Een omvangrijke, donkere,
oude dame, komt schommelend naar me toe gelopen. Zij is gehuld in een ruime
zomerjurk met een vrolijke print van diverse gele bloemen.
‘Meneer, meneer, weet ú misschien
waar Rachel woont? Ze moet in deze straat wonen, ergens op de derde verdieping maar
ik weet haar huisnummer niet meer. Rachel is mijn kleindochter. Een mooi meisje
van vijfendertig, slank, lange glanzend zwarte haren. Ze woont samen met haar
zoon Dwight. Mijn achterkleinzoon.’
’Dwight is uw achterkleinzoon?
‘Ja, ja, Dwight IJsheuvel.
U kent Dwight? Wat een schatje hè?’
‘Meestal wel ja. Dwight is
een vriend van Joost, mijn zoon. Ze zitten bij elkaar in de klas. Rachel woont in
dat portiek daar, op nummer 63, drie hoog.’
‘Dank u wel, hoor meneer!’
Ze is geboren in Suriname.
Tachtig jaar geleden. Je zou haar echt geen tachtig geven! Haar gezicht is volkomen
rimpelloos. Ze stift haar lippen nog altijd knalrood. Haar gezicht zou dat van
een blanke kunnen zijn, ware het niet dat ze zwart is. Lopen gaat moeilijk. Traag,
sjokkend, schommelend. Haar benen zijn
opgezwollen. Hier en daar open wondjes. Haar voeten steken in geitenwollen
sokken en ze loopt op Jezus - sandalen.
Ze komt hier elke week.
Meestal dinsdags, als er markt is. Haar tassen zitten dan boordevol groenten,
fruit, noten. Als ze klaar is op de markt slaat ze bij de Jumbo nog wat vruchtensappen
en zuivel in. Met al die boodschappen plus dat zware lijf moet ze dan ook nog
drie hoog, de trap op.
Rachel verwaarloost zichzelf
en Dwight. Haar zoon zit niet meer in haar systeem. Ze is hele dagen de hort
op. Gokken, drinken, blowen, coke, er wordt heel wat over haar afgeluld in de
buurt. Dwight en oma kunnen vaak het huis niet in. Mijn vrouw en ik ontfermen
ons dan maar over Dwight. Oma gaat in het trappenhuis zitten wachten op Rachel.
Tot uiterlijk elf uur ’s avonds want ze moet wel haar laatste trein halen. Die
tassen met gezonde troep zeult ze dan met zich mee naar Reeuwijk. Daar woont ze
in een verzorgingshuis.
Eén keer heeft ze de volle
tassen bij Rachel voor de deur laten staan … ze dacht dat het wel kon … één
keer maar nooit weer … er lagen blijkbaar aasgieren op de loer.
Vel over been is nu het
eens zo fijnbesnaarde gezichtje van Rachel. Ze wordt steeds junkeriger. Dwight ontvlucht
de knallende ruzies tussen oma en zijn moeder. Hij zit vaak bij ons. Wij laten
hem bij ons slapen, omdat Rachel met
kinderbedtijd nog ‘aan de zwier’ is.
Bizar! De avond dat oma voor
de deur van Rachel in slaap viel. Middernacht schrok ze wakker. Haar trein
gemist. Rachel nog steeds pleite. Dwight sliep al bij ons. Oma wist ons te
vinden.
‘Dag meneer, ik ben de oma
van Rachel ….’
‘Ja, we kennen elkaar toch:
u bent de omi van Dwight … dat schatje van u ligt hier lekker te pitten,’ lachte ik.
Oma vroeg of ze de nacht
bij ons binnen mocht wachten. Buiten was het te fris. Haar trein gaat om zes
uur. Vijf uur zou ze te voet naar het station gaan.
We dronken thee (met sesamkoekjes
uit oma’s tas) en mopperden op die verloederde Rachel. Dat leek haar op te
warmen.
Mijn vrouw en ik wilden Dwight
naar de hoogslaper verplaatsen, zodat oma in zijn lage bed kon gaan liggen. Oma
wilde Dwight laten slapen. Een bed hoefde ook niet zo nodig voor haar. En in ons
tweepersoonsbed wilde ze al helemaal niet. Een goeie stoel, daar had ze genoeg
aan. Wij wilden oma in een bed hebben en dat werd dus de hoogslaper.
Zonder enige gêne kleedde ze
zich in ons bijzijn uit. Ze ging slapen in haar beha en haar onderbroek. Dzjiezus,
wat een klus om deze zwaarlijvige dame de hoogslaper in te werken! Mijn vrouw
en ik tilden haar (één … twéé … drié!) tegelijkertijd bij haar benen op, terwijl ze zich
steeds een beetje verder het matras probeerde op te trekken. Het lukte uiteindelijk
wel … in een klein half uurtje … maar het kostte bloed, zweet en tranen. Die tranen
waren gelukkig van het lachen. Oma kwam af en toe niet meer bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten