woensdag 15 april 2015

DORST

Ik sterf van de dorst. Dat is zo’n uitdrukking, die ik (en waarschijnlijk velen met mij) gebruik als ik trek heb in wat te drinken. Als ik als kind zoiets zei dan sprak mijn moeder mij vermanend toe en zei dat het onmogelijk is om in Nederland dorst te hebben.

Mijn vrouw had vanavond geen zin om veel energie te steken in het bereiden van een gezonde maaltijd.
 ‘Vandaag doe ik eens makkelijk, ik koop gewoon een paar pizza’s voor het avondeten.  Het werden dus  twee Big Americana’s. Knapperig van buiten; zacht van binnen. Pizza’s geproduceerd door Dr. Oetker (spreek uit dokter Utker; wat klinkt dat stom zeg!)
De ene Big American was de ‘Bacon’, met bacon, natuurlijk, pepperoni- salami en mozzarella.
Die andere Big American was de ‘Texas’ met bacon, pepers en uien.

Wanneer wij met z’n tweeën, twee verschillende soorten pizza’s eten, snijden we beide pizza’s doormidden. Ieder van ons eet dan twee halve pizza’s met verschillende smaken.
Die pizza  Texas was het smakelijkst; de pizza bacon was godsgruwelijk zout. En een dorst dat kreeg! Ik ben nu twee uur klaar met eten, ik heb een kop koffie en anderhalve liter Spa rood gedronken. Nog steeds is mijn dorst niet gelest.

Het doet me heel sterk denken aan de dag dat ik werkelijk smachtte naar een beetje water. Het was het eind 1969. Ik liftte in Frankrijk; was  op weg naar Spanje. Ik kreeg een lift van twee homo’s naar hun woonplaats Béziers. Ze hadden daar een hotel. Het waren leuke, goedlachse, sympathieke kerels.
Al snel maakten ze me duidelijk, dat ik me geen zorgen hoefde te maken over mijn slaapplaats voor de komende nacht. Er was wel een kamer over bij hun in het hotel. Het gevoel bekroop me dat ze me allebei wel leuk vonden. Op zich vond ik dat geen probleem.   Als ze maar van me af bleven, want ik ben geen homo. Ik kreeg een mooie, grote kamer met uitzicht op een groot plein met een gothische kerk. Ze (ze deden alles samen) vroegen of ik wat te drinken wilde hebben. Ik dacht aan water, gewoon water, maar zij raadden me pastiche aan. Ik had even lekker heet gedoucht en zat in mijn nakie even uit te dampen op de rand van mijn bed. Mijn bek viel open, toen ik de beide heren piemelnaakt mijn kamer zag binnen komen. Samen (!), droegen ze het dienblad, waarop een fles pastiche stond en drie grote glazen  met ijsblokjes. Ze gingen aan weerskanten van mij zitten, dicht tegen me aan. De glazen werden gevuld, we toostten op mijn goede vakantie, we namen een slok en zij legden ieder een hand op mijn bovenbeen.
‘Non, non,  messieurs‘ zei ik in mijn beste Frans,’pas pour moi, merci beaucoup.’ Ik kleedde mij aan ging naar de bar.  Ze vatten het sportief op, bleven goed gehumeurd en vriendelijk naar mij en lieten me verder met rust. Dat had ook wel anders gekund, toch?
De volgende ochtend brachten ze me naar een goede liftplek, richting Spanje, aan de rand van Béziers.  Het was toen al warm; de temperatuur zou wel eens flink kunnen oplopen. Binnen vijf minuten had ik een lift naar Perpignan. Daar stond ik al om half tien op een drukke rotonde met nog geen vierkante meter schaduw. Vandaag wilde ik Girona  halen, honderd kilometer verderop in Spanje. Maar om half vijf stond ik nog steeds in Perpignan. Het was bloedverziekend heet geworden, tweeëndertig graden en mijn bidon was  vanaf half twaalf al leeg.

Mijn gezicht en mijn nek waren door de zon erg  verbrand. Mijn tong, mijn lippen, mijn mond waren gortdroog geworden; ik kreeg er nauwelijks beweging in.  Ik besloot de bus terug te nemen naar het dichtstbijzijnde dorpje, daar ergens wat te drinken en een slaapplaats te zoeken.  Binnen een half uur stapte ik een cafeetje binnen in Saint-Laurent de la Salanque en bestelde daar drie glazen mineraalwater, want ik stierf zowat van de dorst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten