Posts tonen met het label scannen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label scannen. Alle posts tonen

zaterdag 25 februari 2023

SCANNEN IN DE SUPER.

De grote Nederlandse supermarkten hebben miljarden winst gemaakt. Veel meer dan vorig jaar. Maar, verzucht de top van die bedrijven: het had miljoenen meer kunnen zijn, want er is op enorme schaal gejat door de klanten. Niet door de klanten die braaf met hun winkelwagentje langs de kassière schuiven. Oké, er zullen  heus wel eens wat artikelen in een tasje onder de boodschappenband door gesnaaid worden. Of er worden, onzichtbaar onder een te ruim zittende  jas, boodschappen meegepikt.

Neen, dè boosdoener voor de grote supermarkten was en is nog steeds de scannende klant. Ik ben er zelf ook zo een. Niet zo een die doelbewust bezig is met jatten. Een paar jaar terug ben ik met scannen begonnen. Ik vond het wel makkelijk. Nooit meer lang in de rij staan en alles kon gelijk in me eigen boodschappenkarretje. Het winkelwagentje hoefde niet gebruikt te worden.

Alleen bij de allereerste keer ging het al fout.  De scancomputer gaf aan dat er een steekproef gehouden moest worden. ‘De medewerker komt er zo aan, een momentje geduld alstublieft,’ zei de computer. Dat eventjes duurde wel zowat vijf minuten. Had ik eigenlijk net zo goed in de rij voor de kassa kunnen gaan staan. Maar goed, er komt een knul aan die moet controleren of ik alles wel gescand heb. Een steekproef van acht artikelen. Zeven artikelen heeft hij gecontroleerd, alle zeven goed. Van de inhoud van mijn boodschappenkarretje heeft hij een zooitje gemaakt. Dan nummer acht … ja hoor, hij heeft beet. Ik heb een pot zure bommen niet gescand.  ‘Ik kan die pot toch nu nog wel even scannen?’ De medewerker lijkt in zijn sas: ‘Neen meneer, ik moet u nu naar een van de kassa’s verwijzen. Zet al uw boodschappen daar op de band en reken bij de kassière af.’ Leuk baantje heeft die knul, als hij van zichzelf niet wantrouwig is, wordt hij het vanzelf wel.

Het was de eerste en de laatste keer dat dat me is overkomen. Irritant is wel dat er steeds weer een medewerken moet komen opdraven om te kijken of ik wel boven de achttien ben en dus bier of wijn mag kopen. Terwijl op een kilometer afstand te zien is dat ik zowat eenentachtig ben.

Steekproeven krijg ik niet altijd, soms één per vier weken, soms drie weken achter elkaar. Behalve die eerste keer is het eigenlijk steeds goed gegaan. Het aandoenlijke van mijn supermarkt is dat elke foutloze steekproef beloond wordt met een zegeltje. Een stroopwafelzegeltje. Als je zes van die zegeltjes hebt geplakt op de zelfscanspaarkaart, krijg je gratis een pakje stroopwafels. Joepie!

Eerlijk gezegd waren niet al mijn scans foutloos. Ik heb het geluk gehad dat er niet altijd gecontroleerd werd. Als ik thuis ben kijk ik de scanbon altijd nog even na. Dan zie ik dat ik nogal eens wat vergeten ben te scannen: een komkommer, een stuk  zalm, wasverzachter, Surinaamse broodjes, een pak hagelslag en zelfs een duur pak wasmiddel. Niet allemaal in één week natuurlijk. Over een periode van een week of acht. Dat gaat bij mij, ongelogen, per ongeluk.

Als je duizenden klanten hebt zoals ik, dan mis je als onderneming aan het eind van de rit wel wat omzet. En dan heb je ook nog de kleptomanen, die welbewust lopen te graaien. De supermarkten zelf bezondigen zich daar zelf ook schaamteloos aan. Hoe komen ze anders aan die superwinsten in deze tijd van recessie?!

donderdag 14 juli 2022

SITA, ONZE HOND (10)

 

Normaal loop ik met m’n baasje naar het bos. Hij laat me daar los en daar ga ik dan een half uurtje als een dolle rondrennen. Heerlijk, daar niet van maar één keer in de veertien dagen is wel een beetje weinig. Ik heb gewoon wat meer nodig.…logisch toch….als een beetje hond moet je hier elke dag willen zijn … zeker een jachthond als ik.

Als ik een week of tien in Rotterdam woon, ga ik mezelf proberen uit te laten. Eerst thuis aan de deurknop hangen. Zo krijg ik de voordeur open .. en later glip ik met een andere bewoner van ons pand naar buiten. Aanvankelijk blijf ik in de buurt … in de rustige smalle straatjes……ik word dan nog wel eens teruggebracht door een goedbedoelende buur, die vindt dat een hond als ik niet alléén op straat hoort te lopen:

‘o, o , o, o , stoute Sita,‘ hoor ik dan, ‘jij ken toch niet alléén buiten spelen, dat is toch veelste gevaarlijk knulletje.’

Ik laat nu alweer een tijdje mezelf uit en het gaat altijd goed. Mijn baasjes kunnen dit niet meer terug draaien. Ik merk dat ik mijn mannetje wel sta in het verkeer. Ik steek heus niet over bij een rood stoplicht en ook als er geen stoplicht is, stoppen ze  toch wel voor mij. Jee heeft er nu ook vertrouwen in dat ik goed op mezelf pas. Hij doet tegenwoordig zelf de deur voor me open. Zijn  manier om mij uit te laten. Ze hebben een chip in mijn lijf laten zetten. Als ik eens mocht verdwalen, weten ze bij de politie precies wie ik ben, waar ik woon etc. Kunnen ze me scannen. Zodoende ben ik nu bijna elke dag aan de Kralingse Plas te vinden. Soms komt er ineens een mens naar me toe, dat me begint te aaien. Meestal een of andere kennis van Jee en Carola. `Wat doe jij hier zo alleen, Sitaatje? Is je baasje hier ook?’ Op die vragen weet ik geen antwoord. Mensen verstaan toch geen hondentaal. Dus doe ik geen moeite. Bovendien heb ik het hier veel te druk met andere leuke dingen ... konijnen, duiven, zwemmen.

Oei, dit is even pech hebben. Ik let even niet goed op. Een vent in een blauwe broek, een wit overhemd  en een blauwe pet op zijn kop, maakt mij vast aan een riem. Hij sleurt me mee naar een auto, waar een vrouw bij staat. Die vrouw is net zo gekleed als die kerel. Ze hebben me gevangen genomen en brengen me naar een benauwd gebouwtje van de dierenbescherming. Er zijn kooien, waar ook katten en andere honden vastzitten. Constant gejank, geblaf en gemiauw. Niet goed word ik er van. Ik val in de kooi waar ze me induwen, meteen in slaap.

Hoe lang het allemaal geduurd heeft weet ik niet. Een soort bewaker maakt mijn kooi open, doet me aan de riem en trekt me naar buiten. Hé, daar zie ik Jee staan! Door die chip van mij hebben ze hem snel kunnen vinden. Ik ben dolgelukkig hem te zien, spring vrolijk tegen hem op en lik hem van vreugde in zijn gezicht. Jee aait me wel en geeft zachte klopjes op mijn rug maar hij lijkt me toch niet echt  blij.

‘Honderd euro krijg ik van u, meneer Jee, voor de kooikosten en de prik.’ zegt de man van de dierenbescherming.  PriK?! O, dat is het. Ik dacht al wat voel ik toch in me poot. Een prik tegen hondsdolheid, die geven ze hier aan alle loslopende honden, die ze op pikken.

Ze worden hartelijk bedankt!

(wordt vervolgd)