Ik heb een beetje te veel gezopen gisteravond. Paar
biertjes, glaasje wodka. Dat moet ik nu bezuren. Koppijn, superduf, beetje de
kluts kwijt, doe stomme dingen. Niet zo erg. Maar toch stom! Ik pak de melk om
over de müesli te gooien, helemaal fout, moet yoghurt zijn. Ik draai de dop van het yoghurtpak af en ga dat
pak flink staan schudden. Overal yoghurt: op mijn gezicht, mijn pyjama, het
aanrecht en de keukenvloer. Ik had die dop er natuurlijk ná het schudden pas af
moeten halen. Een lekker stevig muziekje kan wel eens helpen om zo’n kater weg
te jagen. De cd ‘Word Salad’ van Fisher-Z
helpt me uit de nood. Het is kwart voor tien en ik sta in de keuken met
Fisher-Z mee te brullen en dirigeer als
een dolle. Ik hoor getik op het keukenraam. Daar staat mijn naaste buurvrouw
Frieda me zoals elke ochtend vriendelijk goeiemorgen te wensen. Ze staat nog
wat meer te zeggen … ik moet goed naar haar mond kijken, pas dan heb ik door wat ze zegt : ‘Gaat het wel
goed met je?’. Ja, ja, goed, knik ik op de maat van de muziek … daaag, zwaait ik. Langzamerhand verdwijnt de lamlendigheid uit
mijn lijf en kan ik weer verder met mijn ontbijt.
Ik ben ’s middags weer zover opgeknapt, dat ik naar het koor
kan gaan. Daar had ik het nog niet over geschreven. Met het uitbreken van corona is ons wijkkoor gestopt. Er is nu, twee weken geleden, een nieuw koor
gestart op een andere locatie. Ik hoorde er donderdag pas van. Ga daar vanmiddag voor het eerst
zingen. Het is elke vrijdagmiddag van twee tot vier. Het zou hetzelfde
repertoire zijn als van voor de corona: oubolligheid troef dus met liederen van
Vader Abraham (RIP), André Hazes, Jantje Smit, Anneke Grönloh, Abba. Ik hoop
dat de lezer niet aan de grote klok gaat hangen dat ik hier met plezier meezing.
Over anderhalf uur begint het pas dus ik kan nu uit volle
borst thuis nog een paar van die liedjes oefenen. Ik zet Spotify aan en vraag
‘het kleine café aan de haven’ op en zing mee. Klinkt schitterend in mijn
kleine slaapkamer, al zeg ik het zelf. Had niet gedacht dat de akoestiek hier
zo goed zou zijn. Ook ‘Brandend zand,’ gaat helemaal te gek.
We zijn met zijn zestienen,
inclusief de dirigent. De locatie van het koor is vlak naast een
dagopvang voor mensen met een beperking. Die mogen, als uitje, bij ons komen
luisteren. Blijkt een heel enthousiast en dankbaar publiek te zijn.
Het is weer net als altijd met dit soort activiteiten: de
mannen zijn veruit in de minderheid: drie mannen en twaalf vrouwen! Bij de
mensen met een beperking is het net weer anders om: tien mannen en drie
vrouwen.
Nog voor de pauze is mijn deodorant al uitgewerkt; zó intensief
zit ik te zingen.
Het is me het muziekdagje wel. Kom ik thuis staat er op
Facebook een uitnodiging van vriendin Anny (spreek uit Ennie) om vanavond met haar
naar de Doelen te gaan. Daar speelt het Rotterdams Philharmonisch Orkest de
muziek van: ‘Harry Potter and the half blood prince’. Lijkt me wel wat. Om
kwart voor zeven staan Anny en ik in een schier eindeloze rij voor de Doelen te
wachten. Tot half acht … dan gaat het als een lopend vuurtje door de ellenlange rij dat het concert is
afgelast. Stroomstoring.
Helaas pindakaas; dan maar naar de bios.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten