zaterdag 20 juni 2015

NON

Het middagmaal in dit nonnenklooster, bestaat uit soep van rijst en aardappelen, sperciebonen,  witte bonen en stronken bloemkool.  Roggebrood erbij en water. Het water loopt ons uit de mond. Het is al tijden geleden dat ons zo’n lekker maaltje is voorgezet.

Tante Ludy, de enige non in de familie, tevens de zus van mama, is vandaag jarig. Mama heeft besloten dat we bij haar op verjaardagsvisite gaan. Dat klinkt leuk en simpel maar dat is het dus niet. Ten eerste wonen wij in Rotterdam. Ten tweede woont tante Ludy in Rosmalen (vlakbij Den Bosch). Ten derde héét tante Ludie niet eens tante Ludie maar Zuster Ephrem, ten vierde moet mama om zes uur opstaan en ten vijfde zijn wij vier kleine kinderen, die nog niet zo bijdehand zijn, dat we alles al uit onszelf weten en kunnen, zodat we mama een handje bij alles zouden moeten kunnen helpen. Maar niet dus! Ten zesde moeten we zeker de trein van half elf halen om om half een in Rosmalen (vlakbij Den Bosch) te wezen. Want ten zevende, moeten we niet denken dat er iemand van die nonnen ons van het station zal komen halen. Nonnen hebben nou eenmaal nooit auto’s … nonnen vliegen (en altijd in hun eentje, en dat is niet die auto…..).  Als we, ten zevende, pas om een uur één met de trein in Den Bosch (vlakbij Rosmalen) aankomen, dan moeten we, ten achtste, nog een taxi hebben naar Rosmalen (vlakbij Den Bosch). En we moeten, ten negende, nog maar afwachten of de taxichauffeur een alleenstaande vrouw, met vier kleine kinderen, wat mijn moeder vandaag natuurlijk niet is, maar wel lijkt, in zijn taxi wil nemen, zeker wanneer een van hen  duidelijk met een volle luier rondloopt. Ten tiende: als het helemaal niet anders kan gaan we gewoon lopen. Dan komen we maar een half uurtje te laat, toch? Ja, zo is mama, niet moeilijk doen.

Gelukkig waren we nog ruim op tijd voor dat verrukkelijke  soepje. Ze hadden er zelfs nog een mandje met stukjes stokbrood en een botervlootje bij gezet. Mama geeft ons één voor één een venijnige tik onze vingers, omdat we in hoog tempo bijna al dat brood naar ons aan het toegraaien zijn. Wat ze niet in de gaten heeft is dat ze daarmee onze armen in de soep slaat … zitten wij sappig te soppen met onze soepmouwen.
Die soep gaat er trouwens  in als koek bij ons. We hadden de laatste weken niet zo veel te eten gehad en dat kwam doordat de postwissel van mijn vader ergens tussen New York en Rotterdam was blijven hangen. Zei mijn moeder tenminste.  Mijn vader werkte, als kapitein, op cruiseboten van de Holland-Amerika Lijn. Tochtjes, heen en weer tussen Rotterdam en NewYork. Ik hoorde mijn moeder wel eens tegen een buurvrouw zeggen, dat dat heel wat lijkt maar dat hij daar geen ene klote mee verdiende. Het ergste was eigenlijk, dat hij daar wel mooi nachten achter elkaar het geld voor ons vreten (sorry) zat te vergokken.

Hoe is het dan in godsnaam mogelijk, qua poen dan,  dat we nu ineens hier toch weer op Tante Ludie d’r verjaardag in Rosmalen kennen wezen? Ons gaat dat boven onze pet. Maar dat moet mama zelf maar weten.
Mama, die dat goed kan, heeft een leuk modieus jurkje voor haar zusje genaaid. Ze heeft er een jasje van haar eigen bijgedaan. Dat draagt ze toch niet meer. Haar zusje is er dolblij mee.


‘In die kleren loop je zo de vrije wereld in, meid, als je het hier zat bent in dit muffe deprimerende lesbo - hol´ zegt mijn moeder met een knipoog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten