donderdag 21 maart 2024

PEDICURE.

Meneer ter Heus heeft moeilijke voeten. Al in de eerste week dat hij in de buurt komt wonen, neemt hij contact met me op. Eens per maand moeten zijn voeten gedaan worden: wassen, masseren, eelt verwijderen. Ter Heus wil dat ik ook wat ga doen aan zijn schimmelnagels.



In zijn aangepaste woning verplaatst hij zich in een rolstoel. Lopen is voor hem taboe. Sinds zijn ‘ongeluk’ is vertoeven in de buitenlucht een kwelling. De buurman in zijn vorige huis, had last van zijn pijplucht. Maar meneer ter Heus weigerde pertinent te stoppen met het roken van zijn pijpje op het balkon. Zijn buurman maakte hem daarop uit voor een ‘een zielig mannetje’. Ter Heul ontplofte! In een vlaag van verstandsverbijstering sprong hij héél hoog op en kwam met een sneltreinvaart weer op zijn hielen terecht. Beide hielen verbrijzeld!


Ik werk vrijwel nooit aan huis. Al mijn klanten komen bij mij in de praktijk. De pedicure, uit die andere wijk, kwam altijd een keer per maand drie kwartier bij hem thuis. Ik besluit een uitzondering te maken voor hem. Ik bezoek hem vrijdags aan het eind van de middag. Een uur trek ik voor hem uit … voor zijn schimmelnagels heb ik zeker een kwartiertje meer nodig.

Het zijn zwijgzame sessies. Af en toe kreunt hij zacht bij een klein pijntje. Aan koetjes en kalfjes doet hij niet. Op de muren van zijn woning zit alleen behang. Hij toont nergens belangstelling voor. Ik heb hem nooit een boek of krant zien lezen. Het enige waarin hij bladerde waren de roddelbladen, waar hij waarschijnlijk een abonnement op had.


Mijn moeder woont in dezelfde straat als meneer ter Heus, aan de overkant een paar honderd meter verderop. Wekelijks ga ik bij haar op bezoek. Dan zie ik hem, half achter de vitrages, naar buiten kijken ... dan zwaai ik en dàn pas zwaait hij terug. Hij zal nooit eens als eerste zwaaien.


Een paar dagen voor onze afspraak belt meneer ter Heus af. Corona, denkt hij. Hoesten, tranen, snotterig, koorts en hoofdpijn. Hij voelt zich kortom zo beroerd, dat ie dat gedoe aan zijn voeten er niet bij kan hebben. We slaan een keertje over.
Toen ik een dag of tien later weer bij mijn moeder op langs ging, zag ik hem naar buiten kijken … ik zwaaide maar hij zwaaide niet terug. Dat deed hij een week later, op onze afspraak, ook niet.
Ik verdrong de gedachte dat hij dood was en zei bij mezelf: ’Hij is uit zijn vel gesprongen’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten