dinsdag 1 november 2022

GRUWELIJK.

Gruwelijk. Zo kan je het gedrag wel noemen, hoe sommige mensen met dieren omgaan. Ik zal er maar eerlijk voor uit komen: ik ben niet zo’n grote dierenvriend.  Vroeger, thuis, in het gezin waar ik opgroei, heb ik nooit geleerd met beesten om te gaan. Ik ben er altijd wat ongemakkelijk, onhandig mee. Ik hoefde ook nooit zo nodig een dier te hebben . Ben vaak een beetje bangig, zowel voor katten als honden, ook voor vogels en vissen. Tsja ...

Met vrienden ga ik wel eens vissen. Eerst met een schepnetje, later met een hengel. Beide methoden zijn niet echt diervriendelijk. Met mijn schepnetje vang ik bijvoorbeeld stekelbaarsjes en kikkervisjes. Die stop ik in een met leidingwater gevulde (schoongemaakte) pindakaaspot. De visjes gaan binnen een dag dood, ondanks dat ik nog wat stukjes brood in het potje gekruimeld heb. Gruwelijk Als ik met mijn hengeltje vis, gebruik ik als aas maden of wormen. Die prik ik aan een haakje. Voor boerenlullen (echt, die vissoort bestaat) of voorntjes is dat smakelijk eten, want ik heb er heel wat mee gevangen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen: die vissen heb ik vaak per ongeluk mishandeld, want als ik zo’n vis vang, komt mijn haakje in het gehemelte van die voorn … en ik ben zo’n boerenlul, dat ik dat haakje niet netjes uit die vis z’n bekje kan halen. Dat is me nooit gelukt … ik heb als klein jochie veel  vissen gevangen, die door mijn geklungel helaas sterven. Eveneens gruwelijk. Mijn hengel en mijn schepnet heb ik na mijn tiende weggedaan.

Toen ik een jaar of twintig was leerde ik mijn vriendin kennen.  Ze heeft een kat, een hond en  drie dwergschildpadjes. Door haar ben ik veel van mijn koudwatervrees  voor dieren kwijtgeraakt. Beesten aanraken, durf ik nooit. Mijn vriendin voelt, weet, ziet, dat het oké is om een paard, een koe, een lama, een zebra of wat voor dier dan ook te aaien. Bijna altijd vindt zo’n beest dat prima, dat zie je direct: het blijft staan en gaat met z’n staart wapperen. Soms pak ik al mijn moed bij elkaar en aai een pony; negen van de tien keer loopt het beest ongeïnteresseerd weg, met de staart tussen zijn benen.

‘Dieren voelen gewoon, dat je bang bent,’ zegt mijn vriendin en ze heeft gelijk. Op den duur gaat het tussen mij en de huisdieren wat beter. 

Ik geef ze zo af en toe eten. De dwergschildpadden zijn aan uitdroging gestorven. Door een van de poezen zijn uit hun mini-aquariumpje gepetst.  Dus dat scheelt weer. Maar met het voederen van de katten en de hond heb ik nog wat moeite. De katten zijn zo vreselijk ongeduldig. Ze hebben ieder hun eigen bakje maar zodra het eerste schepje eten in één van de bakjes ligt, springen ze allebei op het aanrecht, en eten ze samen dat ene bakje leeg … Ik treed ook niet streng genoeg op tegen die katten …. Ik zou ze van het aanrecht af moeten meppen.

Het probleem met onze hond Brutus is dat hij zijn kracht niet kent. Het is een bouvier, een reu. Als hij  uit dol-enthousiasme tegen mij opspringt, pleur ik zowat om ... en hij ìs me toch enthousiast als hij zijn eten krijgt. Een enkele keer verlies ik mijn evenwicht en lig ik naast zijn brokken runderhart op de keukenvloer. Geen probleem voor Brutus. Instictief weet hij dat hij hier van de grond kan eten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten