woensdag 14 februari 2018

COGNAC

Ik ging om een uur of elf uur naar bed en ik lag om half twee nog wakker te draaien in mijn bed. Ondanks mijn dikke pyjama en de twee paar sokken die ik aanhad had ik het nog koud. Het liefst zou ik een kruik maken maar dat vond ik te gevaarlijk, want als die kruik uit mijn bed zou vallen zou ik wel eens over die kruik kunnen struikelen. Om twee uur vond ik het welletjes. Ik trok mijn sloffen aan en stampte mijn bed uit. Ik deed het allemaal wel zo geruisloos dat mijn  vriendin rustig door kon slapen. Ik had er nog niet eerder aan gedacht maar ik liep linea recta naar de drankkast, de kast met zwaar alcoholische dranken. Het leek me een uitstekend idee om een paar borreltjes achterover te slaan. Ik plofte in mijn makkelijk en tevens luie stoel om wat borrels in te nemen. Zo in het donker zitten is niet echt leuk, dus deed ik een paar schemerlampjes aan en pakte de krant van afgelopen zaterdag , die ik toch nog niet helemaal uit had…….sterker: ik had nog niks uit die krant gelezen en als ik de krant ga lezen pak ik meestal eerst de sport. Dit keer ging het allemaal over de Olympische Spelen….. en dan voornamelijk nog over de Nederlandse deelnemers, allemaal in het oranje-wit. In welke tenues de andere landen opereren weet ik echt niet. Ik zie nooit iets in de krant over die andere landen. Het is inmiddels ver na middernacht….het zal zo ongeveer half vier wezen ….denk ik, kom ik ga even naar de televisie kijken misschien zie ik daar Olympiërs met andere tenues. Maar weer al dat oranje. De cognac smaakt me goed, ik vergeet de krant en schakel op de televisie naar een ander net dan dat domme sportgedoe. Er is een televisieprogramma, als je daar naar kijkt is het net alsof je in een trein door een landschap rijdt. Door heuvels, dalen, bergen, langs rivieren, door steden, over grote bruggen. Ik neem nog maar een cognacje. Ik voel me al wel wat slaperiger maar echt de slaap gevat heb ik nog niet. Ik hoor iemand lopen op de galerij. Wat doet die daar zo laat nog? Dus ik ga naar de voordeur, doe de voordeur open en zie een mij onbekend persoon lopen.
’He, wat moet je daar?’ roep ik. De man stop, draait zich om en komt op me af.
‘Wat ik hier doe buurman, ik kom uit het ziekenhuis, mijn vrouw is net bevallen van onze derde. Ik ga naar huis…. ik ga slapen.’
’Sorry buurman ik had je zo gauw niet herkend, nu zie ik dat jij het bent….Ik hoor vannacht alles buurman, ik kan niet slapen, daarom kwam ik naar de galerij……en eh…...gefeliciteerd nog met je dochter’’
‘Zoon! Buurman……… ik heb er een zoontje bij.’
‘Zeg buurman, kom effe bij mij naar binnen dan drinken we een borreltje op je jongst geborene dan slaapt je dadelijk helemaal lekker.’
‘Dat is misschien niet zo’n gek idee buurman ik neem die borrel van je aan.’
‘Hoe heet je zoontje eigenlijk. We hebben hem heel simpel Jaap genoemd.’

‘We drinken er een op Jaap en dan gaan we slapen.’

