Ik sterf van de dorst. Dat
is zo’n uitdrukking, die ik (en waarschijnlijk velen met mij) gebruik als ik
trek heb in wat te drinken. Als ik als kind zoiets zei dan sprak mijn moeder mij
vermanend toe en zei dat het onmogelijk is om in Nederland dorst te hebben.
Mijn vrouw had vanavond
geen zin om veel energie te steken in het bereiden van een gezonde maaltijd.
‘Vandaag doe ik eens makkelijk, ik koop gewoon
een paar pizza’s voor het avondeten. Het
werden dus twee Big Americana’s. Knapperig
van buiten; zacht van binnen. Pizza’s geproduceerd door Dr. Oetker (spreek uit
dokter Utker; wat klinkt dat stom zeg!)
De ene Big American was de
‘Bacon’, met bacon, natuurlijk, pepperoni- salami en mozzarella.
Die andere Big American was
de ‘Texas’ met bacon, pepers en uien.
Wanneer wij met z’n tweeën,
twee verschillende soorten pizza’s eten, snijden we beide pizza’s doormidden.
Ieder van ons eet dan twee halve pizza’s met verschillende smaken.
Die pizza Texas was het smakelijkst; de pizza bacon was
godsgruwelijk zout. En een dorst dat kreeg! Ik ben nu twee uur klaar met eten,
ik heb een kop koffie en anderhalve liter Spa rood gedronken. Nog steeds is
mijn dorst niet gelest.
Het doet me heel sterk
denken aan de dag dat ik werkelijk smachtte naar een beetje water. Het was het
eind 1969. Ik liftte in Frankrijk; was op weg naar Spanje. Ik kreeg een lift van twee
homo’s naar hun woonplaats Béziers. Ze hadden daar een hotel. Het waren leuke,
goedlachse, sympathieke kerels.
Al snel maakten ze me
duidelijk, dat ik me geen zorgen hoefde te maken over mijn slaapplaats voor de
komende nacht. Er was wel een kamer over bij hun in het hotel. Het gevoel
bekroop me dat ze me allebei wel leuk vonden. Op zich vond ik dat geen
probleem. Als ze maar van me af bleven,
want ik ben geen homo. Ik kreeg een mooie, grote kamer met uitzicht op een
groot plein met een gothische kerk. Ze (ze deden alles samen) vroegen of ik wat
te drinken wilde hebben. Ik dacht aan water, gewoon water, maar zij raadden me
pastiche aan. Ik had even lekker heet gedoucht en zat in mijn nakie even uit te
dampen op de rand van mijn bed. Mijn bek viel open, toen ik de beide heren
piemelnaakt mijn kamer zag binnen komen. Samen (!), droegen ze het dienblad,
waarop een fles pastiche stond en drie grote glazen met ijsblokjes. Ze gingen aan weerskanten van
mij zitten, dicht tegen me aan. De glazen werden gevuld, we toostten op mijn
goede vakantie, we namen een slok en zij legden ieder een hand op mijn
bovenbeen.
‘Non, non, messieurs‘ zei ik in mijn beste Frans,’pas pour
moi, merci beaucoup.’ Ik kleedde mij aan ging naar de bar. Ze vatten het sportief op, bleven goed
gehumeurd en vriendelijk naar mij en lieten me verder met rust. Dat had ook wel
anders gekund, toch?
De volgende ochtend
brachten ze me naar een goede liftplek, richting Spanje, aan de rand van Béziers. Het was toen al warm; de temperatuur zou wel
eens flink kunnen oplopen. Binnen vijf minuten had ik een lift naar Perpignan. Daar
stond ik al om half tien op een drukke rotonde met nog geen vierkante meter schaduw.
Vandaag wilde ik Girona halen, honderd
kilometer verderop in Spanje. Maar om half vijf stond ik nog steeds in
Perpignan. Het was bloedverziekend heet geworden, tweeëndertig graden en mijn
bidon was vanaf half twaalf al leeg.
Mijn gezicht en mijn nek
waren door de zon erg verbrand. Mijn tong,
mijn lippen, mijn mond waren gortdroog geworden; ik kreeg er nauwelijks
beweging in. Ik besloot de bus terug te
nemen naar het dichtstbijzijnde dorpje, daar ergens wat te drinken en een
slaapplaats te zoeken. Binnen een half
uur stapte ik een cafeetje binnen in Saint-Laurent de la Salanque en bestelde daar
drie glazen mineraalwater, want ik stierf zowat van de dorst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten