maandag 7 augustus 2023

HAAR (1)

Haar. Veel mannen, vooral vijftig plussers, hebben er veel te veel van. Behalve dan op hun hoofd, hetgeen wel heel makkelijk wordt afgedaan met de platitude: ‘Op hersens groeit geen haar. ‘

Mijn oorharen groeien bijvoorbeeld zo snel als bamboe. Dagelijks moet ik er met de oortrimmer doorheen cirkelen  om te voorkomen, dat de oorwurm toeslaat. De oorwurm die zo goed gedijt in warme ruimbehaarde gehoorgangen.

Het is niet eens zo simpel, dit ontharen. Je ziet niet goed wat je doet en het gevaar dreigt, dat je te veel oorhaar wegtrimt, hetgeen tot oorsuizingen, evenwichtsstoornissen en op den duur tot algehele doofheid kan leiden. Vandaar dat ik mijn gehoorgangen nooit echt gròndig durf aan te pakken. Ik  vind het ook weer geen karweitje om aan mijn vriendin over te laten. Misschien zou ze het wel voor me willen doen, als tegenprestatie voor het driemaandelijks ritueel van het epileren van haar bilnaad. Maar ik wil haar gewoon niet lastig vallen met mijn oorharen. Zij heeft wel wat anders aan haar hoofd.

Tot een jaar terug vroeg ik haar nog wel eens, nadat ik mijn oren had gedaan: ‘Ziet het er netjes uit, schat?’  Steevast antwoordde ze, dat het er niet uit zag, dus……

Eén keer heb ik m’n oorharen laten verwijderen door een Turkse kapper: die brandt met de grote vlam van zijn aansteker alle haartjes rigoureus uit mijn oren. Mijn vriendin is razend enthousiast: ‘Geweldig, jongen! Eindelijk heb je de slag van het trimmen te pakken!’.

Mijn neus is bijna het zelfde verhaal. Alleen groeit dat haar daar niet zo snel. Een keer per week moet ik mijn neus een trimbeurt geven met de neustrimmer, dat is precies het zelfde apparaat als de oortrimmer maar omdat ik die nu  voor de neus gebruik noem ik hem domweg neustrimmer. Ik houd die neushaargroei netjes bij. 

Als vrouwen het over de lange neusharen van een man  hebben, zie ik ze niet alleen een vies gezicht trekken  maar ook hoor ik nogal eens de woorden ‘onsmakelijk’ en ‘misselijkmakend’ vallen. En eerlijk is eerlijk: het is toch niet om aan te zien. Het is alsof er talloze vliegenpootjes uit hun neusgaten bungelen. Vandaar dat ik het verschijnsel zo rigoureus aanpak.

Het trimmen van de neus moet met beleid gebeuren. Godzijdank zit de neus op een geheel andere plek dan het oor. Daar is veel beter te zien wat je aan het doen bent.

In de vorige eeuw schreef een dichter eens:

‘Ik ben zo blij, zo blij,

dat mijn neus van voren zit

en niet opzij’

Deze schrijver mòèt wel  toegewijde neustrimmer geweest zijn. Het allerleukste daarvan is het kietelgevoel, dat de trimmer in de eigen neus teweeg brengt. Het is een extreem hoge en scherpe sensatie, die net niet de pijngrens overschrijdt. Heel apart en toch aangenaam.

(Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in augustus 2022) (morgen meer over ‘haar’).

zondag 6 augustus 2023

STILTEDAG?

Radiozenders …  ik hoor ze alleen als ik op de sportschool ben. Thuis ben ik de afgelopen veertig jaar niet op het idee gekomen de radio aan te zetten. Nieuws en info haal ik wel uit kranten, tijdschriften en tv. Voor die tijd luister ik wel graag naar Radio Veronica of Radio London,  popzenders met goeie muziek en deejays, die je serieus nemen. Deejays die je aanspreken als volwassene en niet, zoals tegenwoordig als halve gare puber.

In de sportschool vult de radio keihard elk hoekje, elk gaatje met een giga hoeveelheid decibels.

