Na het ontbijt loop je wat in huis rond te scharrelen. Vrolijke geluiden van spelende kinderen golven je kamer binnen. Kouwe handen. ‘t Is fris. Je wil een t-shirt met lange mouwen over je t-shirt met korte mouwen aan doen. Neen, doe het toch maar niet. Onnodig. Je hebt net een groot glas koude melk naar binnen geklokt. Geen wonder dat je het koud hebt. Doe de rits van je vest dicht … dat scheelt veel en … ga eens wat doen, man. Dan ben je zò warm.’
Je hebt een broodje gebakken. Zojuist heb je daar een dikke boterham met kaas van
gegeten. Heel lekker. Waarom heb je dan nog brood gekócht? Ja, stom. Je wist
toch dat je brood ging bakken. Moet je straks misschien brood weggooien. Voor
de eenden of misschien wel voor de
ratten. Je kan ook ontbijten met je eigen gebakken brood en als lunch dat
gekochte brood eten of andersom natuurlijk … of je wisselt per dag af. Gaan de broden gelijk
op op.
Droog zeg, die pindakaas. Die ga je nooit meer kopen. Eigen
merk van Jumbo … met kleine stukken nootjes. Duur Jumbo. Geen Aldi, Lidl of Dirk
hier in de buurt. Je hebt hier alleen Jumbo en AH. AH is nòg duurder dan Jumbo.
Een nieuwe rookmelder krijg je in de woonkamer. Àls er ergens
gerookt wordt, is het wel in de woonkamer. Vreemde plek dus. Het plafond is grauw
… de rookmelder hagelwit … er is waarschijnlijk ooit veel gerookt in dit huis.
Iedere gast, die rookt mag van jou in de woonkamer roken. Je was immers zelf
jarenlang een verwoede zware shagroker. Maar als dan elke keer als er gerookt
wordt, die rookmelder afgaat dan moeten de rokers toch maar het balkon op. Je
kreeg nog wel een schreeuwend blauwe ‘badmuts’
van de rookmeldermonteur. Niet voor om het hoofd van de roker maar om de
rookmelder af te dekken voor als er in je huis gerookt wordt. Dan gaat je alarm
niet af.
Stink je nou uit je straatje?
Je vreest van wel. Nigel doet opeens vlug een stapje opzij als je het in
de metro met hem hebt over het tumult rond de schrijver Roald Dahl. Lars gaat
ook een beetje verder van je af staan, als je met hem napraat over de
cabaretvoorstelling. Dat soort dingen gebeuren je vaker. Ze zullen het nooit uit
zichzelf tegen je zeggen. Je hebt ook niemand in huis om het aan te vragen. Kan
je je buurvrouw niet laten ruiken? Dat kan wel maar dat durf je niet. Vraag je
het je vrienden toch op de man af!
Je hebt de planten verzopen. Voorlopig even geen water
geven. Voorlopig? Drie dagen, vier, vijf,
wellicht een of twee weken? Goed in de gatenhouden. Voel met je vingers
of de aarde niet te droog wordt. Opletten of je planten niet verdorren.
Je vriendin Hanny belt
je op je huistelefoon? Vijf minuten terug mailde ze me nog. Ze wil niet dat je
bij haar thuis komt. Geen idee waarom niet. Checkt ze zò of je nog thuis bent?
Of dat je al onderweg bent naar haar. Haar telefoontje is identiek aan haar
mailtje. Ze had je beter gelijk kunnen bèllen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten