’

Je hebt een broodje gebakken. Zojuist  heb je daar een dikke boterham met kaas van gegeten. Heel lekker. Waarom heb je dan nog brood gekócht? Ja, stom. Je wist toch dat je brood ging bakken. Moet je straks misschien brood weggooien. Voor de eenden of misschien wel  voor de ratten. Je kan ook ontbijten met je eigen gebakken brood en als lunch dat gekochte brood eten of andersom natuurlijk …  of je wisselt per dag af. Gaan de broden gelijk op op.

Droog zeg, die pindakaas. Die ga je nooit meer kopen. Eigen merk van Jumbo … met kleine stukken nootjes. Duur Jumbo. Geen Aldi, Lidl of Dirk hier in de buurt. Je hebt hier alleen Jumbo en AH. AH is nòg duurder dan Jumbo.

Een nieuwe rookmelder krijg je in de woonkamer. Àls er ergens gerookt wordt, is het wel in de woonkamer. Vreemde plek dus. Het plafond is grauw … de rookmelder hagelwit … er is waarschijnlijk ooit veel gerookt in dit huis. Iedere gast, die rookt mag van jou in de woonkamer roken. Je was immers zelf jarenlang een verwoede zware shagroker. Maar als dan elke keer als er gerookt wordt, die rookmelder afgaat dan moeten de rokers toch maar het balkon op. Je kreeg  nog wel een schreeuwend blauwe ‘badmuts’ van de rookmeldermonteur. Niet voor om het hoofd van de roker maar om de rookmelder af te dekken voor als er in je huis gerookt wordt. Dan gaat je alarm niet af.

Stink je nou uit je straatje?  Je vreest van wel. Nigel doet opeens vlug een stapje opzij als je het in de metro met hem hebt over het tumult rond de schrijver Roald Dahl. Lars gaat ook een beetje verder van je af staan, als je met hem napraat over de cabaretvoorstelling. Dat soort dingen gebeuren je vaker. Ze zullen het nooit uit zichzelf tegen je zeggen. Je hebt ook niemand in huis om het aan te vragen. Kan je  je buurvrouw niet laten ruiken?  Dat kan wel maar dat durf je niet. Vraag je het je vrienden toch op de man af!

Je hebt de planten verzopen. Voorlopig even geen water geven. Voorlopig? Drie dagen, vier, vijf,  wellicht een of twee weken? Goed in de gatenhouden. Voel met je vingers of de aarde niet te droog wordt. Opletten of je planten niet verdorren.

Je vriendin Hanny  belt je op je huistelefoon? Vijf minuten terug mailde ze me nog. Ze wil niet dat je bij haar thuis komt. Geen idee waarom niet. Checkt ze zò of je nog thuis bent? Of dat je al onderweg bent naar haar. Haar telefoontje is identiek aan haar mailtje. Ze had je beter gelijk kunnen bèllen.