zondag 7 mei 2023

RUIMEN (1)

De professionals van het buurtcentrum Wallenoge, zijn er uit. Het programma van het jaarlijks terugkerend buurtfeest ‘Super Tof’ is rond. Van koekhappen tot playbacken en van schminken tot gekke bekken trekken. Er komt een goochelaar, een zanger met muziek op een band en een mevrouw met een hondendressuurshow. Het enige waar ze niet zo gauw uit gekomen zijn is de rode draad. Een grappige act, die alles wat er die dag te doen is op en rond het buurtcentrum, met elkaar verbindt, aaneenrijgt. Voorwaarde is dat de act grappig is en toch leuk. Leuk maar niet duur. Niet duur maar toch indrukwekkend. Indrukwekkend en dus bezopen. Bezopen maar toch nuchter. Simpel nietwaar?!

‘Slaap daar maar eens een nachtje over.’ Zegt Toon tegen zijn teamleden. Hij is de  directeur annex teamleider van het buurtcentrum dat gevestigd is in de  voormalige Vogelaarwijk van Oosterhup-Zuid.

Met zijn nog ter nauwer nood APK goedgekeurde volkswagenbusje, gaat Toon direct na afloop van de teamvergadering naar de Makro in het naburige Haarlem om, zoals Toon dat zelf noemt: ’het een en ander aan zuipen en vreten in te slaan’. Niet voor zichzelf natuurlijk. Voor het aanstaande feest. Da’s flink sjouwen en hoewel hij niet meer de jongste is, deinst hij niet voor dergelijke klussen terug.

’Niemand van de jonkies in mijn team, zou nou eens, helemaal uit zichzelf, aanbieden om me te komen helpen bij zo’n rotklus als deze.’ Een dergelijke zwartgallige gedachte heeft Toon soms wel eens in zijn hoofd maar die verdwijnt ook weer als sneeuw voor de zon. Dat dan ook wel weer.

Nog maar twee jaartjes, dan is Toon vierennegentig, dan mag hij met pensioen. ‘Minder verlaat pensioen’, wordt dat genoemd.. Bijna vijfentwintig procent minder poen en dertig jaar later dan hij had gehoopt. De crisis, hè!  De belangenorganisaties zijn akkoord gegaan met honderd jaar als pensioenleeftijd en vijfendertig procent van het laatst verdiende loon. Vanuit het niet onredelijke standpunt: ‘Wat kan, wat wil en wat moet je in godsnaam nog op zo’n leeftijd? Niks meer toch zeker ?!’

Voor elk jaar dat je eerder uitstapt gaat er een procentje af. Dus reken maar uit waar Toon op uit komt, als hij er op zijn vierennegentigste mee stopt.                                                                                                                                                                      Vijfenzeventig arbeidsjaren heeft hij er dan opzitten. Vijftig jaar heeft hij gewerkt bij de Binnenlandse Veiligheid Dienst (BVD) en de laatste vijfentwintig jaar van zijn arbeidzame leven zit hij bij Wallenoge Centraal.

Toon, toch al een man van weinig woorden, wil over zijn dienstverband bij de BVD helemaal niets kwijt. Hij is er überhaupt al zeer ontstemd over dat iets uit zijn arbeidsverleden uitgelekt is. Hij heeft al laten uitzoeken waar het lek zat. Bij hemzelf dus! Zijn vrouw wist het. Vrij normaal toch, dat je wat weet van je man zijn werk,  maar ja,  via haar gaat het naar de schoonmoeder van hun zoon. Die vertelt het aan haar kapster. Zij heeft het er weer over gehad met haar man, die de ramen zeemt van het buurthuis. Tenslotte krijgt die glazenwasser daar een kop koffie van de werkster en zei toen tegen haar:

’Ik wist niet dat ze zulke rottige pensioentjes hadden bij de BVD dat zo’n ouwe lul als Toon,  vierennegentig toch al,  hier nog zo moet gaan lopen stressen in zo’n kutbuurt als Oosterhup-Zuid.’

Zo is het dus allemaal op straat komen te liggen.

Dat Toon niets wilde horen, niets wilde zeggen over zijn tijd bij de BVD zal ongetwijfeld te maken hebben met een dieptrieste gebeurtenis, die moet hebben plaats gevonden in het najaar van 1933. Betrouwbare (Amerikaanse) bronnen meldden aan de BVD dat forse hoeveelheden informatie uit Nederland weglekte naar Rusland en Italië. Ook naar Japan was bedoeling maar dat lek kon snel worden gedicht.

Vrijwel dezelfde betrouwbare (USA-)bronnen weten in die tijd, onomstotelijk aan te tonen dat een dertiental in Nederlandse dierentuinen levende  pinguïns geprepareerd zijn om belangrijke informatie op te vangen en naar tussenpersonen in de genoemde buitenlanden door te seinen.

 

Morgen deel 2

zaterdag 6 mei 2023

WOEDENDE WESPEN

Vrijdag is het Bert zijn beurt om het zwerfvuil in zijn straat op te ruimen. Hij heeft zich een week of drie geleden opgegeven bij de gemeente. Nou, ze waren er al snel bij om hem te verwelkomen als emprikkelateur.  Binnen een week had hij een afvalgrijper en een pak afvalzakken al in huis. Bert is de zesde in de opruimgroep van dit straatje. Nu zijn we met z’n zessen. Precies genoeg. Voor elke dag één. Op zondag wordt niet gewerkt. De anderen doen het al een tijdje. Bert begint vandaag.

Niemand heeft gezegd hoe of wat, dus hij doet het gewoon op zijn manier. Hij begint bij de gevel. Aan weerskanten van de ingang  van de flat, is het meestal schoon. Vandaag ook. Hier en daar ligt er een verfomfaaide reclamefolder, een  achteloos weggegooid plastic zakje en wat dorre blaadjes.

De overkant met over de hele lengte van de straat een tiental bomen en struikgewas is veel bewerkelijker. De wind, de bouw, bewoners en passanten zorgen voor een groot aanbod  aan vuil tussen de struiken.

Het heeft van de week hard gewaaid, daardoor zijn er flink wat stukken piepschuim van de bouw tussen de struiken beland.  Bert vindt eigenlijk dat die bouwvakkers zelf hun rotzooi moeten opruimen. Hij zal het nu wel doen maar het is de eerste en gelijk ook de laatste keer!

Bert staat hoofdschuddend te kijken naar een pak met honderden reclameblaadjes. Gewoon tussen de vlinderstruiken, de rododendrons en forsythia’s geflikkerd

Uit zijn linkerooghoek ziet Bert dat zijn ouwe buurvrouw Ria steunend op haar volgeladen rollator komt schuifelen.  Ze  is vast bij de supermarkt geweest. Als je Ria tegenkomt, zegt ze altijd gelijk wat over het weer: ‘Ik vind het nog helemaal niet warm, Bert!’ Zie je wel?!

‘Neen, Rie’, zegt hij dan, ‘ik heb mijn herfstkleren gelukkig nog maar niet opgeborgen’.

‘Mijn cavia, Caf,  is uit zijn kooi ontsnapt Bert ’, zegt ze. Het huilen staat haar nader dan het lachen. ‘Ik verschoonde gisteren haar kooi. Normaal blijft zij gewoon wat rondsnuffelen maar nu was ze ineens weg. ‘Ze is zo lief. Ik mis haar zo.’

‘Goh, wat naar voor je Rie’. Zij schuifelt door naar huis.

Bert gaat door met grijpen. Hij pakt dat piepschuim en verder (lege) zakken chips, bier- en limonade blikjes, plastic flesjes, rietjes, papieren zakdoekjes, gebruikte condooms en plastic boodschappentassen. Berts vuilnisbakzak is al zowat vol. Alleen nog dat rode truitje, dat daar ligt, dat kan hij makkelijker met zijn vingers pakken dan met zijn grijper. Dat had hij beter niet kunnen doen. Op het moment dat hij het truitje pakt zoemt er een zwerm woedende  wespachtigen onder vandaan, die Bert steken. Vooral in zijn handen. Behalve wespen zit er nòg wat onder dat natte truitje. Iets zwart-wits … ’t is een cavia! Misschien wel die van Rie. De cavia is nog warm. Ze leeft dus nog. Bert neemt het bange bibberende beestje heel voorzichtig in zijn handen.

Bert zijn hand jeukt ondertussen vreselijk van al die wespensteken. Hij roept: ‘Hé Rie, wacht eens even, ik heb wat gevonden … kijk es hier, is dit Caf?’ Ja! Het is Ria’s cavia. O, ze is zo blij. Bert helpt Ria naar huis en zet Caf gauw weer in haar kooitje.

Van de jeuk op zijn hand heeft hij nog lang last gehad. Tja, wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.   

vrijdag 5 mei 2023

LALLEN

We zitten in ‘Leuk’ een Rotterdamse kroeg in de buurt van de Bergweg. Volgens mijn vriend Iepe móét het daar nu wel gezellig zijn, want het is een Sparta-café. Mijn vriend is er duidelijk al eerder geweest want de barkeeper en hij noemen elkaar bij hun voornaam en ze feliciteren elkaar met het kampioenschap van Sparta. Het is een leuk open café met een warme uitstraling … het effect van het met oud, gebruikt  hout vervaardigd meubilair.  Tegen de ongeblindeerde ramen staat een zestal tafeltjes opgesteld. Daaraan zou gegeten kunnen worden.

Bij binnenkomst bestelde ik gelijk bier voor ons, een fluitje voor mij en vaasje voor Iepe. Hij is een echt zeikerd wat betreft glazen. Het glas van een fluitje moet ie niet, want dat is te breekbaar. Hij heeft al een paar keer zo’n glas kapot geknepen. Daarom neemt ie altijd een iets groter, steviger glas.

Aan de  bar treffen we de voorzitter van de Vrienden van Sparta. Die stichting is eigenlijk een soort permanente lachen-vreten-zuipen-club, als ik de woorden van de voorzitter goed begrepen heb. Ze huren een ruimte onder een tribune waar de feestelijke bijeenkomsten plaats vinden. Het mooie van die stichting vind ik, dat de winst van al dat gefeest in zijn geheel naar de jeugdopleiding gaat … en dat zijn geen kleine bedragen hoor … dat zijn bedragen met vier nulletjes, vertelde de voorzitter openhartig en ladderzat..

De voorzitter gaat afrekenen, want het is bij negenen en hij moet negen uur thuis zijn. Dat had hij zijn vrouw beloofd; zijn vierde vrouw was dat …hij was nu al 17 jaar bij haar. Ze is erg ziek .een tijdje al ...  gaatjes in d’r longen … de dokters vrezen voor longkanker. Dat zijn ze nog aan het onderzoeken. De voorzitter is tevens haar enige mantelzorger … hij is in de AOW … doet alles voor haar …het hele huishouden … hij heeft nul komma nul hulp … wil hij ook niet.

Hij  moet al een tijd in de kroeg gezeten hebben, die voorzitter, want hij zwalkt behoorlijk als hij richting toilet gaat. Wat hij moet betalen is ook niet mis: 55 euro.  Nou is het wel iemand, die makkelijk een rondje geeft en dat loopt natuurlijk ook op. Hij zal niet echt voor 55 euro in zijn eentje opgezopen hebben, dan was hij gelijk in elkaar gezakt toen hij van zijn kruk afgleed.

We nemen om de avond af te sluiten beiden nog een Westmalle en we lallen wat over wie er nou de beste actrice van Nederland is. Mijn favoriet is Carice van Houten …volgens mij kiezen de meeste Nederlanders voor Katja Schuurman ….Iepe koos voor Moniek van der Ven (ik dacht dat ze al dood was?!) Een vrouw, die stiekem achter ons had staan meeluisteren vond onze keuze maar niks. Volgens haar is dé actrice van het moment Georgina Verbaan.

Iepe denkt, dat die vrouw zich met ons gesprek bemoeit, om mij te versieren … ‘Ja’, zegt hij, ’ze staat al de hele avond naar je te kijken.’

En laat ik nou de hele avond nergens erg in gehad hebben. Jammer want ze ziet er best leuk uit. Kort zwart leren jasje, jeans, slank, bruin, halflang haar, zachte,  donkere ogen en een aanstekelijk lachje … ze neemt er uitgebreid de tijd voor om me te vertellen waarom Georgina Baan zo subliem is en Katja Schuurman zo ‘helemaal niks’. Jammer genoeg heb ik helemaal geen tijd voor haar gebrabbel. We moeten betalen. Iepe gaat nù nog naar Faas, een andere kroeg in de buurt. Ik moet de laatste trein naar Alexanderpolder nog zien te halen.

donderdag 4 mei 2023

EEN KLEINE ERFENIS.

Een paar maanden geleden is  oom Dick, een jongere broer van mijn vader overleden. Hij had Korsakov een soort hersenaandoening die het gevolg is van veel en langdurig alcoholgebruik. Hij zat in een tehuis in Papendrecht. Speciaal voor mensen zoals hij.  Maar oom Dick is er dus niet meer. Hij is 91 geworden. Zijn geest en zijn lichaam waren helemaal op. Oom Dick had mij, toen hij zijn zaakjes nog een beetje op de rails had, gevraagd  om alles rond zijn uitvaart te regelen.

Ik heb hem laten cremeren in Overschie, dat wilde hij ook graag. Daar, bij het crematorium hoorde ik van de boekhouder, dat oom Dick niet al zijn geld had opgemaakt. Hij, die boekhouder, beloofde niks, maar als hij zich niet vergiste, zat er wel een kleine erfenis aan te komen.

En gisteren 2 mei 2023 was het dan zo ver … het erfenisje was op mijn bankrekening bijgeschreven. In eerste instantie had ik er nog niet eens erg in … ik had gedacht dat dat geld van oom Dick pas tegen de kerst zou komen, die boekhouder leek me niet zo’n vlotte … Neen, ik dacht eerst, dat ik mijn vakantiegeld al op mijn bankrekening gestort was maar het bleek toch de erfenis van oom Dick. Toch leuk zo’n extraatje.

Wat ik er mee ga doen weet ik nog niet. Er spookt van alles door mijn hoofd. Het Ronald Mc Donaldhuis bijvoorbeeld, dat huis, weet je wel, waar kinderen met een tumor en kanker worden opgevangen en waar hun ouders, broertjes, zusjes en oma’s ook de hele dag mogen blijven. Daar zou ik het wel aan willen schenken. Die organisatie kan het goed gebruiken. Maar er zijn zoveel goede doelen. Ik kan er natuurlijk voor kiezen om alle doelen, die ik góéie doelen vind een deel van het erfenisje te geven. Dat zou ik wel kùnnen doen maar dat doe ik niet. Àls ik het geef aan een goed doel, dan aan één goed doel. ‘Artsen zonder grenzen’, prima vind ik het, dat die afgestudeerde artsen met gevaar voor eigen leven, in oorlogssituaties, gewonde en zieke mensen behandelen. Klasse!

Of het Liliane fonds. Dat fonds helpt kinderen, die het slachtoffer zijn geworden van een oorlog: delen van hun beentjes of armpjes moesten worden geamputeerd. Daarvoor in de plaats worden dan op kosten van het Liliane fonds protheses bij de kinderen aangemeten en leren ze weer bewegen met die kunstarmpjes en -beentjes. Dat Lilianefonds gun ik het eigenlijk nog het meest.

Toch vind ik dat ik ook mezelf niet tekort moet doen.

Ik ben helemaal niet op de hoogte van wat je tegenwoordig betaalt in een seksclub, voor een gezellig avondje met een frisse, vrolijke dame als gezelschap. Ik denk dat ik met het geld van het erfenisje zeker wel een keer terecht zal kunnen in zo’n tent. Lijkt me bijzonder aanlokkelijk …  egoïstisch, dat wel ja … maar zeer aanlokkelijk.

Neen …  toch maar geen schenkingen aan goeie doelen of  een bezoek aan een seksclub.  Ik ga vannacht, met oom Dick zijn geld, gewoon eens lekker ouderwets gokken in het Holland Casino! Daar heb ik de kans om het geld te verdubbelen; alles gaat dan naar één goed doel … de kans bestaat echter ook dat ik alles verspeel … tja, in beide gevallen ben ik dan weer even rijk als op 1 mei 2023.

woensdag 3 mei 2023

HONDJE.

 

Gisterenmiddag stond ik even op het balkon, het was lekker weer, blauwe onbewolkte hemel, niet te veel wind en tamelijk zacht. Ik kijk een beetje rond over het binnenterrein en mijn oog valt op een tamelijk kleine, blonde man met blauwe bodywarmer, die zijn hondje, een zwarte cocker spaniel, aan het uitlaten was. Niks bijzonders zou je zeggen …  man liet hond uit. Ik keek weer wat verder rond en zag een donkere dame lopen met een meisje in het rood, dat duidelijk nog maar net kon lopen. De vrouw was groot en moest diep buigen om het meisje een hand te kunnen geven.

Toen hoorde ik plotseling het gejank van een hond, dat door merg en been ging. Ik vroeg me af of dat gejank van die cocker spaniel kwam. Het kon ook nog van een van de balkons van mijn flatgebouw gekomen zijn.

Voor alle zekerheid bleef ik dat mannetje met die spaniel even volgen en opeens zag ik het die man doen: hij liep over het gras en gaf zijn hondje een ‘hakkie’ … op zijn snuitje. Weer dat jammerlijke gejank. Het beestje wilde niet meer achter zijn baasje aanlopen. Hij bleef staan … zette zich schrap in het gras. Maar zijn baasje was natuurlijk veel sterker. Maar dat was nog niet alles. Bij zijn voordeur hing deze ‘hondenliefhebber’ zijn hond nog even op aan zijn eigen riem en liet hem heel even boven het trottoir bungelen. Vervolgens liet ie hem op de straattegels vallen. Ditzelfde tafereel herhaalde zich nog eens … en dat allemaal op klaarlichte dag.

Dit kon ik niet zo maar laten gebeuren, dit mishandelen van zo’n lief hondje. Die cocker spaniels zijn toch meestal heel lieve, zachtaardige hondjes. Ruzie met die kerel wilde ik ook niet. Mijn bedoeling was eigenlijk alleen, om hem rustig te zeggen, wat ik hem zojuist met zijn hondje had zien doen, dat ik daar boos om was en dat ik van plan was dat aan de politie te melden.  Hij siste agressief naar mij.  ‘Weg, weg, weg,’ zei hij en hij zwaaide zijn linkerarm al omhoog om me een oplawaai te verkopen. Normaal ben ik nooit zo’n held maar impulsief deed ik een stap naar voren, naar hem toe en zei: ’Wat!? Wil je me slaan? Kom dan maar op, als je durft!’ Hij hield zich, gelukkig, gelijk in. Ik ging naar huis. Thuisgekomen belde ik met dat hele verhaal de dierenbescherming. Die raadde me aan ook nog de politie te bellen omdat het dierenmishandeling was, een misdrijf.

Ik heb niet de hele middag voor het raam gestaan om te zien of er politie langs gekomen is bij die agressieveling. Aan het einde van de middag werd ik uiteindelijk door de politie gebeld. Ze hadden met die vent van die cocker spaniel gesproken, hij ontkende alles. Zolang zich geen getuigen melden van de mishandeling kan hem, volgens de politie, niks worden gemaakt. Ik ben best een beetje beducht voor die klootzak maar desondanks ga ik vanavond officieel aangifte doen … ik laat dat arme hondje niet stikken.

dinsdag 2 mei 2023

ZWIJGEND.

