vrijdag 31 maart 2023

DE KORTROKS (SLOT) KIK IS EEN WOESTE.

Dan is er ook nog broer Kik. Kik is een jaar ouder dan ik. Deze jongen is totalemento ditorbiato dell completemento falicantissimo victoria in excelsis pro deo … geestelijk gestoord dus …  eten, drinken gaan bij hem meer dan goed en tevens in razend hoog tempo. Zijn motoriek is matig te noemen. Horen doet hij goed. Zien heel slecht. Zwijgen kan hij helemaal niet. Kik functioneert tot zijn dood op het niveau van een peuter van anderhalf jaar. Vrolijk, onbekommerd en onbeheerst gaat hij door het leven.

Kik is een woeste. Mam vertelt me dat hij het presteerde, om mij, ik was drie,(nota bene één jaar ouder dan Kik, een zwieper te geven tegen onze kokendhete  potkachel aan.  Nog altijd is op mijn scheenbeen het litteken van de derdegraads brandwond te zien; een souvenir uit een periode waarvan ik me god-zij-dank he-le-maal niets meer kan herinneren.

Al snel wordt duidelijk dat Kik een gevaar is voor zichzelf en zijn omgeving. Als hij twee is wordt hij opgenomen in een tehuis voor geestelijk gehandicapten bij de Witte Nonnetjes ver weg in Zuid-Limburg. Eens in de paar jaar bezoeken mam en pap hem. Hij vervreemdt van zijn broer en zussen.

Het is nù zó gelopen dat Kik Kik is en ik Onno ben … maar … even zo goed had het zo kunnen zijn dat ik Kik was en Kik Onno. Dan was me wel een heleboel ellende bespaard gebleven. Werkelijk, dat realiseer ik me nu pas, want voor Kik is het immers elke dag lekker makkelijk.

‘Hallo Kik, lekker geslapen Kik?’

‘Ontbijtje Kik? Wat wil je op je boterhammetje?’

‘Zullen we even samen aankleden Kik? Want we gaan dadelijk naar de dierentuin, zwembad, wandelen in het park, kijken naar een voetbalwedstrijd of paardrijden enz.  enz. ….Kiks leven is keuzenloos genieten

Zijn eten wordt dag in dag uit, gekozen, klaargemaakt en voor zijn neus gezet. Hup, lekker eten Kik. Gaat hij ergens heen dan wordt hij door een busje voor zijn huisdeur opgehaald en afgezet voor de deur waar hij moet wezen. Lezen of schrijven kan hij niet dus dat wordt voor hem gedaan. Af en toe een beetje wandelen en  in ’t rond kijken ... en ga zo maar door … een luizenleventje.

Met zijn verjaardag krijgt hij bezoek en zijn standaard verjaardagskado’s zijn grote kralen om kettingen mee te rijgen, daar krijgt hij, ook na tientallen jaren rijgen, nog geen genoeg van. Hij probeert op zo’n verjaardag ook altijd de tas van een van de gasten af te pikken … tsja, als Kik dat soort dingen gaat doen wordt hij door de begeleiding naar zijn kamer gebracht.

Op haar sterfbed vraagt mam mij of ik Kik zo nu en dan wil bezoeken. Dat heb ik gedaan. Het eerste wat ik deed was hem van Zuid-Limburg naar Rotterdam verhuizen. Dan kon ik hem makkelijker bezoeken en kreeg ik toch nog een beetje een band met hem. Hij leefde nog zes jaar hier in de buurt. Op 65 jarige leeftijd stierf Kik.

donderdag 30 maart 2023

DE KORTROKS 5. HIJ HEEFT HET ZWAAR GEHAD.

 Niet zonder een flinke dosis gêne, erken ik, dat ik me nauwelijks bemoeit heb met mijn broertje Tet, ons mongooltje.  Mam, mijn zussen, broers en ook pap zijn veel meer bij Tet betrokken geweest, dan ik.  Twintig jaar ben ik, als hij geboren word. Tet en Ik hebben in feite nooit als broers onder één dak gewoond.

Vlak voor Tet ter wereld komt leer ik haar kennen. Tijdenlang kan ik aan niemand anders denken dan aan Carola, mijn grote liefde … alles draait dan alleen nog maar om haar.

Drie weken na Tets geboorte ga ik ‘op kamers wonen’. Van het knetterdrukke Kortrok-huis, naar de  beklemmende, eenzaamheid van de kleine, veel te dure zolderkamer in Utrecht.  Voor journalist ga ik daar leren.

Nieuw in huize Kortrok is de aanwezigheid van pap. Pap vaart niet meer! Hij doet nog precies hetzelfde werk (afwassen)  maar zijn werkplek is nu geen stralend, decadent cruiseschip meer op de oceanen maar de gaarkeuken van een de adem benemend-christelijk bejaardentehuis in Barendrecht.

Het is natuurlijk niet voor niks, dat die man ruim twintig jaar op zee gezeten heeft. Hij is liever weg of onderweg, dan thuis bij vrouw en kinders. Ook als hij vrij dichtbij huis werkt, is hij niet veel thuis. Òf hij werkt over, òf hij klaverjast, biljart of bingoot met de ouwetjes in zijn ouden-van-dagen-huis. Met de jongelui thuis weet hij niet zo veel raad. Thuis is hij de boebaas, op zijn werk de toffe peer.

Pap heeft er zelf nooit zo veel over verteld, maar hij moet het zwaar hebben gehad in zijn jeugd. Hij woont in Nederlands-Indië als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Op negenjarige leeftijd wordt hij gevangen gezet in een concentratiekamp, een Jappenkamp. In het plaatsje Tjimahi zit hij met zijn moeder en twee oudere  zussen en nog een stel Duitse vrouwen in een voormalige kazerne van de KNIL (het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger). Twee oudere broers en paps vader verdwijnen dan in zijn beleving, van de ene op de andere dag. Ze zijn zomaar ineens van de aardbodem verdwenen. Zijn vader en broers moeten aan die beruchte Birma-spoorlijn werken. De spoorlijn, die zo bekend wordt door de gruwelijke verhalen van de cabaretier Wim Kan. Eten en drinken krijgen de Hollandse gevangenen niet. In de tropische hitte moeten ze heel, heel hard werken aan die spoorlijn, werken en hun eigen reserves opgebruiken … tot ze er uitgemergeld, dood bij neervallen. Het is een hel  en het kost vele levens … maar niet die van mijn opa en de broers van pap … ook de cabaretier Wim Kan,  brengt het er levend van af.  Gelukkig maar, want hoe waren we anders die schokkende verhalen te weten gekomen?!

Als pap in het Jappenkamp vastgezet wordt, is hij negen jaar en zit hij in de derde klas van de lagere school. Pap zal nooit meer in welk schoolklasje, waar  dan ook zitten.

Soekarno, de president van Indonesië, schopt rond 1949 alle Hollanders zo’n beetje zijn land uit. In 1949 komt pap met het passagiersschip de Willem Ruys aan in Nederland. Om precies te zijn in Rotterdam, dat vier jaar na de Duitse bezetting, nog opgescheept zit met de puinhopen van de nazi terreur.

Pap laat zich daar niet door van zijn stuk brengen. Hij ontmoet mam, ze worden verliefd. Spoedig maken zij hun eerste kind en gaan dan trouwen (in die volgorde). Het gezin Kortrok is gesticht.

woensdag 29 maart 2023

DE KORTROKS 4. EEN MONGOOLTJE.

 Bijna zou ik mijn eigen diepe ellende, als kind, in de tweede helft van de vorige eeuw, hierdoor vergeten … een van mijn geliefde jankonderwerpen: het grote gezin. Ja, je spoort in feite toch niet als ouderpaar als je dertien kinderen neemt wanneer je er hooguit één misschien twee kan onderhouden. Nu heb ik nog niet eens verteld, dat van die dertien kinderen er twee geestelijk gestoord zijn. De een nog erger dan de ander.

De jongste is een mongooltje. (Aan het Syndroom van Down doe ik niet). Nota bene geboren in een periode dat alle bladen, van de Margriet tot de Donald Duck met schreeuwende koppen publiceerden: vrouwen opgelet!  Als je boven de 38 jaar zwanger wordt,  is de kans wel héééééééeéél erg groot, dat je een mongooltje baart!!!! Maar mam leest dat niet of ze wil het gewoon niet weten of het kan haar geen ene moer schelen. Mam maakt het inderdaad helemaal niks uit: ze is 43, houdt van zwanger zijn en van alle mogelijke kleine baby’tjes. Terwijl ik net in het tijdschrift ‘Ouders van Nu’ een ongeloofwaardig  artikel lees over pril ouder geluk in combinatie met een meervoudig gehandicapte kind, baart mam, haar dertiende en laatste kind. Mijn jongste broer: Tet (met een t). Op kraamvisite zegt iedereen: ‘wat een leuk ventje’ … ja, ja, zeg dat wel....maar ik zie het gelijk al. Tet, dat leuke ventje, is dus een mongooltje. Dat zie ik zo. Mij hoeven ze niks wijs te maken. Ik ben niet gek. Een mongooltje uit het boekje: oogplooitjes; breed neusje, huidplooitje op de handpalm en ga zo maar door. Ik heb het net allemaal zitten lezen in Ouders van Nu.

‘Dat heb je d'r nou van, mam' zeg ik, 'daar zit je tot je dood aan vast.' Als een soort troost vertel ik haar, dat mongooltjes nooit zo erg oud worden vijftig hooguit zestig jaar. Mam reageert nauwelijks verheugd. Ze lijkt wel geïrriteerd door wat ik zeg … ’zo lang ik kan, zorg ik voor Tet,’ zegt ze berustend, ‘al word ik  honderd … wie dan leeft, wie dan zorgt’.

In 1970 zijn er nog geen testen die kunnen aantonen dat er een mongooltje groeit in de buik van de zwangere vrouw. Als die er wel waren geweest had ie tenminste al in een vroeg stadium geaborteerd kunnen worden. Dan hadden we geen Tet gehad.

Ik vraag me af of mam dan besloten zou hebben om Tet te laten afdrijven … nee, ik vraag het me niet af ook … ik weet heel erg zeker dat ze dat  nóóóít, nooit van haar leven gedaan zou hebben. En … eerlijk is eerlijk:  Tet is een lieverd, een heel kwetsbare lieverd. Hij is gevoelig, lief, vriendelijk en grappig. Kortom: Tet is een schat, fijn dat hij er is.

dinsdag 28 maart 2023

DE KORTROKS 3. MOEDERS WIL IS WET.

 Wij zijn het gezin Kortrok. In 1957 bestaat die uit mam, pap, twee jongens (Onno en Bob) en drie meisjes (Anna, Ada en Beb). In 1970 is de familie bijna uitgegroeid tot  een klein kindertehuis. Dan bestaan wij  uit pap,  mam, vijf meisjes en acht jongens.

Het bijzondere van dit grote gezin is dat er nauwelijks centjes worden ingebracht door pap, de kostwinner … niet omdat pap dat niet wil … of omdat pap het geld verbrast maar … omdat pap domweg te weinig kennis, te weinig diploma’s en te weinig flair in huis heeft om een goed betaalde baan te krijgen.  Desondanks is hij, op zijn zachtst gezegd, zo onnadenkend om mijn moeder onophoudelijk ‘vol met jong te stoppen’. Als verzachtende omstandigheid geldt voor hem, dat mam in dergelijke zaken wel heel erg dominant is … als mam ‘n kind wil dan komt dat er gewoon … pap kan dan op zijn kop gaan staan … maar dan gaat het gezegde op: ’moeders wil is wet’ … mam heeft me wel eens verklapt, dat ze ontzettend blij is met haar zwangerschap, als excuus om pap negen maanden bij haar uit de buurt te houden … (nou ja, zoiets zeg je toch niet tegen je zoon,  een jongen van dertien, nota bene?!). Mam is overigens altijd best positief. Ze ziet er niet tegenop een mondje meer te moeten voeden:  ‘komt tijd, komt raad’,  zegt ze altijd … raad die overigens verdomd weinig buikjes voedt.

Ik vind het belachelijk, hoor. Met zo'n hongerloontje als dat van pap moet je niet meer dan twee kinderen nemen. Zelfs dan zal het nog niet meevallen om rond te komen. Jaar in jaar uit liggen we aan de geeuwhonger maar eerlijk is eerlijk: dood gaan we er ook weer niet van. Dat dan ook weer niet.

Jezus Christus nog an toe!  Wat is dìt nu weer?! Zit ik net een beetje lekker te schrijven … Gaat die klote buurman Kok, van hier beneden op een radiator staan te beuken, terwijl ik hier rustig (maar toch diep) in mijn geheugen zit te graven over mijn in en in zielige leven in de vorige eeuw. Die tering-alcoholist. Tachtig keer is hij al opgenomen in de Hannah-kliniek, de plaatselijke  afkickkliniek voor verslavingszorg. Meneer loopt daar doodleuk weg en is vervolgens zijn buren wekenlang tot hemeltergende overlast. Reken er maar niet op dat die lamzakken van de Hannah hem weer als de donder komen oppakken. Het lijkt haast wel of ze daar blij zijn dat ie is opgerot. Zondagochtend om half elf staat Kok, weer eens  volkomen lam, met zijn gore onderbroek op zijn knieën, voor mijn deur.

’Ik heb toch een dorst, Onno’, (dat ben ik) ‘heb je misschien wat voor me liggen?’ De klootzak. Hij bedoelt natuurlijk te zeggen dat ie smacht naar een neut. Wat hij van mij kan krijgen en dat moet hij nu toch onder hand wel weten,  is een emmer koud water in zijn smoel en als hij met dit soort ‘grappen’ bij me blijft aan komen, dan krijgt hij een emmer kokend heet water over zijn kop. Die lul! Dan kan hij op het brandwondencentrum een paar weken afkicken. Weglopen is dan onmogelijk zolang de brandblaren voor zijn ogen zitten. Zo!!

maandag 27 maart 2023

DE KORTROKS 2. OP DE POF.

 Eén hele auto staat te glimmen in onze straat. Voor de deur van de winkel.  Daar staat de witte Peugeot (net een racecar) van de krenterige kristelijke kruimelkrimineel, tevens kruidenier  Henk de Porte. Potlood achter zijn oor; vetknobbel op zijn kin, vlakbij zijn oor. De vrouw van onze kruidenier is een wandelende vetknobbel, net als haar dochter Tanja.    Geen wonder, want moeder en Tanja stoppen met veel te grote regelmaat, etenswaren uit hun eigen winkel in het gapende gat onder hun neus. ’Mááááááá, mag ik wat pakken?’ zingt Tanja. Bij  menig klant van de Porte staat die vraag in het geheugen gegrift, met name de lijzige, lamlendige en tegelijk dwingende wijze waarop Tanja de vraag stelt.

Wij (Kortrok) moeten poffen bij de Porte. Poffen? Ja, poffen! Nú kopen en (veel) later betalen. Ik sta in die winkel. De Porte tilt zijn hoofd met een kort knikje iets omhoog … kijkt me vuil aan … zegt niets … wat hij, zonder woorden vraagt  is:

‘Wat mot je, jong, je zal wel weer geen geld bij je hebben? ’

‘Mijn moeder vraagt of u mij een kilo suiker en een pak koffie wilt meegeven … en … eh … wilt u het in het boekje opschrijven? 't Is voor Kortrok, meneer.’

'Kortrok’. De  Porte draait zich om. Zegt verder niks. Weegt de suiker af en pakt de koffie. ‘Zeg maar tegen je moeder, dat ik deze zaterdag een betaling van haar verwacht.’

Ik krimp ineen en zeg: ‘Ja, meneer, ik zal het tegen me moeder zeggen’.

Bij het afrekenen, drie maanden later overigens pas, blijkt de kilo suiker in het boekje van meneer de Porte anderhalve kilo te zijn geworden. Dat ene, destijds meegenomen pak koffie zijn er zomaar ineens  twee geworden. De fijn-katholieke meneer de Porte, lid van het kerkbestuur, heeft in de kerk blijkbaar ook een beetje leren toveren … tsja … ga drie maanden nadien nog maar eens twisten over een beetje suiker en wat koffie … bovendien kunnen we verder poffen bij hem dan wel schudden.  Zo  is die de Porte dan ook wel weer.

Tanja, is de vriendin van mijn  magere sprietzus Anna. Mam wil niet hebben dat ik Anna ‘magere spriet’ noem. Ze wil ook niet dat ik Anna ‘pissebed’ noem, hoewel ze toch wel mooi elke nacht haar bed nat zeikt.  Maar  het is niet alleen mijn magere spriet-pissebedzus Anna; ook mijn stoere zussie Ada … zo  ... die kan me ook flink in d'r nest zeiken, hoor,  on-ge-lo-fe-lijk. Als ze daarmee wat had kunnen winnen, was ze nou mooi binnen geweest.  En … gotte gotte God, wat stinkt het bij ons in huis. Met dank aan de zeikende zusters Kortrok, die zich overigens, geloof het of niet, hebben ontwikkeld tot de mooiste meiden van de straat! Tsja … het kan raar lopen. 

O ja, ik moet eigenlijk nog even uitleggen wie wij (de Kortroks) zijn; dat doe ik volgende keer dan wel.

Wordt vervolgd.

zondag 26 maart 2023

DE KORTROKS (1) EEN FOTO UIT 1958.

 Ik kijk naar een foto uit 1958. Het is Hemelvaartsdag. Dubbel feest vandaag bij de Kortrokjes:  Jezus is opgestegen ten hemel en mijn lieve, oudste zusje Anna, doet haar eerste heilige Communie. 

Ze heeft net  een knikker gepiekt in de richting van de pot. Het weer is zacht, hoogstwaarschijnlijk warm. Ik sta in mijn korte broek en wit overhemmetje gebogen over de pot om te zien of de knikker er echt in zit.  En inderdaad: hij is. Zij wint het potje. Ik speel even buiten met Anna.  Ik ben acht, zij is zes.

Het is dus feest vandaag. Anna is gekleed in het wit … een soort witte fee … een wit engeltje. Zij heeft vandaag haar eerste communie gedaan. De eerste communie, een belangrijk moment voor een katholiek meisje. De pastoor legt een hostie, een stukje slap brood, op de tong van het communicantje. Het stukje brood is door toverspreuken van de pastoor veranderd in een stukje lichaam van Christus. Het is op zes- a zevenjarige leeftijd, dat katholiek gedoopte kinderen voor het eerst in hun leven zo’n stukje lichaam van Christus mogen ontvangen. Een chique moment en daar horen chique kleren bij. Dresscode voor jongens: donker kostuum (korte broek mag); wit overhemd, vlinderstrik of stropdas. Dresscode meisjes: geheel in het wit.

Jongens hebben zonder uitzondering een stemmig (blauw/grijs) kostuumpje aan (met een korte broek; het is immers lente); verder een wit overhemd en een flikkerstrikje.

De jurkjes mogen kort of lang; als ze maar wit zijn. Anna ziet er prachtig uit! Ze draagt een schitterend wit jurkje, tot op de knie. Een petticoat eronder, waardoor de jurk een beetje wijduit staat. Grappig. Bijzonder zijn de grote witte tule strik in haar haar en de handschoentjes die tot haar ellebogen reiken.

Tegen de pui staan de fietsen, van onze visite. De voordeur staat open. De visite hoeft dan niet aan de bel te trekken en kan zo doorlopen naar boven. Veel visite op een dag als deze. Bijna alle katholieke familieleden  komen feliciteren, gebak eten, zuipen. Alle zussen en zwagers van ma en hun kinderen. Ma heeft ook wel een broer, Guus, maar die had zich al van kant gemaakt voor ik geboren werd.  Niet echt een Guus Geluk. Ik geloof dat het er mee te maken had dat hij homo was en zijn vader (mijn opa dus) had een stronthekel aan homo’s dus treiterde hij Guus  daar altijd mee.  Vreselijk … als het allemaal waar is … het fijne weet ik er ook niet van.  Opa en oma van mamma komen niet. Nooit! Oma kan haast niet lopen met in haar benen die grote wonden (grote gaten, noemt ma ze altijd). Opa komt niet, want  die vindt dat mijn vader een grote klootzak is, onder andere omdat hij zijn lagere school niet wil afmaken. Dus die màg van mijn moeder niet eens komen, want ze houdt niet van ruzie. Vandaag had opa trouwens best kunnen komen want pa is er toch niet, die zit nu voor zijn werk in Marseille; hij werkt op een cruiseboot.

De ooms en tantes en opa en oma van mijn vaders kant (de Kortrok-kant) zijn niet gelovig; ze snappen niet wat er zo feestelijk is aan het communiefeest. Dus blijven ze weg. Dat spaart weer drank en gebak. 

Wordt vervolgd

 

zaterdag 25 maart 2023

MAKKELIJK ETEN.

 Vandaag doe ik eens makkelijk: gebruik alleen maar ingrediënten, die al in huis zijn. In de groentebak liggen drie stronken witlof, die bijna verpieteren maar nog wel goed zijn. De witlof ruikt neutraal; zo hoort het ook. Wordt de witlof ruikbaar, dan is het de hoogste tijd om de stronk in de compostbak te gooien. 

Vorige week donderdag kocht ik zes slavinken; een aanbieding (1,99 euro) bijDirck (en dus niet bij DE Dirck).  Awel, ik had er vorige week maar twee nodig. Ik had er natuurlijk  vier, vijf  of misschien ook wel zes kunnen bakken maar dat deed ik dus niet. Het is niet eens in me opgekomen. Trouwens als ik wèl al die slavinken had opgegeten, dan had ik het voordeel van de gunstige aanbieding van Dirck gelijk weer teniet gedaan. Ik was misschien wel misselijk geworden van zes slavinken ... nou ja ... Neen, ik gebruikte er twee en stopte er vier in de vriezer. Voor een volgende keer dus. Wie wat bewaart heeft wat.

Om nu te voorkomen dat de vier slavinken aan elkaar vast zouden vriezen, besloot ik om twee plastic boterhamzakjes te pakken en in elk zakje twee slavinken te doen. Twee aan twee mogen ze van mij aan elkaar vriezen ... maar wel in twee aparte zakjes. Wel jammer van de verspilling van die twee boterhamzakjes. Ja, daar zit toch wel wat in, letterlijk en figuurlijk. Sinds ik niet meer dagelijks met een lunchpakket naar mijn werk ga, liggen die zakjes ook maar een beetje te verpieteren. Goed, dan  gebruik ik ze af en toe als diepvrieszakje ... nou ja, gewoon? ... het klinkt misschien raar maar het lijkt alsof de boterhamzakjes dat niet accepteren; alsof ze niet gebruikt willen worden als diepvrieszakjes.

Hoe kom ik daar eigenlijk bij?

Vijf van zeven zakjes gaan kapot als ik ze van de rol afscheur voor die vier slavinken; het lijkt potdorie wel of ze dat niet binnen willen hebben.

Maar goed, om een kort verhaal lang te maken: vandaag eet ik slavink nummer drie en vier. Wanneer de slavinken vijf en zes aan de beurt zijn om verorberd te worden, kan ik  nu nog niet zeggen.

Witlof, slavinkjes en aarzel, aarzel,aarzel ... ik wil het vandaag zo makkelijk mogelijk doen dus  ... ja, ik weet het al! Er staat nog een doos met zilveren zakjes Knorr aardappelpuree in de voorraadkast. Beetje jus erbij is wel nodig anders wordt het wat te droog.

‘Ho, ho, maak je het jezelf dan niet een beetje moeilijk?’

‘Dat neem ik op de koop toe; dan moet het gemak maar onder het lekkere lijden!’

Er is een toetje. En wat voor een. Een fruittoetje. Een heerlijk fruittoetje. Gemakkelijk! Want: gisteren gemaakt ... stoofpeertjes, mede door de veenbessen prachtig rood van kleur, heerlijk zoet met een vleugje kaneel. Straks koel geserveerd ... ik zit nú al te watertanden.

Jus: verhit boter, doe er een gesnipperd uitje en een teentje knoflook bij; dan een scheutje bier, gevolgd door een hels gespetter; scheutje Japanse soja (zoute), wat water ... en zet tenslotte het kookplaatje op de laagste stand. Oogt, ruikt en smaakt lekker die jus! 

Aardappelpuree is in drie minuten klaar.’ Tweehonderdvijftig milliliter water koken’, zo luidt het advies van Knorr; ‘de pureepoeder erbij, flink roeren en klaar is de puree’….maar er deugt niks van Knorr's advies. Wat aardappelpuree had moeten zijn, ziet er uit als  waterige blanke vla; puree, die je kan gorgelen dus. Misschien wel makkelijk maar niet de bedoeling. Ik verhit de puree in de hoop dat er nog wat verdampt voor ik aan tafel ga. 

Met slavinkjes 3 en 4  gaat het naar wens, ze zijn ontdooid, en liggen, gebruind, na een korte periode van grote hitte, nu op een lage temperatuur, wat te  sudderen in de koekenpan. 

‘De jus kan zal ook wel lekker smaken over de ‘vinkjes’,’ denk ik hardop.

Van sufgekookte witlof houd ik niet.  Ik eet witlof, hetzij rauw, hetzij knapperig. Met rauwe witlof hoef je natuurlijk helemaal niks te doen na het snijden. Knapperige witlof moet ongeveer acht minuten in de stoomkoker.

Ondanks wat tegenslag heb ik het in een half uurtje voor elkaar. Makkelijk dus en wat veel belangrijker is: het is lekker. Ik geef mezelf een dikke acht.

Lekker:

1.         slavinken drie en vier; niet te hard/niet te zacht gebakken; net goed

2.         witlof drie stronken; heerlijk knapperige groente

3.         jus; creatieve combinatie

4.         stoofpeertjes

5.         stoofpeertjes sap

 

Niet lekker: 

1.         Aardappelpuree  (gorgelbaar).

 

De einduitslag van deze maaltijd is 5 – 1.