dinsdag 20 februari 2024

KWARTET.

Ik heb die Rus, die conversatie met me wilde, om beter Nederlandse te leren praten, vanmorgen weggestuurd. Hij hoeft ook niet meer terug te komen. Hij vindt de moord op Aleksej Navalny door Poetin geen probleem; er zijn volgens hem grotere problemen in de wereld. Hij begint vervolgens een volslagen onverstaanbare brabbelmonoloog. Na een kwartier zeg ik: ’Ik stop met jou.’ Hij begrijpt me niet en ik herhaal die vier woorden. Dan zeg ik, dat ik ten eerste, zeer geïrriteerd ben over de achteloosheid waarmee hij de moord van Poetin op Navalny bagatelliseert. Ten tweede heeft hij te weinig ‘Nederlandse taal’ in huis om met mij te kunnen converseren. Maar het gaat mij vooral om punt één.


Met conversatie ben ik een half uur eerder klaar dan gepland. Kan ik bloed laten prikken. Eens in de drie maanden moet ik mijn bloed laten controleren op verdachte sporen van metanozen (onder mijn oksels). Ik word vandaag geprikt door een prikster met een prachtige tatoeage, in rood en blauw, op haar onderarm. Ik complimenteer haar daarmee. Tegelijk vrees ik dat ik te ver ga met zo’n complimentje … grensoverschrijdend misschien? Tja, je weet maar nooit! Ze reageert gelukkig lachend, opgewekt: ’Dank u wel, meneer! Ik heb u hier toch wel eens eerder gehad?’ En ja, nu herinner ik het me weer. ’t Is al weer een jaar of drie geleden … toen heb ik haar ook gecomplimenteerd ... ook met die tatoeages.


De PVV zette ook weer eens zijn beste beentje voor. Dit keer was het niet Wilders zelf maar het nieuwe PVV-Kamerlid Joeri Pool, die tijdens zijn eerste speech voor de Tweede Kamer, de regering opriep te stoppen met de ‘voortdurende provocaties aan de Russische Federatie. ‘Een beetje respect voor de heer Poetin graag’, aldus de voormalig ambtenaar van Rijkswaterstaat. Het zoveelste parlementaire dieptepunt, zeker na de weerzinwekkende moord op Alexej Navalny.


Kort voor de lunch in het buurthuis, spreekt Jeannette, een vrijwilligster, me aan. Of ik even met haar wil meelopen. We komen samen terecht in een kamer waarin een gigantische hoeveelheid levensmiddelen ligt uitgestald. Van vruchtensap tot ontbijtkoek, van slagroom tot sperziebonen, van hagelslag tot rookworst, te veel om op te noemen. In eerste instantie biedt ze mij aan, zo véél mee te nemen als ik maar wil. Zie ik er zo hongerig of armoedig uit? Vriendelijk maak ik haar duidelijk dat ik niet armlastig ben. Dat er mensen zijn die dit veel beter kunnen gebruiken. Jeannette maakt dan een snelle en onverwachte draai en zegt dat ik misschien wel zulke mensen kèn. En inderdaad ken ik zo iemand. Toevallig woont ze dicht bij. Ze gaat graag wat halen in het buurthuis. Samen met haar zoon vult ze twee grote Jumbo-tassen. Hier is ze, met dank aan Jeannette, echt goed mee geholpen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten