Het zou misschien een leuk idee zijn om met
Rotterdampaskorting naar Blijdorp, de dierentuin, te gaan. Ik betaal dan
slechts een fractie van de normale entreeprijs. Scheelt toch bijna 20 euro.
Maar ik zou niet alleen gaan. Ik denk
dat ik Dea daarvoor vraag. Ik heb al een tijdje niks met Dea gedaan en ik weet
dat ze dol is op dieren. Of ze ook een Rotterdampas heeft weet ik niet. Als ze
er geen heeft dan wordt het wel een dure aangelegenheid voor haar; ze betaalt
dan bijna 25 euro. Zal ze niet doen, denk ik, want ze heeft het niet zo breed. Ik
zal haar eens bellen.
Ze heeft dus geen Rotterdampas en ze vindt ‘dat hele
Blijdorp’ maar shit met al die gefrustreerde beesten in kooien en veel te
kleine buitenruimtes. Dan gaat ze liever
‘op safari’ in de Beekse Bergen: met een auto langs de loslopende dieren rijden.
Dát zou ìk nou weer eng vinden. Ik vind het juist wel fijn dat die
beesten in de dierentuin duidelijk van
me gescheiden zijn door prikkeldraad, hekwerk, agressief groen, een brede sloot of zoals bij die haaien in
dat superaquarium, door dat dikke
glaswerk.
Dea had er ook niet zo veel zin in, in Blijdorp, proefde ik
een beetje aan haar reactie. Nee, het ging niet om de dierentuin of Beekse Bergen maar ze had er
volgens mij geen zin om met mij, waar dan ook naar toe te gaan.
De laatste keer dat Dea, en ik met elkaar gingen stappen,
gewoon in het centrum van Rotterdam: Witte de Withstraat en omgeving, hadden we
best wel een leuke avond gehad. We hadden lekker zitten eten in ‘The Sixties’,
allebei heerlijk vegetarisch; hoewel zij liever wat veganistisch had gehad maar
ze wilde over dat ene eitje in haar gerecht niet moeilijk doen .……. naar mijn
idee ging dat eitje trouwens met smaak naar binnen. Het was een leuke tent …..
paste goed bij ons, zestigers. We waren
niet de enigen van die leeftijdsgroep in die zaak. Er werd lekkere zestiger
jaren muziek afgepeeld: Eagles, Crosby, Stills and Nash, dat werk; op de
achtergrond allemaal, hoor, zodat je elkaar
nog goed kon verstaan.
Op een gegeven moment zei Dea tegen me: ’Hou nou toch eens
op met dat geouwehoer over die exen van
je, Sef!’ Daar had ze wel een punt. Ik had inderdaad mijn eerste ex uitgebreid
zitten ophemelen: dat ze zo fantastisch kon schilderen en zingen, daar wás ze ook
echt bijzonder goed in. Van mijn tweede ex had ik eigenlijk alleen maar verteld
hoe ongelooflijk ze kon liegen, over van alles en nog wat, ze kon echt liegen
alsof het gedrukt stond. Bijvoorbeeld: we hadden eens een potje geneukt, toen
ik haar brutaalweg vroeg wat de kleur van haar nu grijze schaamhaar was, toen
ze nog jong was. Ze antwoordde me toen dat ze dat echt niet meer wist. Dat loog ze dus, want , toen het jaren later
weer eens ter sprake kwam, onder de douche, geloof ik, versprak ze zich en zei
ze, dat ze vroeger een flinke bos zwart schaamhaar had. Maar dan toegeven dat ze
eerst tegen me had zitten liegen? Welnee! Zoiets vergeet je toch zeker niet: de
kleur van je schaamhaar?!
Het eten had ons lekker gesmaakt. Ik vroeg de ober om de
rekening en nog één cappuccino. Dea hoefde niks meer: ze zat vol.
Oké Dea, ik zal verder
ophouden over mijn exen. Van de drie
vrouwen in mijn leven, Dea, hou jij het
meest van dieren en ….. jij bent veruit het lekkerst in bed. Het heeft er
natuurlijk helemaal niks mee te maken en …..ik durf het je haast niet te
vragen: wie heeft jou eigenlijk ontmaagd?
Ik vermoed, dat Dea mij vanwege die vraag even op afstand wil houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten