Mijn vrouw en ik hebben
besloten onze benedenburen drie punten in
mindering te geven. Onze nachtrust wordt steeds verstoord door hun gesmijt met
deuren en hun veelvuldig en luidruchtig toiletbezoek. Een paar maanden geleden
hadden we ze ook al eens drie punten afgepakt maar daar trokken ze zich verder niks
van aan. Toen was de buurman jarig . Er kwam de hele dag door veel visite voor
hem. Dus ging de bel vaak. Er was druk gekrakeel in het trappenhuis.
Als mijn vrouw en ik iets
irritant vinden dan is het wel, dat de bel heel vaak en heel hard gaat bij onze
buren. Dat gekakel is natuurlijk ook niet om aan te horen. Wij zijn benieuwd of
ze nu wèl onder de indruk zijn. Ze moeten nu wel reageren, want zo kan het niet
doorgaan. Nog eens drie punten in mindering en ze worden uit hun woning gezet.
Dat is de regel bij negen minpunten. Zo staat het in het reglement ‘Huurders
Onder Elkaar Reglement’ (HOER).
Ja, kort na de tweede
reglementaire puntenaftrek stond de benedenbuurman voor onze deur. Buurman was
een schriel mannetje, erg bleek, hij had een baard van drie dagen en hij had
zich vandaag nog niet aangekleed. Ik weet niet of hij zich op andere dagen wèl
aankleedde. Maar nu stond hij hier voor mijn neus in zijn slobberende
onderbroek en zijn oranje t-shirt met het opschrift: ROBBEN.
‘Dag heer’, zeg ik zo
neutraal mogelijk, ‘waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Ik heb van u en uw vrouw
twee brieven gekregen over puntenaftrek.
Ik smijt ’s nachts met deuren’ schrijft u,’ en maak lawaai op mijn wc. Op mijn
verjaardag, één keer per jaar dus, wordt er te veel op mijn te harde bel
gedrukt.’
‘Dat klopt precies,
meneer, vandaar onze brieven.’
‘Kunt u misschien
alstublieft die puntenaftrek ongedaan laten maken. Ik wil hier namelijk heel
graag blijven wonen met mijn vrouw en mijn vijf kinderen. Want als u mij straks
misschien wel wèèr een brief met een klacht stuurt, dan heb ik in totaal negen
minpunten. Dan moet ik mijn huis uit.’
‘Jaaaa, dat is mij bekend,
beste man!’
‘Maar ik smijt toch al een
paar weken niet met de deuren.’
‘Helemaal waar, waarde
heer, maar mijn vrouw en ik hadden u toch óók geschreven, dat wij last hadden
van het lawaaierige gedoe op uw toilet?’
‘Wat bedoelt u dan met
luidruchtig gedoe, meneer?’
‘Dat zal ik nu zeggen,
waarde heer: met dat luidruchtige gedoe, bedoel ik het veelvuldig en met veel
herrie doorspoelen van het toilet èn tevens het laten vliegen van oorverdovende
winden.’
‘Maar meneer ... wij
moeten toch ook gewoon onze behoeften kunnen doen ...’
‘Nee, nee, nee, brave
borst, mijn vrouw en ik willen er geen last van hebben als u, uw vrouw en uw
vijf kinderen ’s nachts hun behoefte doen.’
‘Goed meneer, dan zullen
wij beneden de wc ’s nachts niet meer doorspoelen. Trekt u dan uw brieven in?’
‘Geen denk aan, beste man
….. en wat dacht u van de winden? Wanneer u het een maand lang rustig weet te
houden, dan pas trek ik mijn brieven in. Prettige dag verder!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten