Gisteren zag ik nog wat
duo’s op m’n wandeling langs de Bergse
Plas. Kort na meneer en mevrouw Eend, landde, op het grasveldje langs het
wandelpad, een tweetal zwarte kauwen (met
een beetje grijs in de hals en op de kop). Bij het dalen stelden ze zich al aan
mij voor: ’kauw, kauw,’riepen ze. Ze kwamen niet allebei tegelijk aan de grond:
één voor één en kort achter elkaar. Kauwen opereren altijd in koppels en
blijven elkaar trouw tot de dood hen scheidt. Altijd vliegen en huppelen ze
achter elkaar aan. Ik zou trouwens niet eens weten wie het mannetje is en wie het vrouwtje. Zou bij kauwen misschien, net
als bij sommige mensenvolken, het mannetje altijd voorop gaan? De kauw, die als
laatste van de twee, naast mij neerstreek, had een stuk appel in zijn bek en ging
daar gelijk met zijn snavel hapjes uitboren. De andere kauw ging meteen tussen
de grassprieten op zoek naar insecten. Voortdurend hielden ze elkaar in de
gaten.
Waarschijnlijk omdat er
geen insekten te vinden waren, jumpte die kauw naar zijn partner en hielp hem of
haar met het verorberen van het stukje appel. Ik kwam nu blijkbaar wat te dichtbij
naar hun zin, want ze waarschuwden elkaar ‘kauw, kauw,’ wegwezen gauw . Tegelijk
vlogen ze op en staken de Plas over.
Wandelend over de Emmalaan,
een rijke-pikkenstraat, die langs de Plas loopt, hoorde ik aan het begin van
die straat babygehuil. Het geluid werd steeds luider, maar zo luid dat dat
onmogelijk van een baby kon zijn. Een reuzenbaby zou misschien zo’n geluid
maken. Even verderop herkende ik het geluid pas als schapengeblaat. Er was
alleen in de hele omgeving geen schaap te bekennen. Het geblaat leek uit een
woning te komen; een keurige woning. In de tuin van die woning stond een vrouw te snoeien. Toch even vragen.
‘Mevrouw, klopt het dat ik
hier schapen hoor blaten?’
‘Ja, dat klopt,‘aan de
overkant, achter die hoge heg van de jachthaven staan twee schapen. Die hoort
u. U kunt ze alleen niet zien.’
‘Stom zeg, maar ik dacht
dat het geblaat uit uw huis kwam.’
‘Nee hoor, ik heb beslist geen schapen als huisdier. Dat
geblaat dat je hoort klinkt zo hard door de sterke weerkaatsing hier.’
Van de Emmalaan loop ik
weer terug naar de Plas. Daar zat moeder meerkoet bovenop een groot slordig nest van rietstengels en andere
waterplanten haar eitjes uit te broeden.
In dat nest was ook afval verwerkt;
blikjes, stukjes plastic en dergelijke. Vader meerkoet had de taak het nest
solide te houden. Moeder hield hem nauwgezet in de gaten. Vader Meerkoet ging zich opeens druk maken….. wat had hij gezien? Hij maakte snelheid in het water
en racete een meter of tien over het water. Hij had zijn zinnen gezet op een
drijvend plastic flesje …. Spa Rood dacht ik. Dat kon hij goed gebruiken voor
het nest. Moeder Meerkoet sprong van haar nest af om samen met vader het
flesje in hun nest te wurmen. Het flesje paste goed. Precies wat ze nodig hadden.
Tot slot nog enkele dierenduo’s met wel heel bijzondere
gaven. Ik heb ze, dacht ik, niet gezien op mijn wandeling langs de Bergse Plas.
Tijdens die wandeling ben ik wel even op een bankje gaan zitten. Ik ben toen ingedut
en toen moeten die bijzondere duo’s langs gekomen zijn.
Twee beren die broodjes smeren
Twee apen die wortelen schrapen
Twee bijen die autorijden
Twee slangen die de was ophangen
Twee koeien die heggen snoeien en
Twee vliegen die een kindje wiegen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten