maandag 15 juni 2015

112

Bijna impulsief belde ik 112. Carole was woedend. Ik had dat gesprek met mijn zoon Dennis, schoondochter Tanja en Carole gierend uit de hand laten lopen. Het gesprek ging over het voorkómen van schade die ik als bipolaire oppasopa zou kunnen aanrichten.
Volgens Carole kan ik geen normaal gesprek voeren. Ik wist vòòr dat gesprek al precies wat er uit moest komen. Autoritair druk ik dat door. Lukt dat niet; raak ik geïrriteerd. Gaat het gesprek naar mijn idee totaal de verkeerde kant op dan  gaat het bij mij heel snel van geïrriteerd naar boos, bozer, nog bozer en vervolgens raak ik buiten zinnen van woede. Let wel: dit alles volgens Carole!

Plotseling houdt Carole bruusk een schrijfsel van me voor mijn neus: ‘Eikel’ van 2 juni jl. Met het schuim op haar lippen, briest ze:
‘Onvergefelijk! Dit, dit Eikel-schrijfsel, plus die scene in dat oppasopagesprek. Je verziekt drie levens. Het is klaar!’ En opeens moet ik denken aan die uitspraak die mijn moeder vaak bezigde:
‘Wie een hond wil slaan vindt altijd wel een stok.’

Echt een lieve vrouw mijn moeder. Een heel lieve vrouw. Maar ik ben geen ‘motherfucker’. Toch beticht Carole mij daarvan. Blijkbaar gedroeg ik me zodanig dat Carole bij Freud en zijn Oedipuscomplex uitkwam.

Ik zit achter de pc en probeer wat te schrijven. Onrustig loopt Carole achter me heen en weer. Ze probeert, geloof ik, te zien waarover ik aan  het schrijven ben. Onophoudelijk haalt ze diep en luidruchtig haar neus op. Dat voorspelt niet veel goeds. Alarm.
‘Nu pas,’ zegt Carole giftig, ‘begrijp ik precies waarom ze jou steeds weer overal uitkotsen … altijd maar gelijk willen hebben … altijd je eigen zin willen doordrijven …. en als dat dan niet lukt: gaan huilen, schreeuwen, slaan, kwaadaardige geniepige stukjes schrijven en ga zo maar door. Egocentrische klootzak!’

‘Zo,’ snauwt ze, ’ik zie dat je weer met die ellendige stukjes van je begonnen bent?!’ Op autoritaire toon vervolgt ze: ‘Als je maar weet dat ik niet wil hebben, dat ons hele privéleven op internet komt te staan. Als je zo nodig over ons privéleven moet schrijven, dan doe je dat maar in een dagboek of zo. Duidelijk?’ Ik zeg er niks op.

Dat André, onze oudste zoon, nu psychotisch is, is volgens Carole mijn schuld … ten eerste natuurlijk door mijn genen en ten tweede door mijn kloterige teringschrijfsels.
‘Je wordt bedankt, lul. Alles maak je kapot, klootzak, alles en je blijft maar destructief doorgaan. Egocentrische eikel!’ Dat gescheld en getreiter fokt me behoorlijk op. Ze staat nu godverdomme, scheldend, de bureaustoel waarop ik zit, heen en weer schudden. Zo kan Ik niet werken. ‘Teringtrut,’ denk ik. Tegelijk draai ik me om,  om haar een beuk te geven. Bijtijds weet ik me te beheersen maar Carole is helemaal in de ‘fighting mood’. Ze danst voor mijn ogen haar vurige haatdans.
(Wat een oerkracht, wat een energie, wat een vitaliteit knalt er vanuit die haat van haar. Fenominaal. Wat is ze dan mooi! Nooit heb ik die kracht van Carole zo 'In liefde' mogen ervaren.)
‘En nou laat je godverdomme die stoel los!’ Ze ziet mijn rooie, kwaaie kop, Ze lacht me gewoon uit. Al dansend en gierend van de lach blijft ze doortreiteren met die stoel. Net als ik haar een flinke optater wil verkopen, lacht ze:
’Oké, kom maar op, klootzak! Sla me maar. Come on. Hit me. Dan weten ze bij de politie meteen dat jij de agressieveling bent.’ Ze heeft lol. Ze straalt. Ze is helemaal in haar kracht en schaterlacht: ’Dan moet jij hier wegwezen en zal je een ander huis moeten zoeken, paardenlul!’
Daar was ze dus op uit. Geen moment aarzel ik. Ik bel 112, de politie en meld dat mijn vrouw het bloed onder mijn nagels vandaan haalt. Ze treitert me. Beledigt me. Kleineert me. Beschuldigd me onheus.  Ze daagt me uit haar te mishandelen. Maar dat wil ik absoluut niet doen. Direct na mijn telefoontje naar 112 houdt ze zich gelukkig gedeisd.
De politie is er snel. Twee vrouwelijke politieagenten. Ze praten met ieder van ons afzonderlijk en binnen het half uur zijn ze al weer weg. Goed dat ze er even waren. De agente met wie ik sprak complimenteerde me met mijn zelfbeheersing. Over enige tijd zal de wijkagent nog met ons komen praten.

Tot op heden is het rustig.
Tussen mij en Carole komt het nooit meer goed.

Love don’t live here anymore. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten