Ik ben in het Kralingse Bos met 'Wandelen met Sonja', de wandelclub. ’t Is één
uur. Elke maandagmiddag, als het ten minste niet hard regent, wandelen we. We
lopen niet alleen maar door het Kralingse Bos. Soms verzinnen we met elkaar ook
wel eens andere bestemmingen. Zo
zijn we al eens naar Maassluis, Schiedam, Vlaardingen en Gouda geweest. Nee, we zijn daar niet heen gelópen
natuurlijk. We namen dan eerst de metro of de trein om daar te komen.
Op deze maandagmiddag ‘zitten’ we dus in het Kralingse Bos. We
treffen het in alle opzichten. De lucht
is strak blauw. Het is dus zonnig. Wind is er niet. Zowel áán de bomen als tùssen de bomen en op de
paden liggen de meest kleurrijke bladeren. Verscholen tussen die bladeren staat
een pracht aan paddestoelen: vliegenzwam,
elfenbankjes, rodekoolzwammen, eekhoorntjesbrood en nog veel meer.
Vandaag zijn we met zijn zevenen. Drie wandelaars zijn er
vandaag niet bij. Ze hebben wat anders te doen. Het is ook niet verplicht om elke
maandag mee te lopen. De ‘small talks’ vieren hoogtij. Het gaat
vanmiddag in mijnomgeving over cabaret, bioscoopfilms, medicijnen en stoornissen.
Vorige week ben ik naar de cabaretgroep ‘Rundfunk’ geweest. Daar vertel ik over aan Marianne. Het
was grandioos. Absurdistische humor: een
sadistische cipier, die een ter dood veroordeelde treitert: ‘Sorry, de elektrische stoel is defect.’ De
ter dood veroordeelde is dolblij. Zegt de cipier: ‘De executie gaat wel gewoon door. Het
duurt alleen zes uur langer eer je dood bent.
Ik vertel ook nog over een andere act van Rundexecutiefunk: twee op
de bus wachtende mannetjes hebben het
tien minuten over het weer. Het ene cliché volgt na het andere. Heel hilarisch:
‘ik ben te warm gekleed.’
‘Ja, het is inderdaad niet zo koud als voorspeld.’’
‘Volgens het Journaal zou het gaan regenen.’’
‘Ja, daarom heb ik mijn plu maar meegenomen,
‘Maar volgens mij is er nog geen druppel gevallen.’
‘Zo aan de lucht te zien blijft het voorlopig gewoon droog.’
En zo gaat het tien minuten door.
Tussen de bladeren en de paddestoelen in het bos detoneren
de tientallen verfrommelde papierenzakdoekjes. Echt last hebben we er niet van.
We realiseren ons dat het verschijnsel ‘homo-afwerkplaats ‘ nog steeds actueel
is. Vroeger hoorde ik geregeld dat er stoere
mannen met honkbalknuppels zich hier verzamelden
om homo’s in elkaar te slaan. Gelukkig is dat niet meer aan de orde, naar ik
hoop.
Irene en ik praten over films. Ik ben een liefhebber van filmhuisfilms,
vaak een beetje psychologiserend, somber, schokkend spannend. ‘Zee van tijd’ is
zo’n film. Irene houdt meer van vrolijke, amusementsfilms romcoms zoals ‘Ticket
to Paradise’. In die filmhuisfilms leeft ze te zich te veel in, wil ze
ingrijpen, wordt ze boos. Wordt haar te vermoeiend.
We genieten vlakbij het hertenkamp nog even van de mooie
volière met schattige kleurrijke (voor mij onbekende) vogeltjes.
Sonja verklapt me, dat ze zo min mogelijk medicijnen slikt. Al
die medicijnen vindt ze maar slecht voor haar nieren. Tegen corona neemt ze ook
niet àlle prikken. Ik wel, heb ze alle vijf al op. Ik vertel Sonja ook over de pillen die ik elke
dag wel móét slikken. Ik ben namelijk bipolair; die pillen moeten me in balans
houden.
’t Is bij drieën. Wat frisser inmiddels. We zijn aan het eind van de prachtige boswandeling. Bij de Nagtegaal drinken we nog wat. Ik neem een pilsje, de anderen doen wat warms.