‘Crash’ staat er in de agenda. Mijn vrouw, Carole, heeft dat
woord opgeschreven. Wat ze ermee bedoelt?? Klinkt niet erg gezellig.
Mijn zoon Dennis, zijn vrouw Tanja, Carole en ik, moeten
praten. Kleinzoon Daantje, anderhalf jaar alweer, is zoet met de laptop. We
zijn bij Dennis thuis. Het wordt een moeilijk gesprek. Het móést gevoerd
worden. Ik nam het initiatief ertoe.
Dennis wilde van me weten hoezo.
Om drie eerdere gebeurtenissen.
1.
Koningsdag.
Ik fiets van Rotterdam naar Dordt. Onze koning
viert daar zijn verjaardag.
Dennis
en Tanja, die wonen in Dordt, alarmeren Carola:
ik vertoon vreemd gedrag want
- Ik kom nooit zo maar even bij hen langs
(nu
ook niet zomaar even, want ik moet poepen, piesen en heb dorst),
- ik ben schaars gekleed.
(
van fietsen met tegenwind, krijg ik het warm)
- ik heb nauwelijks aandacht voor hun tripje
naar Gent.
(dat
klopt, want ik wil koningsdagfoto’s gaan maken).
2.
De fiets.
Die vrijdagochtend pas ik alleen op Daantje. Carole er
niet bij. Zij komt pas vanmiddag.
Voor de deur staat Tanja’s fiets. Het is mooi weer.
‘Dat wordt zo lekker fietsen’, zeg ik. Zegt Dennis tegen me:
‘De fietssleutel zit in Tanja d’r jaszak, stom hè?!’
Tanja is nu aan het werk in Roosendaal, weet ik.
‘Jammer maar helaas’, denk ik, ’dan ga ik toch gewoon lekker
met die kleine foebele. Vindt hij
misschien nog wel leuker ook.’
Als Carole me die middag komt aflossen, ziet ze in één
oogopslag een fietssleutel
liggen! Dè fietssleutel van Tanja’s fiets.
Samen met Daantje maakte Carole die middag een lekker fietstochtje.
Op de donderdagavond belde Dennis. Bezorgd. Hij checkt bij
Carole of ik in staat zal zijn om vrijdagochtend in mijn
eentje op Daan te passen. Zij denkt van
wel maar ze wil dat Dennis ook met mij praat. ‘Je hoeft je geen zorgen te maken,’ zeg ik hem, ‘ik
voel me prima’.
Schijnbaar was de conclusie van Dennis en Tanja, dat oppassen voor deze opa wèl oké zou zijn maar fietsen met Daantje minder.
3.
André
Onze
oudste zoon André is ook bipolair en verkeert juist nu in een crisissituatie.
Aan hem zien we hoe heftig een manie zich kan ontwikkelen. Daarom moet duidelijk
zijn dat, wanneer deze opa manisch dreigt te worden, hij even geen oppasopa
meer kan zijn.
Genoeg redenen voor een
goed gesprek. Het werd een moeilijk gesprek en het eindigde nog onprettig ook. Het ging over
mij, de oppasopa met een bipolaire stoornis.
De volgende link geeft duidelijke info over de bipolaire
symptomen.
Het is best wel riskant, een
bipolaire oppasopa maar met goede afspraken hoeft dat geen problemen te geven. Als
opa zich ‘vreemd’ gedraagt, zo spreken
we af, wordt dat eerst tegen opa en dan tegen oma Carole gezegd. Is mijn vreemde gedrag duidelijk bipolair, dan ga
ik niet oppassen. Dat wordt de basisregel. Het beste zou zijn als ik dan zelf besluit
om niet te gaan oppassen. Doe ik dat niet dan houdt Carole me thuis.
Desalniettemin kan het toch
gebeuren, dat ik Carole negeer en toch wil gaan oppassen. In dat geval moeten Dennis en Tanja mij, resoluut afwijzen als oppas.
Tanja merkte op dat ik
niet serieus was en haar met deze laatste opmerking provoceerde. Ik vatte dit
gesprek, in tegendeel, juist uiterst serieus op. Ik zwengelde het niet voor
niks aan.
Provoceren wilde ik
beslist niet. Wat ik wou zeggen was: ‘Heb geen enkele schroom, mij, hoe dan ook
te weigeren als oppas, ook al ben ik je vader of je schoonvader.’
Van wezenlijk belang is, dat
er vertrouwen is tussen de oppas enerzijds en de ouders van het kind anderzijds.
Dat vertrouwen zakte bij mij diep weg door de opmerkingen over ‘niet serieus
zijn’ en ‘provoceren’. Ik voelde onvoldoende vertrouwen om door te gaan als
oppasopa. Dat zei ik ook. Ik stapte op en ging naar huis.
Ruim twee uur later kwam Carole
thuis en schreef het woord ‘crash’ in de agenda. Ik weet nu wat ze bedoelt. Het
is definitief uit tussen ons. Na 45 jaar.
Carole vindt, dat ik haar
leven en dat van onze zonen geruïneerd heb.
Dreun!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten