donderdag 17 november 2022

AFSTAND HOUDEN.

Het lijkt met Irma weer dezelfde kant op te gaan als met al die andere verliefdheden. Ze is niet de mooiste in de reeks maar ze heeft een leuk koppie en een geweldige kont … ’t is een kittig type.

Het zal wel weer ordinaire opwinding zijn, vreest Ad. Niets meer dan haar willen hebben. Haar ruiken, proeven, drinken, alles van haar weten, gezien hebben … overal met haar naar toe gaan, overal plezier, nog nooit zo hard gelachen … en dan, tsja, wat dan. Dan zal het wel steeds een klein beetje minder worden, zoals gewoonlijk.

Wist Ad nou maar of zij ook een beetje valt op hèm? Hoe komt hij daar nou in godsnaam achter?

Zij is 31; hij al 55! ‘Zet haar uit je hoofd! Dat kan toch nooit wat worden!’

‘Wees een beetje aardig voor haar … geniet van haar in stilte … houd afstand … droom van haar’, zegt hij tegen zichzelf.

Haar vader, die jonger is dan Ad, ziet hem al aankomen. Haar moeder en haar zussen gaan haar hard uitlachen. Haar partner en kinderen; ze heeft er drie (kinderen dan); haar man gaat hem afmaken. Logisch.….zou Ad zelf ook doen. .

Doe maar nou maar niet, joh, hou het maar lekker binnen … haal verder niks overhoop … ook al vliegt ze je om je nek en drukt ze je tegen haar borst. Laat los!

Verliefdheid is zo dwingend, niet te sturen, niet te stoppen. Als de vonk eenmaal is overslagen is er  geen redden meer aan. Liefde is het enige wat we hebben. Liefde is veel beter dan een fitnessprogramma. Beter dan sport.

Af en toe is Ad nog wat ‘closer’ met een vrouw. Natuurlijk met Fernanda. Zij is al jarenlang zijn geliefde, zijn muze.

Lygia, de vrouw van zijn broer Bram; ‘hallo stuk’ … ze knuffelt hem even.

Petra, wil van hem leren foto’s af te drukken; onderweg naar de donkere kamer maakt ze alvast knoopjes van haar bloesje los.

Met andere dames gaat Ad er aanvankelijk te heftig in … geef zich aan hen over, met welllust die vaak om onduidelijke redenen snel wegebt. Tot op de dag van vandaag zijn Bettina,  Annemiek, Denise, en Ayca zo af en toe nog steeds  in beeld.

Het zijn  trouwens meestal de dames geweest die hèm verleidden. Ze zijn doortastender vaak. Ads eerste stapje is vaak een beetje te makkelijk: koffie drinken … bioscopie … etentje …theatertje.

Één keer is Ad zomaar ineens heel stoer: ’Zullen we neuken, Brenda?’ flapt hij er uit. Hij is dan vijftien. ‘Neeeeeeeeeeee!’ Brenda gilt het uit. Ze kijkt Ad aan alsof hij haar wat wil aandoen. Alle leuke (en niet leuke) meisjes in de buurt en wat nog veel erger is: ook hun moeders, weten het diezelfde dag nog. ’Ad is een heel aardige jongen,’ zeggen ze,’ maar hij wil alleen maar neuken.’ Met als gevolg dat alle meisjes hem voorlopig mijden als de pest.

 

Aardig zijn, in stilte genieten, afstand houden en dromen, dat zat er bij Ad, op zijn vijftiende nog niet in.

woensdag 16 november 2022

Mondhygiëne.

Ik ben thuis. Heb het koud. Stijve vingers. Vooral aan mijn zwakke rechterhand. Moet zo naar de mondhygiënist. Heb om vier uur een afspraak. Ben ‘un peu nerveux’. Ik heb bloedend tandvlees na het ragen en poetsen. Doet wat pijn. Misschien poets ik wel te hard. Poets nu toch niet anders als anders en ik had nooit last. Ik stop nu maar even met schrijven. Moet mijn hele mond nog uitbaggeren. Met tanden poetsen en ragen alleen, kom je er tegenwoordig niet meer. Het gehemelte en de tong moeten ook een beurt. Om drie uur spring ik op de fiets. Het zal tot zes uur droog blijven. Op naar de Westblaak. Vlak naast bioscoop Cinerama zit de altijd goedlachse mondhygiëniste. Mijn tandarts zit ook in die  praktijk.

 Ik ga eigenlijk liever naar de film. Er draait er een die ik graag wil zien: ‘The son’. De film gaat over ‘depressie’, las ik, daar word je niet vrolijk van. Niet als je het zelf hebt, en niet als iemand in je nabijheid eraan lijdt. Je brein mist een stofje dat je in staat stelt te relativeren, maar je voelt je diep ongelukkig zonder goed te weten waarom. Klinkt nou niet bepaald vrolijk. Desalniettemin is mijn nieuwgierigheid gewekt.  

Al fietsend besluit ik naar de bios te gaan, een kaartje te halen en de mondhygiëniste af te bellen. Ik bekijk de poster van ‘The Son’ in de hal van Cinerama : een vrolijk, opgewekt gezinnetje, vader moeder, leuke zoon in een gezellige woonkamer. Daarvan krijg ik nog meer zin om die film te gaan zien. Ik ga naar de kassa bestel een kaartje en merk dan dat ik mijn Cinevillepas niet bij me heb. Die ligt thuis naast de mandarijnen op de fruitschaal. Niet zo slim. (Met een Cinevillepas kan je voor twintig euro per maand net zo veel films in een maand bekijken als je maar wil. Als je weet dat één bioscoopkaartje al gauw elf euro is, reken dan maar uit.) Maar ik moet dat kaartje dus weer annuleren.

Toch maar naar mondhygiëniste dan. Ben daar tòch nog een kwartier te vroeg. Wel net op tijd om mijn tandarts, met een vreugdevolle tred, uit zijn werkruimte te zien komen, op weg naar de lift. Hij heeft zijn arm om zijn jonge blonde assistente geslagen. Het is vreemd om je tandarts, die je niet anders kent dan in een witte stofjas, opeens te zien in een sportief groen sportjack. En dan zeker nog met dat mooie jonge ding aan zijn zijde. In de schoolvakanties was Ronald, want zo wordt mijn tandarts graag genoemd, naast zijn drukke mondklussen, in zijn praktijk, volop in de weer met zijn kinderen, die hij dan altijd meenam. Drie waren het er, dacht ik. Ze moeten nu rond de tien jaar zijn. Een hele tijd geleden alweer dat ik ze gezien heb.

Claudia, zo heet mijn mondhygiëniste, gaat ogenblikkelijk op zoek naar de oorzaak van mijn pijntje. Eerst vindt ze tussen twee kiezen geklemd, een bloeddoorlopen rijstkorreltje. Op haar minuscule spiegeltje toont ze me de dader. Heb ik een week last van gehad. Dan ziet ze op die plek ook nog een gaatje. Dat moet Ronald zo snel mogelijk vullen. Voor de rest is alles oké.

Ik ben hier klaar. Het is vijf uur en het giet. Nu al. In plaats van zes uur, wat voorspeld was. Drie kwartier fietsen in de zeikregen.  Volkomen ruk.

 

dinsdag 15 november 2022

ER ZAT HEM IETS NIET LEKKER.

Boris heeft zijn pillen ingenomen,  genoeg geslapen, geen alcohol gedronken, het is niet druk geweest vandaag, maar  toch is hij gespannen. Er is zit iets niet lekker op zijn werk.

Zó bóós kan hij worden om niks. Zo vrolijk, zo verdrietig, zo opgewonden, zo jachtig, zo trots, zo nederig, zo hooghartig, zo lief, zo stout, zo langzaam, zo snel, zo rood, zo wit, zo blauw, zo zwart, zo wit, zo belegen, zo geil, zo jong, zo oud belegen, zo komijn, zo begerig, zo goedgeefs, zo goedgelovig,  zo inhalig, zo schrokkerig, zo hatelijk, zo pesterig, zo knullig, zo knuffelig, zo flauw, zo pikant, zo gepeperd,  zo hebberig kan hij worden om helemaal niks.

Boris z’n vrouw, Bep, een fris type, werkt fulltime als datatypiste bij dezelfde frisdrankenfabriek als Boris. Hij werkt er twintig uur per week. De rest van de tijd moet hij zijn veertien jarige dochter Priscilla opvoeden, boodschappen doen en koken. Klote vindt hij dat! Dat huwelijk met Bep is ronduit waardeloos. Ze blijven alleen nog bij elkaar voor de kinderen (hoewel ze er maar één hebben). Priscilla, hun mooie dochter (ook fris … ) ze doet  de opleiding ‘nagelstyliste’ op MBO-niveau.

Boris valt zo maar ineens dood neer als hij hoort dan van Gaal, keeper  Jasper Cillessen niet geselecteerd heeft voor Qatar. Hartstilstand.  Hij is altijd in hart en nieren een Nijmegenaar en NEC-supporter gebleven.

’t Was niet in de auto. Niet op het werk. Niet tijdens het stofzuigen of een ruzie met Bep of zijn dochter. Nee Boris valt dood neer bij Hang-Low, die Chinees in Bleiswijk.  De tv staat daar (altijd) aan en van Gaal maakt de oranjeselectie voor Qatar bekend. Op Boris zijn verjaardag, want ze gaan altijd Chinezen op zijn verjaardag. Zo  zal zijn sterfdag onvergetelijk blijven. Ook de Chinees houden Bep en Priscilla er in.

Overigens het hele verhaal over die hartstilstand is gelul. Boris pleegt gewoon zelfmoord op zijn verjaardag. Hij heeft genoeg van zijn eigen leven en van het samenleven met zijn vrouw en in mindere mate met zijn dochter. Hij kan het hun alleen niet uitleggen. Ook zijn hele lol in foebele is door die corrupte UEFA verkloot. Dat heeft er ook mee te maken.  Kijken? O nee. Hij wordt alleen  al niet goed van het idee. Wedstrijden in die in airco-stadions, doordrenkt met bloed van duizenden arbeidsmigranten en dat Cillessen ineens niet mee mocht, hè,  dat deed de deur helemaal dicht.  

Boris heeft de beschikking over voldoende pillen om er een eind aan te maken. Voordat hij met z’n gezinnetje naar de Chinees gaat heeft  ie ze in één keer ingenomen. Leegpompen van zijn maag helpt niet. Bep kon het echt niet geloven toen ze hoorde van de overdosis. Dat komen hun kennissen niet te weten, besluit Bep. ’t Was een hartstilstand, klaar.  Ze heeft wel eens horen zeggen, dat er bij elke zelfmoord een dader is. Bep heeft geen trek in dat soort verhalen.

Priscilla en Bep begraven hem op Rustoord  in zijn geboorteplaats Nijmegen. Op Boris z’n kist liggen de handschoenen van NEC-keeper Jasper Cillessen. Die droeg hij in zijn laatste officiële interland.  Hij heeft ze nu toch niet meer nodig.

maandag 14 november 2022

WANDELEN MET SONJA.

Ik ben in het Kralingse Bos met 'Wandelen met Sonja', de wandelclub. ’t Is één uur. Elke maandagmiddag, als het ten minste niet hard regent, wandelen we. We lopen niet alleen maar door het Kralingse Bos. Soms verzinnen we met elkaar ook wel eens andere bestemmingen. Zo zijn we al eens naar Maassluis, Schiedam, Vlaardingen en Gouda geweest.  Nee, we zijn daar niet heen gelópen natuurlijk. We namen dan eerst de metro of de trein om daar te komen.

Op deze maandagmiddag  ‘zitten’ we dus in het Kralingse Bos. We treffen het in alle opzichten.  De lucht is strak blauw. Het is dus zonnig. Wind is er niet. Zowel  áán de bomen als tùssen de bomen en op de paden liggen de meest kleurrijke bladeren. Verscholen tussen die bladeren staat een pracht aan paddestoelen:  vliegenzwam, elfenbankjes, rodekoolzwammen, eekhoorntjesbrood en nog veel meer.

Vandaag zijn we met zijn zevenen. Drie wandelaars zijn er vandaag niet bij. Ze hebben wat anders te doen. Het is ook niet verplicht om elke maandag mee te lopen.  De  ‘small talks’ vieren hoogtij. Het gaat vanmiddag in mijnomgeving over cabaret, bioscoopfilms, medicijnen en stoornissen.

Vorige week ben ik naar de cabaretgroep ‘Rundfunk’  geweest. Daar vertel ik over aan Marianne. Het was grandioos. Absurdistische humor: een  sadistische cipier, die een ter dood veroordeelde treitert:  ‘Sorry, de elektrische stoel is defect.’ De ter dood veroordeelde  is dolblij. Zegt de cipier: ‘De executie gaat wel gewoon door. Het duurt alleen zes uur langer eer je dood bent.

Ik vertel ook nog over een andere act van Rundexecutiefunk: twee op de bus wachtende  mannetjes hebben het tien minuten over het weer. Het ene cliché volgt na het andere. Heel hilarisch:

‘ik ben te warm gekleed.’

‘Ja, het is inderdaad niet zo koud als voorspeld.’’

‘Volgens het Journaal zou het gaan regenen.’’

‘Ja, daarom heb ik mijn plu maar meegenomen,

‘Maar volgens mij is er nog geen druppel gevallen.’

‘Zo aan de lucht te zien blijft het voorlopig gewoon droog.’ En zo gaat het tien minuten door.

Tussen de bladeren en de paddestoelen in het bos detoneren de tientallen verfrommelde papierenzakdoekjes. Echt last hebben we er niet van. We realiseren ons dat het verschijnsel ‘homo-afwerkplaats ‘ nog steeds actueel is.  Vroeger hoorde ik geregeld dat er stoere mannen met honkbalknuppels  zich hier verzamelden om homo’s in elkaar te slaan. Gelukkig is dat niet meer aan de orde, naar ik hoop.

Irene en ik praten over films. Ik ben een liefhebber van filmhuisfilms, vaak een beetje psychologiserend, somber, schokkend spannend. ‘Zee van tijd’ is zo’n film. Irene houdt meer van vrolijke, amusementsfilms romcoms zoals ‘Ticket to Paradise’. In die filmhuisfilms leeft ze te zich te veel in, wil ze ingrijpen, wordt ze boos. Wordt haar te vermoeiend.

We genieten vlakbij het hertenkamp nog even van de mooie volière met schattige kleurrijke (voor mij onbekende) vogeltjes.  

Sonja verklapt me, dat ze zo min mogelijk medicijnen slikt. Al die medicijnen vindt ze maar slecht voor haar nieren. Tegen corona neemt ze ook niet àlle prikken. Ik wel, heb ze alle vijf al  op. Ik vertel Sonja ook over de pillen die ik elke dag wel móét slikken. Ik ben namelijk bipolair; die pillen moeten me in balans houden.

’t Is bij drieën. Wat frisser inmiddels. We zijn aan het eind van de prachtige boswandeling. Bij de Nagtegaal drinken we nog wat. Ik neem een pilsje, de anderen doen wat warms. 

EEN MUZIKAAL DAGJE.

 

Ik heb een beetje te veel gezopen gisteravond. Paar biertjes, glaasje wodka. Dat moet ik nu bezuren. Koppijn, superduf, beetje de kluts kwijt, doe stomme dingen. Niet zo erg. Maar toch stom! Ik pak de melk om over de müesli te gooien, helemaal fout, moet yoghurt zijn.  Ik draai de dop van het yoghurtpak af en ga dat pak flink staan schudden. Overal yoghurt: op mijn gezicht, mijn pyjama, het aanrecht en de keukenvloer. Ik had die dop er natuurlijk ná het schudden pas af moeten halen. Een lekker stevig muziekje kan wel eens helpen om zo’n kater weg te jagen. De cd ‘Word Salad’ van Fisher-Z  helpt me uit de nood. Het is kwart voor tien en ik sta in de keuken met Fisher-Z  mee te brullen en dirigeer als een dolle. Ik hoor getik op het keukenraam. Daar staat mijn naaste buurvrouw Frieda me zoals elke ochtend vriendelijk goeiemorgen te wensen. Ze staat nog wat meer te zeggen … ik moet goed naar haar mond kijken, pas  dan heb ik door wat ze zegt : ‘Gaat het wel goed met je?’. Ja, ja, goed, knik ik op de maat van de muziek … daaag, zwaait ik.  Langzamerhand verdwijnt de lamlendigheid uit mijn lijf en kan ik weer verder met mijn ontbijt.

Ik ben ’s middags weer zover opgeknapt, dat ik naar het koor kan gaan. Daar had ik het nog niet over geschreven. Met het uitbreken van  corona is ons wijkkoor gestopt.  Er is nu, twee weken geleden, een nieuw koor gestart op een andere locatie. Ik hoorde er donderdag  pas van. Ga daar vanmiddag voor het eerst zingen. Het is elke vrijdagmiddag van twee tot vier. Het zou hetzelfde repertoire zijn als van voor de corona: oubolligheid troef dus met liederen van Vader Abraham (RIP), André Hazes, Jantje Smit, Anneke Grönloh, Abba. Ik hoop dat de lezer niet aan de grote klok gaat hangen dat ik hier met plezier meezing.

Over anderhalf uur begint het pas dus ik kan nu uit volle borst thuis nog een paar van die liedjes oefenen. Ik zet Spotify aan en vraag ‘het kleine café aan de haven’ op en zing mee. Klinkt schitterend in mijn kleine slaapkamer, al zeg ik het zelf. Had niet gedacht dat de akoestiek hier zo goed zou zijn. Ook ‘Brandend zand,’ gaat helemaal te gek.

We zijn met zijn zestienen,  inclusief de dirigent. De locatie van het koor is vlak naast een dagopvang voor mensen met een beperking. Die mogen, als uitje, bij ons komen luisteren. Blijkt een heel enthousiast en dankbaar publiek te zijn.

Het is weer net als altijd met dit soort activiteiten: de mannen zijn veruit in de minderheid: drie mannen en twaalf vrouwen! Bij de mensen met een beperking is het net weer anders om: tien mannen en drie vrouwen. 

Nog voor de pauze is mijn deodorant al uitgewerkt; zó intensief zit ik te zingen.

Het is me het muziekdagje wel. Kom ik thuis staat er op Facebook een uitnodiging van vriendin Anny (spreek uit Ennie) om vanavond met haar naar de Doelen te gaan. Daar speelt het Rotterdams Philharmonisch Orkest de muziek van: ‘Harry Potter and the half blood prince’. Lijkt me wel wat. Om kwart voor zeven staan Anny en ik in een schier eindeloze rij voor de Doelen te wachten. Tot half acht … dan gaat het als een lopend vuurtje  door de ellenlange rij dat het concert is afgelast. Stroomstoring.

Helaas pindakaas; dan maar naar de bios.  

DE MAN HEEFT EEN PANTY AAN.

Het is ochtend. De man is in diepe slaap. Hij schrikt wakker van de bel. Draait zich om en slaapt door. Na een tijdje gaat de bel weer. Hij schrikt nu erger, slaakt een kreet, schudt zijn kussen wat op en draait zich weer om. Wéér klinkt die bel. Hij is nou klaarwakker. Zit rechtop in zijn bed. Hij wrijft in zijn gezicht. Kijkt op zijn horloge. Het is nog geen negen uur. Hij staat op en loopt naar de deur. Doet de deur open en kijkt het trapgat in. Eerst ziet hij niemand maar hij hoort wel voetstappen. Onder aan de trap staat een oude dame. Grijs haar. Ze is in het zwart gekleed en heeft een plastic tasje bij zich. Heel traag komt ze naar boven.

Plotseling krijgt de man een idee. Hij gaat naar zijn slaapkamer, pakt zijn kussen, duwt het tegen de deurpost, houdt zijn hoofd tegen dat kussen en doet net of hij slaapt.

Het duurt nog even eer de vrouw op de tweede verdieping is. Ze ziet er moe uit. Ze moet even stoppen.  ‘Hoeveel trappen moet ik op om de boodschap van God te brengen? Hier ben ik dichter bij God. Die man daar boven is nòg dichter bij God. Inderdaad. Dat wil nog niet zeggen dat hij Hem kan horen. God verspreidt zijn boodschap wel maar niet iedereen hoort die. Waarom hoort niet iedereen de boodschap van God?’ Ze gaat verder naar boven.  Vanaf de eerste traptrede ziet ze zijn blote voeten.“ O God is hij zó enthousiast om mij te zien. Hij staat daar blootvoets op mij te wachten. ’Iets hogerop ziet de vrouw dat hij een panty aan heeft.

“Oh God, mag ik Uw boodschap wel brengen bij een man in een panty?’ Ze draait zich om en kijkt vol twijfel naar beneden. Zal daar iets over in de bijbel staan? In welk boek dan? Neen, dat zal toch niet? “ Ze kijkt een voor een naar de boeken in haar tasje. Deze  in  het Arabisch: nee. Deze in het Chinees, nee. Ik moet  natuurlijk een Nederlandstalige bijbel hebben.” Ze zoekt wat in dat boek maar vindt niks.

“Oh ja,  nu weet ik hoe ik het ga aanpakken’. Ze  sluit haar ogen en gaat verder de trap op. Als ze bij op zijn étage is aangekomen, begint ze met het verkondigen van Gods boodschap. Met haar ogen dicht zegt de vrouw: ”Dag meneer, ik breng u een blijde boodschap. De boodschap van God. Mijn Heer … uw Heer. Luister goed naar Zijn woorden. U zult leven in vrede. Ellende komt in uw leven niet meer voor.”

Terwijl de vrouw praat doet de man nog steeds alsof hij slaapt. Omdat hij niks zegt, denkt de vrouw dat hij doof is of zich misschien schaamt om te praten, zo in die panty. Ze gaat weer naar beneden maar op de derde tree schrikt ze: ‘Oh mijn God, ik ben vergeten hem Het boek te geven’. Ze` pakt Het boek uit haar tasje, kijkt om, maar zijn deur is dicht. Er is geen man meer te zien.

 

vrijdag 11 november 2022

DAT MIJN NEUS VAN VOREN ZIT ...

Mijn bovenbuurman is jarig. Hij krijgt een karaokespeler cadeau. Het apparaat moet ongeveer zeven uur vanavond uitgepakt zijn. Zo rond half acht vult een mega basdreun mijn woning. Alles wat kan trillen trilt.   

‘Zou er vanavond misschien een leuke film draaien in Lantaren Venster?’

Snel o zoek naar de bioscoopladder van de week, Staat meestal in de woensdagkrant. Er zit niks bij voor mij. Dan blijf ik maar thuis, misschien valt het wel mee. 

Buurman is jarig. Dus dat betekent een huis vol visite. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd, zie ik als ik tegelijk met zijn visite naar boven loop. De buurman is helemaal geen talentvol zanger. Zeker tegenwoordig niet. Twee jaar terug is keelkanker bij hem geconstateerd. De bestraling is gelukkig voor hem goed uitgepakt. Alleen droogt zijn keel  ten gevolge van die bestraling snel uit. Daardoor gaan zijn stembanden vreemd trillen. Hij maakt dan piepende kraak- of krakende piepgeluiden. Hoe dan ook, zingen kan hij vergeten. Door op een speciaal soort kauwgum te kauwen, kan hij zijn stembanden in conditie houden. Eventjes want er zit een soort anti-viagra spul in de kauwgum. Dus buurmannetje moet telkens weer de keus maken of lekker praten of lekker neuken. Ja, het valt niet mee voor hem. Fijn wel dat hij flink wat verjaardagsvisite heeft. Hun lachen, zingen en springen maakt, in combinatie met het luidruchtige karaoke-ding, het verblijf in mijn woning ondraaglijk. 

De geluidskwaliteit is abominabel. Vrijwel alle muziekstukken vallen als doffe dreunkussens op mijn plafond. Een enkele keer herken ik iets als ‘Satisfaction’ van de Stones of ‘Help’ van de Beatles en ja ook dat lied  van André Hazes … ’een beet je verliefd.’ Jezus Christus, wat wordt dat meegebruld zeg … mijn vingerplant gaat er spontaan van vingeren. Het lezen van een goed boek of alvast schrijven van Sinterklaasgedichten (volgende week is hij er al weer!) kan ik wel vergeten. Als het gebrul van het Smurfenlied losbarst, druk ik die herriestoppers in mijn oren.

'lalalalalalalalala lalalalalala. Waar komen Smurfen toch vandaan??'

Alsof ik in de Kuip zit: ‘Hand in hand de kameraden, hand in hand voor Feyenoord één………’ vreselijk en…….onverteerbaar is dit voor een fervente Sparta-fan als ik, zeker nu ze er ook nog bij gaan hossen en wel tien keer achter elkaar het woordje ‘Feyenoord’  scanderen.

De schemerlampen kunnen zich nog net staande houden. De hanglampen zwiepen heen en weer. Mijn katertje Fidel weet niet hoe hij heeft. Zelfs bij de, in dit geval, werkelijk lieflijk klinkende uitvoering van ‘Poessie mauw,’ van het kleindochterje van buurman, komt Fidel niet tevoorschijn. Hij zoekt al direct bij de eerste karaoke-dreiging een veilig heenkomen onder mijn bed, achter nog niet uitgepakte verhuisdozen.

Die lui van hier boven weten van geen ophouden. Zowaar komt er nog wat geinigs uit de oude doos langs: Marina, Coma Prima, Jailhouse Rock, That'll Be The Day, Bye Bye Love, Spiegelbeeld …

Tsja en nu zit ik in mijn luie stoel met een jonge borrel in mijn hand, zowaar die oude tophit van Johnnie en Rijk nog mee te zingen ook. Zingen, ja! Niet karaoken. Het refrein ken ik uit mijn hoofd.

Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij


Langzamerhand wordt het boven rustig. Zelfs Fidel durft, ondanks mijn matige gezang toch weer tevoorschijn te komen.