Zwijgend.
Het eerste uur zeggen ze vrijwel niets, Rien en Rita. Het is
ook niet normaal om op dit tijdstip van de dag veel te zeggen.
Heel even kijken ze elkaar aan ... ‘lekker bakkie’ … is het
enige dat ze tot nu toe gezegd hebben, na het kopje koffie, dat hen is
aangeboden door de organisatie. Het is half zes in de ochtend. Het lijkt
klaarlichte dag. De zon is bijna op. Het wordt een hete dag. Nu al is het warm.
Twee anderen zijn een half uur eerder vertrokken. Toen was het ook al licht,
zij het iets minder. De rest van de
groep mag pas weg rond zeven uur. Die zijn niet te benijden, want dan zal het
al bloedheet zijn. De rest van de groep wandelaars is veel rapper dan de vier,
die eerder mochten vertrekken. Weldra zullen zij worden ingehaald door die
rest, net als zij binnenkort die twee vòòr hen zullen inhalen. Toch gaat het
hen er niet om voorop te lopen. Winnen was geen doel, voor geen van de
wandelaars trouwens. Meedoen was belangrijker dan winnen.
Gisteravond laat hoorde Rien, dat zijn dochter Helma morgen
naar huis mag. Zij is zo blij als een klein kind. Eindelijk weer ‘eigen baas’
na een ziekenhuisopname van bijna vier weken. Na een val van haar fiets, ze
viel op haar hoofd, wordt Helma depressief. Na enige dagen wordt de diagnose
‘postnatale depressie’ gesteld. Zeer tegen haar zin, maar voor haar eigen
bestwil en dat van haar drie maanden oude dochtertje Marieken, moet ze worden opgenomen in het
psychiatrisch ziekenhuis Sancta Immaculata in Oegstgeest. Marieken moet ze bij
haar man laten. Woedend gooit ze een stoel door de ruit van haar kamer. Net
voor ze met een stuk glas haar pols door kan snijden, wordt Helma ‘gered’ door de verpleging.
Rien wandelt samen met zijn oudere zus Rita. Haar gezicht
verraadt een binnenpretje. Ze denkt aan
het sigaretje dat ze straks, zo over een half uurtje, gaat opsteken en waar ze
intens van gaat genieten. Hoewel haar longen het met kunst- en vliegwerk
(puffen, pillen en injecties) blijven doen, is er voor haar geen groter genot
denkbaar. Eigenlijk is dat sigaretje haar grootste vriendin. Het interesseert
haar geen reet dat de roentgenfoto’s van haar longen alsmaar donkerder worden.
Ze vraagt zich wel eens af of haar partner Dien zal weten dat ze zo af en toe
stiekem zit te paffen. Zonder twijfel weet Dien dat. Ze is niet achterlijk en
bovendien … ze heeft een uitstekende neus.
De voornaamste reden van die glimlach op Rita’s gezicht zal
het aanstaande huwelijk van haar zoon Leo zijn. Haar trots, Leo. Hij woont
alweer een paar jaar in Nieuw-Zeeland.
Ze mist hem. Over drie weken stapt hij in het huwelijksbootje met de Iraakse
Parvanan, wat vlinder betekent.
Het allermooiste is dat zij er samen met haar Dien bij zal
zijn daar in Wellington. Wat verheugt ze zich op die bruiloft en wat is ze blij
met haar vriendin, die toch maar mooi haar vliegangst gaat overwinnen.
De twee die vòòr hen liepen hebben ze inmiddels ingehaald. Als ze achterom kijken, zien ze de grote restgroep met rasse schreden naderen.