Het zou me niet verbazen dat ik vele kilo’s zou verliezen door dagelijks, midden in de fitness-ruimte gewoon stil blijf staan. Alleen al het geluid trilt met gemak de nodige grammetjes vet uit mijn lijf. Maar daar kies ik niet voor. Ik ga naar het roeiapparaat. Een half uurtje cardio.

De deejay brengt een stukje wereldnieuws: over Rusland, het land dat achteloos burgerdoelen in Oekraïne bombardeert. Een kritische cartoonist is door de KGB van Poetin opgepakt. Hij is gemarteld. Al zijn vingers zijn gebroken en hij is als oud vuil langs de weg gesmeten. Daar wordt hij gevonden ... levend.

Het lijkt alsof de deejay dit schokkende nieuws leest voor een groep dronken pubers. Alsof het iets verrassends lolligs is. Voor de deejays lijkt alles feest. Zelfs deze gruwelijke marteling wordt gebracht als een smakelijk hapje; een feestje. Als het enigszins kan, maken ze er nog een leuke quiz van: ‘Hoe heet deze gemartelde cartoonist, ha, ha, ha? Voor de eerste beller met het goede antwoord ligt er een Manicuur Arrangement klaar bij ‘Sweety soft’,  met filialen door het hele land.’

Ik hoef niet zo nodig te fitnessen in die teringherrie. Met Bram, de sportschoolschoonmaker, praat ik er wel eens over. Hij klaagt tegen mij over pijn aan zijn oren van die muziek.

‘Jij weet toch waar die tuner staat?’ zeg ik, ‘nou, dan trek je de stekker d’r uit en knip je hem een paar keer door.’

‘Ja, kan ik  proberen maar die draad ga ik niet doorknippen, ik leg hem er gewoon naast’  zegt Bram, ‘dan zie ik wel hoe het loopt; hebben we in ieder geval even rust.’

Vandaag kom ik de sportschool in. Er heerst een weldadige stilte. Ik hoor het heffen en neerkomen van de halters; het amechtige gehijg na de intensieve sportprestatie; alleen uit  de spinning- en zumbaruimte klinkt de muziek, iets milder maar toch nog knoerthard. Daar moet Bram morgen nog maar eens wat aan doen. Maar voor hem is er geen morgen meer. Ontslagen. Op heterdaad betrapt door de receptioniste.

Gelijk wordt duidelijk dat veel sporters niet willen, niet eens kùnnen sporten zonder muziek. Een stuk of twintig liepen al meteen ontstemd weg.  Ik ga eens praten met de leiding van de sportschool of ze een 'stilte dag' willen inlassen … één dagje per week. Heerlijk toch?!  Of ben ik soms de enige? Nou ja, vooruit, voor iedereen die dat wil: oordopjes op kosten van de sportschool.

zaterdag 5 augustus 2023

VONDELING.

 Vondeling.

Het geluid van een huilende baby. Het komt onder de picknicktafel op het grasperk vandaan. Het is zomer … laat in de avond. Een beetje te koud buiten voor een baby’tje.

Behalve Rob en de baby is er niemand. Het is al behoorlijk aan het schemeren. ’t Koelt  steeds meer af. Hij kan dat baby’tje daar toch niet alleen laten. Het ligt hier nog maar net. Warm aangekleed, dat wel. Alleen is er niet aan regenkleding gedacht. Het gaat zo vast weer regenen, zoals zo vaak hier in augustus.

Hij neemt het kindje mee naar huis. Er zullen best wel buren hoofdschuddend staan te kijken naar wat Rob daar aan het uitspoken is ... hij pleegt toch zeker geen misdrijf?

Er ligt een klein briefje op het gras onder de baby. Rob kan niet lezen wat daarop geschreven staat. Hij is dyslectisch.

‘Berry’, zo noemt Rob het kindje.

Hij heeft al veel spullen in huis voor een baby. Een box, een bed, een bad, spuuglapjes, luiers, zalf … Dat komt omdat hij en zijn vrouw Cocky, die vanavond aan het werk is, heel graag een kindje willen. Ze zijn er al negen jaar mee bezig en het lukt alsmaar niet. Niet met KID, (Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad) en ook niet met  IUI, IVF en ICSI .

Rob vraagt zich af wat hij nu moet gaan kopen. Hoe lang blijft Berry bij hun?  Misschien wel voor altijd … … hoopt hij. Hij legt Berry, die niet meer huilt, op zijn bed … geeft hem een kruik, legt een dekentje over hem heen, stopt het in  en wacht tot hij slaapt.

Dan gaat hij naar de super, koopt vier pakken luiers en drie blikken melkpoeder. Daar kunnen ze een paar dagen mee vooruit. Voor het avondeten neemt hij een pond peentjes en een pak vissticks mee. Aardappelen zijn er nog genoeg in huis.

De cassière van de supermarkt  commandeert: ‘Maximaal één blik melkpoeder per cliënt per dag. Twee blikken terug zetten.’ Rob kan daar niet zo goed tegen … tegen de toon die die cassière aanslaat.

Cocky schrikt zich dood als ze uit haar werk komt: een huilende baby in haar slaapkamer. Zij belt meteen de politie. Inmiddels staat ze met de wijkagent over de baby te praten. De wijkagent wil Berry gelijk meenemen naar het bureau om de identiteit te laten vatstellen.  Cocky vindt dat goed. Rob weet niet goed wat hij moet zeggen. De wijkagent zegt, gekscherend: ‘Zo Rob, ik zie dat je al luiers en melkpoeder ingeslagen hebt. Jij laat er ook geen gras over groeien, hè?!

 Rob geeft  het briefje, dat hij onder Berry vond aan de wijkagent, die leest hardop wat er op het briefje staat:

Lieve meneer of mevrouw,

 

Ik ben een heel klein jongetje.

Vandaag geboren.

Mijn mama is heel verdrietig.

Ze kan niet voor mij zorgen.

Wilt ú alstublieft voor mij zorgen?

 

Ik heb nog geen naam

 

Het huilen staat Rob nader dan het lachen als hij de wijkagent met ‘zijn’ Berry, de luiers en de melkpoeder in de politieauto ziet stappen.

 

vrijdag 4 augustus 2023

LEKKERE BOTERHAMMEN.

 Ik heb echt zin in boterhammen met wat lekkers. Ik ben niet  van plan om véél te eten maar als ik eenmaal bezig ben … Ik begin met een extra gevulde rozijnenbol van de Jumbo. Dan een boterham met paardenrookvlees, eentje met pindakaas, een dubbele met kaas en marmiet en tenslotte twee enkele met hagelslag. Ik heb er nog niks bij gedronken. Dus neem ik een glas melk … nog steeds sterf ik van  de dorst … nòg een glas dan maar… ik kan wel blijven drinken.

Eerst maar even mijn eten laten zakken. Ondertussen lees ik de krant. Voor het eerst in mijn  leven voel ik wat ‘uitbuiken’ is … Jezus wat een uitpuilbuik krijg ik. ’t Wasecht veel te. Had er niet zoveel mèlk achteraan moeten klokken.

 

O, shit, helemaal vergeten, vanmiddag moet ik sporten, nee …  over een uurtje al … ik heb afgesproken met Sjoerd … we zouden een rondje Kralingse Bos doen …. 5 kilometer joggen; maar als ik me straks nòg zo klote voel als nu, dan ga ik hem mooi afbellen.

Niet alleen mijn buik maar ook mijn aderen bollen op …vooral die aderen op mijn handen worden per seconde dikker. Mijn lijf kan die grote voedseltoevoer niet aan. Mijn riem zit al los maar dat is nog niet genoeg … mijn broek moet uit … die zit veel te strak … ik krijg pijn in mij buik …  sterf ook nog steeds van de dorst … word misselijk.

Zitten lukt niet meer … ga liggen op de bank … ja …dat verlicht … laat een paar scheten … dat lucht op

Dat doe ik nóóit meer: zo veel eten, drinken. Vanmiddag sporten kan ik wel schudden. Ik ga Sjoerd afbellen.

‘Ik spreek nòg eens  met je af!,’ snauwt Sjoerd. ‘Je kan toch  beter ná het sporten eten, man!?’

‘Ja, ja, je hebt gelijk Sjoerd,’ zeg ik schuldbewust, ‘het is niet zo slim van me.’

Sjoerd revalideert van een hamstringblessure en zou het vanmiddag weer eens rustig aan gaan proberen ...  samen met mij … 

‘Zullen we dan morgenmiddag …’ probeer ik nog.

‘Ja, dahhag, ik gá gewoon vanmiddag, hoor, daar heb ik me nou al helemaal op ingesteld … dan maar in mijn eentje, dat zal best lukken!’

‘Het spijt me,  Sjoerd, volgende week woensdag dan maar weer?’

‘Nou, als ik de training van vanmiddag goed doorkom ga ik volgende week weer trainen. Om precies drie uur ga ik lopen. Ik merk wel of jij er dan bent. Afspreken met jou heeft toch geen zin.  ‘t Is niet de eerste keer … nu eens heb je dit dan weer dat … overigens: sterkte jongen, ik hoop voor je dat je het allemaal binnen kan houden.’

Dat laatste lukt dus niet … ik heb mijn darmen uit mijn lijf staan kotsen … het lag denk ik toch níét aan de hoeveelheid …. die paardenrookvlees, zie ik later op de verpakking,  was ver over de houdbaarheidsdatum … had ik niet gecheckt ... had er niet aan geroken.

donderdag 3 augustus 2023

FIJNE GOZER.

 Ik lees in de krant:

‘De 27 jarige R. van S. is veroordeeld tot vier jaar cel, voor een gewelddadige roofoverval op 23 mei jl. in een woning in Rotterdam Hoogvliet. Van de bewoners werd de 83-jarige man zwaar letsel toegebracht;  zijn 85 jarige echtgenote werd in geknevelde toestand in de woning achtergelaten. Bij deze brute roofoverval werd  7,50 euro buit gemaakt.’

‘Wat een hufter,’ denk ik, ’zo veel ellende aanrichten  voor  7,50 euro’. Mijn buurvrouw vertelt me, dat die laffe daad door Robert is gepleegd, R. van S. dat is Rob ...bij ons uit de buurt.

Hoe kan zo’n leuke vent zoiets flikken? Onbegrijpelijk. Op klaarlichte dag berooft hij weerloze oudjes van zo’n lullig bedrag.

Of ik ben naïef ... of het komt, omdat ik hier nog niet zo lang woon ... of beide …  maar ik vind hem wel een gezellige gozer … we praten wel zo eens over de buurt …hij vindt de buurt achteruitgaan met al die buitenlanders. We hebben het over zijn hond, over zijn werk (hij is kunstenaar), over Feyenoord enzovoorts ... maar nu pas, krijg ik ook wat te horen over de duistere kant van Rob. ’t Is ècht geen brave. Mijn buurvrouw licht het deksel van de beerput: berovingen, inbraken, zakkenrollerij… en als hijzelf in het nauw wordt gedreven, stuurt  hij zijn pitbull, op zijn belagers af. Hij heeft er ook al een paar taakstraffen op zitten. De spanning zou hij niet kunnen missen … want voor het geld hoeft hij niet te doen. Hier staat Rob, behalve als ‘een moederkindje’  alleen bekend als de fijngevoelige artiest: hij schildert en tekent. In zijn atelier en zijn galerie manifesteert hij zich als de aimabele, sociale kunstenaar, die leuk kan vertellen over zijn werk … ook aan groepen kinderen.  Hij doet het goed en sinds een jaar of drie vindt zijn werk, vooral zijn tekeningen, gretig aftrek, vooralsnog alleen in Nederland.

Zijn politieke voorkeur steekt hij niet onder stoelen of banken: de PVV van Wilders. Dat valt  me dan van hem tegen. Hij heeft het niet op moslims. Hij vindt die ‘geitenneukers’, zoals hij ze noemt, te opdringerig: ‘Ze dwingen ons, hùn cultuur over te nemen en dat vind ik te ver gaan,’ heb ik hem wel eens  horen zeggen. Hij heeft er  geen bezwaar tegen dat moslims geen varkensvlees eten of dat  hun vrouwen alleen met een hoofddoekje de straat op mogen: ‘dat moeten ze zelf weten maar ze moeten ons, Nederlanders, die kant niet op dwingen. En dat doen ze nu juist wel!’ vindt hij.

Op één punt is Rob het helemaal met moslims eens: ‘homo’s’ … net als moslims moet ook hij niks van homo’s weten. ‘Strontneukers’, zo noemt Rob  homo’s. Diezelfde buurvrouw weet ook dat ie soms aan het ‘poten rammen’ mee doet. In het Kralingse Bos. Homo’s worden daar op de zogenaamde afwerkplek neergeknuppeld door een groep rammers. Ook zijn pitbull laat hij daaraan meedoen. Bruut!

Raar maar waar: voor ma van S. is Robert van S. de liefste jongen van de hele wereld.

woensdag 2 augustus 2023

NIET NODIG.

Marieke heeft er he-le-maal geen zin in: logeren bij haar nicht Femke, oom Karel en tante Fiep. Ze mag de hele vakantie blijven. Marieke’s pa en ma zijn blij, dat ze even is ‘opgehoepeld’. Haar ouders vinden Marieke nogal druk: ze trommelt vaak op een drumstel, zit luid schreeuwend haar poes achterna en luistert naar keiharde popmuziek. De arme vader en moeder van Marieke kunnen haar niet meer aan. Het is nu de derde keer dat Marieke in Egmond gaat logeren. Ze heeft ze er ab-so-luut geen zin trek in.

Marieke gaat alleen. Met de trein. Van Leiden, haar woonplaats, naar Egmond. Oom Karel en misschien ook wel nicht Femke staan op het perron om Marieke op te halen. Hun huis is dichtbij het station en de duinen. Bij de eerste logeerpartij is Marieke zeven en Femke  pas vijf en toch hebben ze veel lol met elkaar. Die eerste keer slapen ze nog samen op één kamer … in één bed. Maar dat gaat niet goed, want die twee houden elkaar zo af en toe de hele nacht wakker en niet alleen elkaar maar ook oom Karel en tante Fiep. En hoe ze dat nou precies deden? Een beetje giechelen over hoe stom ze andere mensen en ook dieren, er uit vinden zien. Ze laten vieze scheetjes, soms echt, soms namaak … of ze gaan elkaar ‘doodkietelen’. Dat soort stomme dingen. Als oom Karel dan op hoge poten in de slaapkamer komt om de meisjes te waarschuwen dat ze wat rustiger aan moeten doen, komen ze het eerstvolgende kwartier al helemaal niet meer bij van het lachen … oom Karel liep echt voor gek in die lubberende witte onderbroek.

Met dat eerste jaar hebben oom Karel en tante Fiep leergeld betaald: Marieke mag wel voor een tweede keer komen, dat vinden ze erg leuk, máár dan moeten Marieke en Femke wel op aparte slaapkamers. In dat tweede jaar genieten de meisjes volop van elkaar, van het strand en de duinen. Met oom Karel en tante Fiep maken ze lange strandwandelingen. Soms is het tè warm,  staat er veel wind en zijn er volop meeuwen. Op een dag liggen er vier dooie meeuwen op het strand, vlak bij elkaar. Die hebben ze daar toen alle vier begraven… alle vier bij elkaar in één kuil.

Marieke moet er wel even wennen om alleen te slapen. Oom Karel brengt haar nu naar bed. Hij leest haar eerst een verhaal voor over een ondeugend driftig mannetje met een lieve maar ongehoorzame grote hond. Marieke moet erg lachen om het verhaal. Dan legt oom Karel het voorleesboek weg en geeft hij Marieke kusjes, veel kusjes: op haar voorhoofd, op haar wangen, op haar mond, op haar borst, op haar buik en op allebei haar benen. Marieke ligt daar maar in haar barbie-pyjama en laat de kusjes van oom Karel over zich heen komen. 

Dan gaat oom Karel haar kamer uit:

‘Welterusten Marieke.’

‘Welterusten oom Karel.’

 Marieke is er helemaal beduusd van. Zó veel kusjes achter elkaar, dat is toch nergens voor nodig?

dinsdag 1 augustus 2023

ZWANGER.

 

Leuke foto! Verdomd leuk staan ze d’r op. Ze kennen elkaar dan nog maar net. ’t Zal 1948 geweest zijn. Allebei staan ze lekker ontspannen te lachen. Zij lacht vaak: ze is echt een lachebekje; hij niet. Wat valt er nou eigenlijk te lachen? ’t Is lekker weer zo te zien. Ze dragen luchtige kleding. Ik heb wel een vermóéden waarom zij lacht. Zij, Hennie is nog maar net zwanger en niemand op de hele wereld weet het. Er is op de foto nog helemaal niks van te zien … misschien weet  zelfs haar vriend Koos nog van niks. Zou best es kunnen …  maar hij lacht wel gewoon mee.

Zwangerschappen zijn doorgaans nogal taai èn …  ònmogelijk stil te houden. Dus op een foto van een paar maanden later zie ik Hennie en Koos naast een kinderwagen staan met hun vrolijke zoontje Brammetje er in, hoewel … of dat zoontje dáár vrolijk is, valt moeilijk te zien op zo’n afdrukje.

Hennie en Koos van der Smeer, vormen een uitermate vruchtbaar koppel. In de vijftiger, zestiger zijn grote gezinnen eerder regel dan uitzondering, met name in de rooms - katholieke hoek. Mijnheer pastoor en zijn kapelaans dicteren een gestage voortgang van de voorplanting. Het komt in die tijd ook regelmatig voor dat rooms katholieke geestelijken, hem er met liefde bij de vrouw in laat hangen.

De familie van der Smeer presteert buitengewoon: twaalf  kinderen, negen jongens en drie meisjes, in drieëntwintig jaar …. tsja, en dan ook nog twee dood geborenen, twee knullen. Voor Hennie en Koos is het leven niet eenvoudig. Oké, Koos verdient als waterstoker, niet slecht, maar om die veertien monden te voeden moeten overuren gemaakt worden.

Na kind nummer vijf is Koos continu moe. Hij komt doodop thuis, eet half slapend zijn eten op en gaat vroeg naar bed (of hij gaat onder zeil in zijn makkelijke stoel). ’s Ochtends staat hij om zes uur op, om tegen half acht honderden liters heet water te gaan stoken. Als de televisie zijn intrede doet eet Koos zijn warme hap op voor de tv. Zijn favoriete programma’s zijn Rawhide, Rintintin, Swiebertje, Hitchcock, een kwartje per seconde en alle sportuitzendingen. Vaak valt hij voor de tv in slaap. In deze periode kan Koos het best getypeerd worden als: een oververmoeide, sombere,  tv-verslaafde man.

Hennie daarentegen groeit en bloeit in haar vruchtbare periode. Elke zwangerschap lijkt haar lichtvoetiger door het leven te doen gaan. Is Koos niet in staat om ook maar enige inspanning te verrichten voor het gezin, het lijkt net alsof Hennie met gemak voor drie werkt. Ze lijkt echt voor   zo’n groot gezin geboren.

Toch heeft Hennie tegen Koos eens in vertrouwen gezegd, dat ze twee of drie kinderen ook prima had gevonden. ’t Is eigenlijk gewoon zo gelopen … ‘Koos kan niet van me afblijven hè …. hij is zo’n opgewonden mannetje … onophoudelijk dat irritante gefrunnik aan mijn lijf …. alleen als ik zwanger ben laat hij me met rust. Dus daar zorg ik na de bevalling wel voor: snel wèèr zwanger worden. Daar komt nog bij, dat ik me in al mijn zwangerschappen een supérieure koningin heb gevoeld’.