Mijn man Koos gaat, zoals elk jaar, een paar dagen snowboarden met vrienden. Als ik zie hoe hij na zo’n tripje thuis afgeleverd wordt, dan moeten ze daar in de Ardennen flink hebben ‘afgezien’. Volgens mij hebben ze een dag lekker gesnowboard en zich drie dagen lang lam gezopen.
Het gaat er hier soms ruig aan toe,
kan ik wel verklappen. Na zijn
‘kaartavondjes’ komt hij tegenwoordig steevast om drie uur ’s nachts aanzetten. Prijsklaverjassen doet
ie. Is ie echt goed in. Hij heeft al menig prijsje gewonnen. Met de laatste kerst:
een konijn. Met de pasen: veertig eieren. Jammer genoeg was hij onderweg naar
huis op zijn snufferd gevallen … d’r waren nog twee hele eieren over. Maar … wint
Koos een liter cognac of jonge
jenever, dan kan ik er donder op zeggen,
dat het nog ‘wel een ietsje later kan
worden’.
Eerlijk gezegd komt dat gedrag van Koos mijn keel uit. Ik heb al een paar keer geprobeerd om er met Koos over te praten maar hij wil er geen woord aan vuil maken. Bij mijn ouders zaliger, kon ik altijd terecht met dit soort zaken. Nu heb ik niemand meer.
’Je hebt toch zeker niet in de tuin
zitten poepen, Koos?
‘Mewflghubbbbbkebiest ,‘ zegt ie.
Mannen … nog erger dan kleine kinderen.
Ik ben zo blij dat we alleen maar dochters hebben. Daar zullen we, wat zuipen betreft,
niet zo veel mee te stellen krijgen, hoop ik.
‘Koos, ik ga weer naar bed, hoor! Voor
je naar boven komt, ruim je eerst je
rotzooi hier op. Dan ga je douchen en pas dan mag je naast me komen liggen.
Hoor je me?’
Een luide snurk is zijn antwoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten