dinsdag 16 juni 2015

OMA

Een omvangrijke, donkere, oude dame, komt schommelend naar me toe gelopen. Zij is gehuld in een ruime zomerjurk met een vrolijke print van diverse gele bloemen.
‘Meneer, meneer, weet ú misschien waar Rachel woont? Ze moet in deze straat wonen, ergens op de derde verdieping maar ik weet haar huisnummer niet meer. Rachel is mijn kleindochter. Een mooi meisje van vijfendertig, slank, lange glanzend zwarte haren. Ze woont samen met haar zoon Dwight. Mijn achterkleinzoon.’
’Dwight is uw achterkleinzoon?
‘Ja, ja, Dwight IJsheuvel. U kent Dwight? Wat een schatje hè?’
‘Meestal wel ja. Dwight is een vriend van Joost, mijn zoon. Ze zitten bij elkaar in de klas. Rachel woont in dat portiek daar, op nummer 63, drie hoog.’
‘Dank u wel, hoor meneer!’
  
Ze is geboren in Suriname. Tachtig jaar geleden. Je zou haar echt geen tachtig geven! Haar gezicht is volkomen rimpelloos. Ze stift haar lippen nog altijd knalrood. Haar gezicht zou dat van een blanke kunnen zijn, ware het niet dat ze zwart is. Lopen gaat moeilijk. Traag,  sjokkend, schommelend. Haar benen zijn opgezwollen. Hier en daar open wondjes. Haar voeten steken in geitenwollen sokken en ze loopt op Jezus -  sandalen.
Ze komt hier elke week. Meestal dinsdags, als er markt is. Haar tassen zitten dan boordevol groenten, fruit, noten. Als ze klaar is op de markt slaat ze bij de Jumbo nog wat vruchtensappen en zuivel in. Met al die boodschappen plus dat zware lijf moet ze dan ook nog drie hoog, de trap op.
Rachel verwaarloost zichzelf en Dwight. Haar zoon zit niet meer in haar systeem. Ze is hele dagen de hort op. Gokken, drinken, blowen, coke, er wordt heel wat over haar afgeluld in de buurt. Dwight en oma kunnen vaak het huis niet in. Mijn vrouw en ik ontfermen ons dan maar over Dwight. Oma gaat in het trappenhuis zitten wachten op Rachel. Tot uiterlijk elf uur ’s avonds want ze moet wel haar laatste trein halen. Die tassen met gezonde troep zeult ze dan met zich mee naar Reeuwijk. Daar woont ze in een verzorgingshuis.
Eén keer heeft ze de volle tassen bij Rachel voor de deur laten staan … ze dacht dat het wel kon … één keer maar nooit weer … er lagen blijkbaar aasgieren op de loer.
Vel over been is nu het eens zo fijnbesnaarde gezichtje van Rachel. Ze wordt steeds junkeriger. Dwight ontvlucht de knallende ruzies tussen oma en zijn moeder. Hij zit vaak bij ons. Wij laten hem  bij ons slapen, omdat Rachel met kinderbedtijd nog ‘aan de zwier’ is.
Bizar! De avond dat oma voor de deur van Rachel in slaap viel. Middernacht schrok ze wakker. Haar trein gemist. Rachel nog steeds pleite. Dwight sliep al bij ons. Oma wist ons te vinden.
‘Dag meneer, ik ben de oma van Rachel ….’
‘Ja, we kennen elkaar toch: u bent de omi van Dwight … dat schatje van u  ligt hier lekker te pitten,’ lachte ik.
Oma vroeg of ze de nacht bij ons binnen mocht wachten. Buiten was het te fris. Haar trein gaat om zes uur. Vijf uur zou ze te voet naar het station gaan.
We dronken thee (met sesamkoekjes uit oma’s tas) en mopperden op die verloederde Rachel. Dat leek haar op te warmen.
Mijn vrouw en ik wilden Dwight naar de hoogslaper verplaatsen, zodat oma in zijn lage bed kon gaan liggen. Oma wilde Dwight laten slapen. Een bed hoefde ook niet zo nodig voor haar. En in ons tweepersoonsbed wilde ze al helemaal niet. Een goeie stoel, daar had ze genoeg aan. Wij wilden oma in een bed hebben en dat werd dus de hoogslaper.

Zonder enige gêne kleedde ze zich in ons bijzijn uit. Ze ging slapen in haar beha en haar onderbroek. Dzjiezus, wat een klus om deze zwaarlijvige dame de hoogslaper in te werken! Mijn vrouw en ik tilden haar (één … twéé … drié!)  tegelijkertijd bij haar benen op, terwijl ze zich steeds een beetje verder het matras probeerde op te trekken. Het lukte uiteindelijk wel … in een klein half uurtje … maar het kostte bloed, zweet en tranen. Die tranen waren gelukkig van het lachen. Oma kwam af en toe niet meer bij. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten