dinsdag 30 juni 2015

SLAPPE OUWE REET

Mama vond uiteindelijk een baan als huishoudster bij mevrouw van Teeffelen. Eigenlijk was het geen doen. Mam had vijf kinderen, vier kleine meisjes en mij.  Ik was de grootste met m’n zeven jaar èn een jongen.  Mam had dan wel een man, maar die vaarde. Pap zagen we haast nooit. Mam kwam altijd veel geld tekort om rond te komen met haar huishouden en die  mevrouw van Teeffelen was bereid om mam flink te betalen.
In één ding was mam heel resoluut: ze zou nooit of te nimmer bij mevrouw van Teeffelen in bed kruipen. Dat kwam zo: mevrouw was ook alleen en had nooit een man gehad en dat was niet per ongeluk gegaan. Mevrouw van Teeffelen was meer van de vrouwenliefde, hoorde ik mam tenminste ooit eens tegen haar zus, tante Lenie, vertellen. Om alle roddels vòòr te zijn, wilde mam in ieder geval elke nacht in haar eigen bed slapen.
Mam verdiende zo dus wel wat maar ik zat mooi met de gebakken peren, want ìk kon thuis àlles gaan lopen doen. En ik was pas zeven!! Dat is dus echt niet leuk. In ieder geval hoefde ik niet meer naar die stomme opa van me.

De eindjes waren thuis niet meer aan elkaar te knopen. Bij de huisbaas was er al een achterstand van 8 weken, bij de melkboer en de bakker moest  al een paar weken gepoft worden en als de melkboer geen melk meer aan ons wilde verkopen, werd ik weer naar opa van papa gestuurd om geld voor melk en brood te vragen. Dat is echt klote hoor om zoiets bij je opa te moeten gaan vragen. Opa woonde bij de Zaagmolenbrug. Met een zuur gezicht trok hij zijn portemonnee uit zijn kontzak, pakte er zo’n blauw briefje van tien gulden uit en zei tegen mij:
’ Zeg maar tegen je moeder dat ik dit geld met de eerstvolgende kindertoelage terug verwacht`. Ik onderweg naar huis dat zinnetje van opa alsmaar hardop herhalen … mijn vriendjes dachten vast dat ik gek was: ’Zeg maar tegen je moeder  ….. …….kindertoelage terugverwacht.’ (30  of 40 keer)

Toen ik dat zinnetje tegen mam zei sprong ze zowat uit haar vel. Mam heeft lichtrood haar met slagen van zichzelf en ook een beetje van de watergolfkapper, die af en toe langskwam en die een oogje op mam had, dat had ik heus wel door. Maar ik wist dat mam hem een enge gluiperd vond.  Ik ook!
Die rooie haren van mam stonden ineens alle kanten op, zonder één krulletje. Haar lieve ogen spuwden vuur en haar normaal zo bleke gezichtje met heel veel kleine sproetjes, was in één klap knalrood.
‘Wat?!, zei die zak dat?!’
Tot die dag had ik mam nog nooit boos gezien. Ook niet op mijn op een na oudste zusje, die toch altijd heel erg aan het stoken en klieren was. Vooral naar mij. En altijd trok mam partij voor hààr! Dat kwam natuurlijk omdat mam in feite ook een meissie was. Misselijk vind ik dat.

Wat ik moest doen durfde ik eigenlijk niet. Ik moest namelijk al dat geld dat opa gegeven had, weer naar hem terugbrengen en zeggen dat  mam zijn geld niet meer nodig had en dat hij het wat mam betreft, in zijn slappe ouwe reet kon steken. Iedereen zal toch wel begrijpen, dat je dat als zevenjarig ventje niet zomaar tegen je opa gaat zeggen. Ook al moet het van je moeder.

Uiteindelijk heb ik het allemaal wel tegen opa gezegd. Op die ‘slappe, ouwe reet’ na.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten