vrijdag 16 februari 2024

GLASFIBER.

Ik heb mijn gemak er maar eens van genomen. Half acht word ik wakker, moet plassen en ga daarna weer terug naar bed. Het is negen uur als ik besluit er uit te gaan. Vanochtend geen muesli maar een lekker ontbijtje van zelfgebakken zuurdesemboterhammen … met aardbeienjam (halva) en lindebloesemhoning (plakko) met een pittige bakkie pleur.

Nauwelijks heb ik een boterham door mijn keel of er wordt bij me gebeld. Het is dan pakweg kwart voor tien. Twee in het zwart geklede jonge mannen. Één boomlange met een muts en één kleine met een baardje. Bij die kleine zit een papegaai op zijn schouder. Nog vòòr een van de mannen iets kan zeggen, krast het beest: ‘Goedemorgen samen!!’. ‘Heeft ie het tegen mij?’ vroeg ik me af, want ik ben ik hier toch duidelijk alleen. Dit is wel het laatste wat ik verwacht deze ochtend. Het zijn duidelijk geen Nederlanders die mannen. Maakt mij geen flikker uit. De papagaai komt trouwens wel uit ons land. Uit Limburg of Brabant, zo te horen aan zijn zachte ‘g’.

Ze komen de glasfiber controleren. ‘Volgens mij heb ik die niet eens. Wat valt er dan te controleren, heren?’ De papegaai wipt ‘un peu nerveux’ heen en weer van de schouder van de lange naar die van de korte. ‘Glasfiber, glasfiber, glasfiber’ krast de vogel met die grappige zachte ‘g’.  

‘Kunnen jullie je legitimeren?’ vraag ik. Want iedereen kan wel met zo’n glasfiberverhaal aan de deur komen. Dan blijkt dat van dit drietal alleen de papegaai zich kan legitimeren. Uit de rugzak van die lange, vist de vogel zijn paspoort. Hij komt inderdaad uit Zuid-Limburg. Ik besluit dit drietal nu mijn vertrouwen te geven. Met een flamboyant gebaar heet ik ze welkom in mijn woning. Die lange, die rakelings langs mij heen schuift, mompelt in zijn inburgerings-Nederlands: ’Crimineel niet, zijn wij.’

Ze wisten precies waar ze moesten wezen: in de hoek van de woonkamer waar alle beeld- en geluidstekkers aangesloten zijn. Er staat een plant voor. De papegaai vliegt als haantje de voorste op de plant af. De vogel wordt ‘ingepakt’ door mijn (valse) christusdoorn met zijn grote pijnlijk stekende stekels. Het beest schreeuwt moord en brand.  

Hoe dan ook die lange en die kleine moeten door. Ze zoeken nog tevergeefs naar glasfiber in die hoek. Ze doen nog één een ultieme poging. Met een speciale detector treffen ze uiteindelijk een piepklein stukje glasfiber aan in het naaimandje van mijn ex.  Hoe dat daar gekomen is een groot raadsel. De twee mannen moeten het hierbij laten. Ze moeten er weer vandoor. Hun collega papegaai laten ze gewoon bij mij achter. Lekker makkelijk! Die laten ze met de christusdoorn vechten voor zijn leven. Gelukkig weet ik toevallig dat mijn plant loslaat als ie besproeit wordt met een mengsel van 25 ml boerenkarnemelk en 25 ml van mijn ochtend-urine.

Zo zal die vogel met de schrik vrij komen.          

Geen opmerkingen:

Een reactie posten