dinsdag 13 februari 2018

STIL

Het was doodstil bij mij in de buurt. Normaal was er het geluid van auto’s, pratende voorbijgangers, spelende kinderen, voorbij razende ambulances, overvliegende helikopters, natuurlijk niet allemaal tegelijk maar het was nu al twee uur zo stil dat je haast een speld kon horen vallen. Ik was in mijn huis en elke stap die ik zette hoorde ik……elke ademhaling was hoorbaar. Mijn klok tikte veel duidelijker dan anders; het was dinsdag 13 februari  dertien minuten over tien. Voor zover ik wist was er geen schoolvakantie, want normaliter is het om deze tijd speelkwartier en schreeuwen de kinderen zich de longen uit het lijf.
Wat me ook opviel is dat er niemand ons flatgebouw in- of uitging. Ik ben er speciaal een kwartiertje voor op de galerij gaan staan maar ik zag alsmaar helemaal niemand. Ik heb al jaren geen radio meer, dus dat medium kan mij geen uitsluitsel geven over de geluidloosheid in deze buurt. Wel is er de televisie. En Godzijdank doet hij het. Alleen ……..geen geluid op Nederland 1, Nederland 2, Nederland 3,……….en ook niet op de commerciële en buitenlandse zenders. Op Nederland 1 zonden ze de Olympische spelen uit met de finale curling; even later zou schaatsen komen met de 1.500 meter voor mannen, dat stond tenminste aangekondigd in de televisiegids. Op Nederland 2 zou om 13.10 uur het sportjournaal worden uitgezonden, dat zal ook wel over de Olympische Spelen gaan en op Nederland 3 zou volgens de gids KRO - Kindertijd komen. Vreemd dat nergens geluid te krijgen was. Ook niet op de kanalen die op de televisie gereserveerd waren voor radio zenders. Alles stond op stil. Ik dacht misschien heeft het zin om mijn provider te bellen, ik bedoel mijn radio- en televisiekanalenleverancier. Die zou toch iets aan deze storing moeten kunnen doen. Neen, aan de stilte op straat kan mijn provider natuurlijk niks doen, dat zal wel weer een heel andere reden hebben. Goed ik draai 1400 het klantenservice nummer en ik krijg zowaar een stem te horen maar het is geen stem waar ik al mee kan praten….het is een geprogrammeerd stemmetje. Zo eentje die zegt ‘Goedemorgen u spreekt met …….enzovoorts en dan…………… wilt u spreken met de financiële administratie, tik dan de 1; wilt u spreken met technisch onderhoud, tik dan de 2; wilt u spreken met de afdeling spannende films, tik dan de 3; voor overige vragen tik dan de 4.’
 Oké, dan tik in de 4 en dan krijg ik weer een ander automatisch stemmetje:’Al onze medewerkers zijn op dit moment in gesprek, probeert u het op een ander moment nog eens’……. en wat dan volgt is weer die verlammende stilte.

Voor de zekerheid loop ik nog even wat commerciële zenders af: op RTL4 is DR Phil onhoorbaar bezig; op Veronica staat Donald Duck heel druk te doen zonder zijn gebruikelijke lawaai. Dan gaat de telefoon: een heuse stem, het is mijn provider en hij vraagt waarom ik zojuist gebeld heb. Nou ja, ik vertel dus wat er aan de hand is en de man aan de andere kant van de lijn zegt dat het allemaal klopt, het was een Russische sabotage actie die alle geluid deed verstommen en alle mensen binnenshuis hield. Sinds twee minuten is alles weer normaal. Kijk maar naar buiten!

