donderdag 18 juni 2015

HOBBY

De laatste twee jaar kon Rita het allemaal niet meer opbrengen. Ondanks haar leeftijd, zevenenzestig was ze al weer, had ze tot voor twee jaar toch mooi het zonnetje in menig huiskamer kunnen laten schijnen. Soms alleen maar door er gewoon een paar minuutjes te wezen voor hèn, die net even in het verdomhoekje zaten of er juist weer een beetje aan het uitkrabbelen waren. Rita was écht zwaar geschapen voor dat werk, dat eigenlijk geeneens werk mag heten. Althans niet in Rita d’r ogen, want ze zag, waar ze toch dagelijks mee bezig was meer als een uit de hand gelopen hobby.  
‘Als ik wat voor je kan betekenen, dan  hoor ik het wel, hè?’ Dat zinnetje lag voor in haar mond kant en klaar. Maar in de praktijk wachtte  ze nooit tot ze ‘wat hoorde’. Feilloos voelde ze aan waar hulp geboden was en stak gelijk, letterlijk of figuurlijk of beide, de handen uit de mouwen. Het was nou ook niet echt zo dat ze zich thuis stierlijk zat te vervelen en naarstig wat te doen zocht. Dat al helemaal niet. Alles kwam min of meer toevallig op haar pad. Soms ging het ook via, via. Maar altijd had het achteraf gezien  zo moeten wezen. Dat had met zeker niet alleen haar open houding van doen. Warm en zorgzaam was Rita en behalve dat was ze  qua uiterlijk absoluut een leuke verschijning. Je zou haar absoluut geen zevenenzestig geven. Als je d’r buiten zag lopen op straat op die rode Nikes van haar, strakke spijkerbroek, kort zwart leren jasje over een ook al strak wit t-shirt en een spannend lob-kapsel (peper en zout) trendy style, dan zou je zeggen: die is niet ouder dan een jaar of vijftig. Minstens. En dat is zeker wel zo leuk voor oude mensen, zo’n jeugdige verschijning om hen heen en … niet te vergeten voor de jongeren is het feitelijk net zo prettig, toch? Ik denk tenminste van wel.
Elke dag gaat om zes uur ’s morgens haar wekker. Haar man Harrie draait zich dan nog eens lekker om. Rita springt monter uit haar bed. Haalt een nat washandje over haar gezicht, kleedt zich aan en gaat alvast het vlees braden, de piepers jassen en groenten schillen, snijden, wassen voor het avondeten. Dan houdt ze vanmiddag wat tijd over. Kan ze die kleine kwetsbare Brammetje van drie eens wat langer onder douche laten staan. Zijn ouders zuipen zich elke dag lam. Hebben nooit tijd voor dat joch. Kind wordt verwaarloosd. Zit soms tot diep in de nacht nog voor de tv. Rita heeft Jeugdzorg er al op gezet.   
Je kan het zo gek niet bedenken wat ze zoal aan het doen is:
ze trekt de kousen aan van de zeer zwaarlijvige mevrouw Harzo.
Ze ze strijkt de overhemden van de zwaar rheumatische heer Tonal en soms ook nog die van zijn zoon, die het in feite gewoon zelf moet doen. Maar met dat soort opmerkingen moet je bij Rita niet aankomen. ‘Wie goed doet, goed ontmoet is haar motto,’ zegt ze dan..
Ze past op de papagaai van omaatje Brands, zodat die niet als een achterlijke te keer gaat als ze even weg moet; alleen bij Rita houdt dat etter zich koest.
Als het lekker weer is gaat ze een uurtje wandelen met meneer pastoor, jawel, de oude dorpspastoor, van wie bekend is dat hij minstens drie meisjes in de kleuterschoolleeftijd onzedelijk heeft betast. Gods straf was niet misselijk: acht jaar geleden kreeg hij een flinke beroerte en sindsdien zit hij aan zijn rolstoel vast. Rechtszijdig helemaal verlamd. Praten kan hij niet meer, kwijlen des te meer. Vandaar natuurlijk die handdoek in het rolstoelnetje.
In dit verband is het schier onmogelijk om Rita recht te doen. Woorden, tijd en papier schieten hiervoor gewoon mis. Maar één ding staat vast en zeker als een paal boven water: Rita zal hoe dan ook die handdoek niet zo gauw in de ring werpen. Toch deed ze dat twee jaar geleden. De toch nog onverwachte zelfmoord in de Heilge Jodocuskerk maakte ook een einde aan Rita’s hobby. Hij had zichzelf om zeep gebracht door, met zijn goeie hand natuurlijk, zijn kwijlhanddoek zo diep mogelijk in zijn strot te duwen. In zijn neus liet hij twee brandende kaarsen half verdwijnen. In elk neusgat een. Hij stikte niet. Hij is levend verbrand! De kaarsen zetten zijn kleren in vuur en vlam. Niemand in het dorp heeft er wat van gemerkt. Zijn verkoolde lichaam werd ’s ochtends, in alle vroegte, voor het Maria – altaar gevonden door de vrouw, die daar dan altijd schoonmaakt. Die vrouw was Rita. Tot op de dag van vandaag wordt door boze tongen beweerd dat Rita’ s handen in deze zaak niet gehe

Geen opmerkingen:

Een reactie posten