Zwijgend.

Het eerste uur zeggen ze vrijwel niets, Rien en Rita. Het is ook niet normaal om op dit tijdstip van de dag veel te zeggen.

Heel even kijken ze elkaar aan ... ‘lekker bakkie’ … is het enige dat ze tot nu toe gezegd hebben, na het kopje koffie, dat hen is aangeboden door de organisatie. Het is half zes in de ochtend. Het lijkt klaarlichte dag. De zon is bijna op. Het wordt een hete dag. Nu al is het warm. Twee anderen zijn een half uur eerder vertrokken. Toen was het ook al licht, zij het iets minder.  De rest van de groep mag pas weg rond zeven uur. Die zijn niet te benijden, want dan zal het al bloedheet zijn. De rest van de groep wandelaars is veel rapper dan de vier, die eerder mochten vertrekken. Weldra zullen zij worden ingehaald door die rest, net als zij binnenkort die twee vòòr hen zullen inhalen. Toch gaat het hen er niet om voorop te lopen. Winnen was geen doel, voor geen van de wandelaars trouwens. Meedoen was belangrijker dan winnen.

Gisteravond laat hoorde Rien, dat zijn dochter Helma morgen naar huis mag. Zij is zo blij als een klein kind. Eindelijk weer ‘eigen baas’ na een ziekenhuisopname van bijna vier weken. Na een val van haar fiets, ze viel op haar hoofd, wordt Helma depressief. Na enige dagen wordt de diagnose ‘postnatale depressie’ gesteld. Zeer tegen haar zin, maar voor haar eigen bestwil en dat van haar drie maanden oude dochtertje  Marieken, moet ze worden opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Sancta Immaculata in Oegstgeest. Marieken moet ze bij haar man laten. Woedend gooit ze een stoel door de ruit van haar kamer. Net voor ze met een stuk glas haar pols door kan snijden, wordt Helma  ‘gered’ door de verpleging.

Rien wandelt samen met zijn oudere zus Rita. Haar gezicht verraadt een binnenpretje.  Ze denkt aan het sigaretje dat ze straks, zo over een half uurtje, gaat opsteken en waar ze intens van gaat genieten. Hoewel haar longen het met kunst- en vliegwerk (puffen, pillen en injecties) blijven doen, is er voor haar geen groter genot denkbaar. Eigenlijk is dat sigaretje haar grootste vriendin. Het interesseert haar geen reet dat de roentgenfoto’s van haar longen alsmaar donkerder worden. Ze vraagt zich wel eens af of haar partner Dien zal weten dat ze zo af en toe stiekem zit te paffen. Zonder twijfel weet Dien dat. Ze is niet achterlijk en bovendien … ze heeft een uitstekende neus.

De voornaamste reden van die glimlach op Rita’s gezicht zal het aanstaande huwelijk van haar zoon Leo zijn. Haar trots, Leo. Hij woont alweer een paar  jaar in Nieuw-Zeeland. Ze mist hem. Over drie weken stapt hij in het huwelijksbootje met de Iraakse Parvanan, wat vlinder betekent.

Het allermooiste is dat zij er samen met haar Dien bij zal zijn daar in Wellington. Wat verheugt ze zich op die bruiloft en wat is ze blij met haar vriendin, die toch maar mooi haar vliegangst gaat overwinnen.

De twee die vòòr hen liepen hebben ze inmiddels ingehaald. Als ze achterom kijken, zien ze de grote restgroep met rasse schreden naderen. 

maandag 1 mei 2023

SPINAZIE MET KAAS.

Ik ben gevallen en heb daarbij mijn rechterschouder gebroken waardoor ik een paar maanden nauwelijks tot niets met mijn rechter arm en hand heb kunnen doen. Midden in het revalidatieproces zit ik deze dag.

Moet eerst even naar de apotheek voor pillen tegen het ‘zomaar in de broek plassen’. Heb ik tegenwoordig nodig. Is een bijverschijnsel van de pijnstillers. Ik schaam me dood voor die meiden in de apotheek. Dat is mijn eerste activiteit buitenshuis.

Dan naar de Jumbo. Daar ga ik voor zo’n vijfentwintig euro levensmiddelen kopen. Dure zaak, hoor, die Jumbo! Ik ben er helaas wel op aangewezen, omdat Jumbo de dichtstbijzijnde super is en ik nog niet zo ver kan sjouwen met mijn nog niet helemaal herstelde lichaam. Wat zielig! Al wandelend naar de Jumbo neem ik me voor om ‘stamppot spinazie met kaas’ te gaan eten vanavond. Als ik me bij  de groenteafdeling buk om de laatste zak van 300 gram spinazie te pakken duwt iemand zowat een winkelwagentje mijn kont in. Ik hoor ‘sorry’ en wat binnensmonds  gemompel: ‘laatste zak spinazie verdomme’ … het geluid klinkt alsof het uit de mond komt van een doorrookte havenarbeider maar als ik me omdraai blijkt er een keurig gesoigneerde oudere dame bij die stem (en dat winkelwagentje) te horen en … ik kan zó wel zien: een travestiet is het niet.

‘Ja, u heeft pech mevrouw maar misschien hebben ze die zakken nog in de voorraad liggen … ik zou het even vragen als ik u was.’

‘Ja, dat lijkt me zo’n gek idee nog niet, baste ze .. tja, want ik zat vanmorgen aan mijn ontbijtje en toen dacht ik, het lijkt me heerlijk om vandaag eens spinazie te eten … lekker en ook nog zo gezond, hè? Nou, ú gaat in ieder geval vanavond wèl spinazie eten … weet u wat u dan eens moet proberen? Een stamppotje spinazie met kaas … dat is me toch lekker!!!

‘Dat lijkt me een uitstekend idee, mevrouw,’ lulde ik met haar mee,‘ Ik loop meteen naar de kaasafdeling. Welke kaas kan ik het beste nemen, denkt u? Oude of oud belegen?’

‘Zelf neem ik altijd oud belegen … oooh als ik er aan denk dan loopt het water me al in de mond … oooh ik hoop toch zo dat er nog  wat spinazie is … even aan die verkoopster daar vragen: verkoopster … oehoe … verkoopstertje’(dat ‘oehoe’ klinkt helemaal niet bij dat ruige stemgeluid van haar.)

Ik loop snel door naar de kaasafdeling. Een paar meter achter me is de zware-stem-dame druk in de weer met een in het geel gestoken Jumbo medewerkstertje. Ik had graag kaasblokjes gekocht maar nou heb ìk pech: er waren noch oude noch oud belegen kaasblokjes te koop. Ik besloot toen maar voor het eerst sinds mijn val een homp kaas van een pond  te kopen. Ik hoop dat ik het voor elkaar krijg om dat stuk kaas in blokjes te snijden. Alleen vrees ik dat mijn rechterhand er nog te zwak voor is, hoewel ik sinds de val, al weer heel wat dingen heb leren doen met rechts: sinds deze week kan ik de veters weer strikken van mijn wandelschoenen, met een stokertje en een ragertje de spleetjes tussen mijn tanden schoonmaken, knippen met een gewone schaar, met het nagelknippertje mijn nagels knippen, mijn deurslot met de sleutel openen en … m’n kont afvegen! Het is me alleen nog niet gelukt mezelf fatsoenlijk te bevredigen met rechts.

Die kaas heb ik trouwens keurig in blokjes kunnen snijden en samen met de puree en spinazie heb ik er een heerlijke stamppotje van gemaakt waarvan ik heb zitten smullen.

Het ergste leed is inmiddels geleden.