maandag 12 februari 2018

HUUR

De volgende dag ging ik met mijn moeder naar de Spaarbank. Het was februari 1959. De huisbaas was gisteren aan de deur geweest en had gedreigd ons het huis uit te zetten als we de huur niet binnen drie dagen zouden betalen. Er was bij ons al een paar dagen geen cent in huis. Mijn vader voer op een cruiseschip en de afspraak was dat hij elke week geld naar ons zou overmaken. Dat is een tijdlang goed gegaan maar nu hadden we al twee weken lang geen geld gehad. ‘We’ dat zijn mijn moeder, ik en drie zusjes.
De drie zusjes konden terwijl mijn moeder en ik naar de Spaarbank waren,  zolang worden ondergebracht bij tante Lia een zus van mijn moeder. Tante Lia vond het heel leuk om op mijn zusjes te passen; waarschijnlijk had dat ook te maken met het feit dat ze zelf geen kinderen kon krijgen. Mijn moeder moest per week 15 gulden huur betalen en dat had ze dus bij lange na niet. Mijn moeder vroeg mij om mee te lopen naar de Spaarbank omdat ze het vervelend vond om helemaal alleen die grote afstand te overbruggen. Ik vond het wel mooi dat zij mij vroeg, ik voelde me daardoor een echte grote jongen (ik was toen pas 9 jaar). Het was ver lopen naar de Spaarbank, wel 13 kilometer, dat wist ik niet, dus dat viel me flink tegen, als ik het geweten had was ik niet meegegaan ... dan maar geen grote jongen.
We woonden vlakbij het Sparta stadion en we moesten helemaal lopen naar de Euromast; het was ongeveer anderhalf uur lopen. Gelukkig was het lekker weer, het was februari en het zonnetje stond niet zo hoog aan de hemel. De temperatuur was ongeveer 8 graden, een temperatuur waarbij je wel winterkleding moest dragen maar daar hadden ze bij ons geen geld voor. Zowel mijn moeder als ik droegen herfstkleding en logischerwijs liepen wij anderhalf uur lang te bibberen van de kou.
De Spaarbank was geen gebouw maar een bus. Het was dus een rijdende Spaarbank. Het was druk. Binnen was plaats voor 6 wachtenden en buiten stonden er 10 te wachten. Ik bedacht me dat we zeker pas na een uur aan de beurt  zouden zijn. Maar het ging langzamer dan ik dacht; na een uur waren er pas 9 aan de beurt geweest en waren er nog 6 voor ons. Bovendien was het vervelend dat de zon verdwenen was en er wolken voor geschoven waren, waar regen uit ging vallen. 
Eindelijk waren wij na anderhalf uur aan de buurt. Toen vroeg  mijn moeder naar mijn vaders weekgeld ... maar dat was er niet, volgens de Spaarbankman ‘Komt u morgen nog maar eens terug’, zei hij. Daarvoor hadden wij anderhalf uur gelopen en anderhalf uur gewacht om dit te horen te krijgen en nu wisten we zeker dat we binnen 4 dagen ons huis zouden worden uitgezet. Tenzij we geholpen zouden worden door iemand.

En gelukkig was er zo iemand. Mijn opa, de vader van mijn vader. Opa wilde ons de volgende dag  wel wat geld lenen , voor de huur, als hij het maar zo gauw mogelijk terug zou krijgen. Waarschijnlijk zou dat niet eerder dan over een maand zijn. Maar dat vond opa niet zo’n probleem. Als hij geweten had, dat hij het nooit zou terugkrijgen, had hij misschien wel anders gereageerd. We wilden het geld altijd wel terug betalen, maar we konden het nooit. 

donderdag 8 februari 2018

PLECHTIGHEID

Hoewel ik me nog allerminst ‘deadish’ voel ben ik vandaag volop met mijn dood bezig.  Misschien ga ik pas over dertig jaar de pijp uit maar het zou ook kunnen zijn dat ik al volgende week het loodje leg. In dat geval is het handig als de treurende nabestaanden wat gegevens van me weten te vinden. Vandaar dat ik maar alvast begonnen ben op een rijtje  te zetten wie snel van mijn dood op de hoogte gesteld moet worden, wie een condoleancekaart moet krijgen en welke instanties geinformeerd moeten worden.
Een van de belangrijkste dingen om te weten voor de nabestaanden is wat ik precies met mijn dode lijf wil. Hoe dat precies in de praktijk zal gaan , daar heb ik geen flauw idee van maar ik wil of donor worden of ik wil mijn lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen.
Wat betekent dat nou precies voor begrafenis of crematieplechtigheid? Gaat het überhaupt wel door als heel veel van mijn organen geschikt zijn voor donatie en dus in andermans of andervrouws lichaam verdwijnen of als er veel van mijn lichaam geschikt is voor de wetenschap om te gebruiken. De begrafenisondernemer heeft naar mijn idee dan niks meer te doen.
Hoe gaat het als er nauwelijks stoffelijke resten van me over zijn. Komt er dan toch nog een plechtige bijeenkomst in een zaaltje met twee rijen stoelen en geen kist …..Neen?.....maar wat dan wel ….toch een plechtigheid in een zaaltje met een tafeltje  en op dat tafeltje een mooi portret van mij toen ik er nog enigszins toonbaar uitzag. Dat moet dan wel een grote foto zijn en niet alleen een mooie maar ook een vrolijke want het is niet de bedoeling om de aanwezigen diep treurig te stemmen.
De muziek maakt niks uit. Ik heb nu het idee dat de mensen die  mijn afscheid gaan organiseren samen  mogen uitzoeken wat voor muziek ze ten gehore gaan brengen. Ik denk eigenlijk dat een dergelijk afscheid helemaal niet in zo’n begrafenis- of crematiezaaltje moet gaan plaatsvinden. In de kerk hoeft ook niet, tenzij je gelovig bent natuurlijk maar in dat geval ga je voor alle gedenkwaardige momenten toch al naar de kerk.
Ik zou er denk ik voor kiezen alle vrienden en bekenden uit te nodigen in een zaal in het buurtcentrum. Daar mogen dan alle mensen die wat over mij willen zeggen dat gaan doen. De muziek kan daar dan zo hard mogelijk worden gedraaid en iedereen kan aan het einde van het afscheid rondom mijn vrolijke portret genieten van inmiddels binnengebrachte hapjes en drankjes. Ik ben een fervent tegenstander van koffie en cake dus ik vraag de organisatie bier, wijn en jonge jenever  te schenken en pittige gesorteerde nootjes en blokjes oude kaas als hapjes te presenteren. Voor mij zou het ook geen probleem zijn als er op mijn afscheid gedanst zou worden. Wild of kalm , maar dat is natuurlijk geheel afhankelijk van de uitgezochte muziek: op Simon and Garfunkel dans je nu eenmaal anders dan op de klanken van Pink Floyd.

Naar verwachting zal zo’n afscheid anderhalf uur duren en aan het einde daarvan krijgt elke bezoeker een pasfotootje mee als aandenken aan mij. 

dinsdag 6 februari 2018

BEKLEMMEND

Zelden geeft het Rotterdamse Schouwburgplein zo’n levendige aanblik als op de eerste zondag van februari.  Het is dan namelijk Volkskrantdag op het Internationaal FilmFestival Rotterdam (IFFR) en daar komen duizenden mensen op af. Bioscoop Pathé op het Schouwburgplein is zo’n beetje het epicentrum te midden van De Doelen, die 2 zalen beschikbaar stelt aan het IFFR en de Rotterdamse Schouwburg, die zijn gebouw voor een week aan het festival uitleent. Zie je normaal geen hond op het Schouwburgplein nu toont het plein geamuseerd met elkaar babbelende groepjes mensen, onderwijl genietend van lekkere hapjes, die of van thuis zijn meegenomen of in een bioscoop of bij een naburig restaurantje zijn gekocht. Op deze eerste  zondag van februari werkt ook het weer lekker mee. De vele bankjes kunnen ’s middags worden benut omdat er een  fijn feestelijk zonnetje op schijnt. Het is dan wel een winterse zondagmiddag, die zon geeft aan deze middag een vrolijk ietwat zomers cachet.
Er zijn weer vele films te zien dit festival, wel honderden, en veel van die filmvoorstellingen zijn uitverkocht, tienduizenden bezoekers trekt het en dan is het  ook eenvoudig voor te stellen dat er na die vele films, ook vele pauzes zullen zijn. En in die pauzes zijn zeker ook enkele honderden Volkskrantdagbezoekers op het schouwburgplein te vinden. Het is opvallend dat er veel grijze koppies onder het publiek zijn (zo ook ik zelf). Twintig minners zijn hier nauwelijks te bespeuren. Dat komt waarschijnlijk omdat de films niet direct op die doelgroep gericht zijn. Kinderfilms heb ik nauwelijks mogen bespeuren en ook het onder de jeugd populaire genre: ‘romantische komedie’, zal je nog zelden tegenkomen. Als je naar het IFFR gaar moet je eigenlijk een beetje nieuwsgierig zijn naar  andere culturen en wat de cineasten uit die culturen te vertellen hebben. Ik ben dit jaar niet zo in het festival gedoken maar ik heb wel films uit Australië, Frankrijk, Engeland, India, Kazachstan gezien. Behalve de Franse film waren het stuk voor stuk slechte films, afgaande op het vele gehoest en geroezemoes in de zalen. De Franse film ging over een echtscheiding van een stel met twee kinderen, een jongen van 11 en een meisje van 18. De vader van het echtpaar was een erg enge man; hij was groot, dik, had een zware stem en hij probeerde het jongetje te dwingen allerlei dingen te vertellen over zijn moeder. Hij had het al zo ver gekregen dat hij zijn zoontje het ene weekend mocht hebben en het andere weekend weer niet. De moeder, het jongetje en de dochter waren naar een voor de vader geheime woning verhuisd. Die vader wilde persé van het jongetje weten, waar ze nu woonden. De vader zat met zijn kolossale lichaam achter het stuur van zijn bestelauto en het jongetje zat naast hem. Eerst bulderde hij een aantal malen: ’WAAR WONEN JULLIE NOU??.......NOU ZEG OP WAAR WONEN JULLIE NOU?’ misschien wel 5 keer. Toen trok die klootzaak-vader de schooltas van de jongen zijn lijf en bulderde:  ’WAAR IS DE HUISSLEUTEL?’  Misschien wel 6 keer, hij zocht, schreeuwde en uiteindelijk vond hij de sleutel. Toen dwong de slechte vader het jongetje het adres te zeggen van zijn nieuwe huis en dat deed die kleine jongen uiteindelijk, huilend. Het was een heel beklemmende scene.

Het was een mooie en beklemmende  film, helaas ben ik de titel vergeten. Zoiets gebeurt me de laatste tijd wel meer……..dat is vast de leeftijd.

zaterdag 3 februari 2018

LIQUIDATIE

De auto’s rijden weer. Sinds half vier rijden ze weer. De hele dag heb ik nog geen auto zien rijden….sterker ik heb geen mens gezien in deze straat noch lopend, noch fietsend. De straat was hermetisch voor alles en iedereen afgesloten door politiewagens met politieagenten er in ….. aan allebei de kanten van de straat; en vlak voor mijn huis stond een zwarte Mercedes. Over die Mercedes was een tent opgezet ……4 tentstokken met een stuk zeil erop …..daar stonden weer 4 agenten bij met elkaar te praten ….ze keken naar de plek waar een mens lag …..een mens met een doek over zijn of haar lichaam. Af en toe liep er een agent naar dat mens , keek er even naar, bukte, stond weer op en ging aan zijn collega’s vertellen wat ie gezien of gehoord had zeker. Die man of vrouw was zeker niet dood; soms bewoog er wat onder het  doek, dan ging een van de agenten er naar toe en gaf hem of haar een ferme trap tegen zijn kop, dacht ik, het kunnen ook de voeten geweest zijn maar meestal schoppen ze je tegen je kop, dacht ik.  Ik weet niet hoelang dit nou al duurt. Ik kan het ook aan niemand gaan vragenwant we mogen niet naar buiten en de telefoons in onze buurt zijn afgesloten. Dat heeft de politie vanmorgen vroeg toen het nog donker was omgeroepen. Daar was ik wakker van geworden. Het moet wel een heel geheimzinnige gebeurtenis zijn. Een top-secret denk ik haast. Als ze bij de politie zouden weten dat ik hier achter de gordijnen sta te kijken naar ze, dan komen ze me misschien wel arresteren, denk ik. Hij ligt weer te woelen….ja, ‘hij’ want ik kan nu duidelijk zien dat het een man is, een creoolse man, met van die zwarte krulletje op zijn hoofd, zo van een afstand lijkt hij een beetje op Ruud Gullit, maar die doet geen mens kwaad dus die zal daar nooit komen te liggen. Hij probeert nu op te gaan staan maar de agenten hebben het gezien en komen nu met zijn allen op hem af. Een agent pakt hem bij zijn rechterschouder, een pakt hem bij zijn linkerschouder een neemt hem met zijn arm in de wurggreep en de vierde geeft hem een trap in zijn buik. Het gevloek van de man is bij mij binnen duidelijk hoorbaar.  Het doek is nu helemaal van de man af. Op de rechterbroekspijp van de man is een grote bloedvlek te zien. Hij heeft een gele broek aan met een zwarte bies; ook zijn jasje is net zo geel met een zwarte bies. Misschien werkt hij wel bij een ijscohandel ….dat ie op weg was naar zijn ijswagen en per ongeluk door de politie is aangehouden omdat ze dachten dat hij iemand in het circuit was. Dat hij een moord wilde gaan plegen, ik weet het niet zeker hoor.  Maar dat was natuurlijk inmiddels allang door een ander gedaan. Die liquidatie in de onderwereld daar had deze man helemaal niets mee te maken. Er kwam een ambulance aangereden voor die  ongeluksvogel die zo geschopt en geslagen was en waarschijnlijk helemaal nergens mee te maken had, volgens mij . Maar de auto’s rijden nu gelukkig weer.

donderdag 1 februari 2018

LEUKER

Waarschijnlijk zoals iedereen, die in een grote stad woont heb ik het idee, dat vrijwel iedereen een leuker, interessanter, leven heeft dan ik. Want wat doe ik, 67-jarige gepensioneerde, nou in feite? Beetje fietsen, beetje wandelen, af en toe een spelletje doen zoals scrabble, dammen, schaken; met een tiental buren élke woensdagavond jokeren; dagelijks een stukje schrijven zoals dit; drie keer per week een simpele maaltijd koken voor mij en mijn vriendin; de afwas doen, mijn huis schoonmaken, de noodzakelijke boodschappen doen bij de Jumbo en soms ook wel eens ergens anders, vijf tot zeven uur slapen per dag, douchen, de was doen; naar de wc gaan, nu eens voor het een dan weer voor het ander; de verwarming aan- en uitzetten; de verlichting aan- en weer uitdoen; patatje eten bij Bram Ladage met mijn vriendin; een keer per drie jaar naar de musical gaan; een of meer keer per week lekker kroelen met mijn lieve vriendin. Die laatste drie dingen zijn natuurlijk wel leuk en interessant in mijn leven maar voor het overige hebben denk ik de meeste andere Rotterdammers het veel leuker.
Die kroelen  elke dag misschien wel twee keer, ze hebben een goed betaalde baan en leuk werk als verkoper, acteur, politieagent, hondendresseur, mannequin, tramconducteur, buschauffeur, welzijnswerker, chirurg, boswachter, treinconducteur, souteneur, groenteboer, marktkoopman. Voor mij is dat allemaal niet meer weggelegd.
Ze gaan regelmatig naar de bioscoop en het theater en kopen iedere week een goed boek, een bestseller, ze lopen buiten met hun koningspoedels of nog duurdere honden te pronken terwijl hun perzische kater hun jaloers nakijkt.
 Ze wonen in dure kastelen van huizen in buurten waaraan het aan niks voor de kinderen ontbreekt.  Ook voor de ouders is van alles voor handen. Atletiekvelden en een aantal sportvelden voor voetbal, handbal, hockey. Ook tennisbanen zijn er. Het ontbreekt in die buurten dan ook niet aan sportiviteit. Vrijwel iedereen is superfit en menigeen dringt zowel nationaal als internationaal door tot de top van een of andere sport. Zoiets is voor mij niet meer mogelijk.
De meeste Rotterdammers zijn naar mijn idee ook veel creatiever dan ik. Ze bezoeken bijvoorbeeld theater- of balletcursussen en geven altijd, een leuke en knappe einduitvoering voor hun familieleden en bekenden.    In schilderen zijn de meeste Rotterdammers ook veel en veel beter dan ik. Er zijn zo veel schilderclubs misschien wel 500 en op niet een zo’n schilderclub zit ik. En aan het einde van het cursusjaar wordt dan een expositie gegeven, die door talloze mensen, familie, vrienden, wordt bezocht. Dat is toch wel interessant. Ik zelf ben bijvoorbeeld nog nooit naar zo’n expositie geweest en al die anderen wel…..
Anderen gaan zeker eens per week duur uit eten, in een vier sterren hotel, waar de heerlijkste soorten groenten, stukken vlees, gebakken aardappelen, gebonden soepen, de smakelijkste desserts (keuze uit tientallen soorten ijs)….ja, het is allemaal duur maar anderen kunnen dat gewoon betalen maar ik niet en dat maakt precies het verschil.

Er wordt ook meer genoten van Rotterdam, als stad, door anderen. Ze gaan lekker met de Spido of met zo’n supersnel watertaxibootje. Dat soort dingen is voor mij nou eenmaal te hoog gegrepen.