Door mijn gespit, gescheld
en gefit, voelt mijn vrouw zich gedwongen uit ons huis te vertrekken. Anders
gezegd: onze relatie te verbreken.
Ik zeg tegen haar: ‘Zoek
nou maar snel een ander huis, je hoeft er niet op te rekenen dat ìk hier weg ga!
Mijn vrouw vraagt zich
hardop af waarom ze me niet veel eerder verlaten heeft. Al die jaren, ruim
vijfenveertig jaren, had ze de valse hoop, dat het wel goed zou komen tussen
ons, terwijl haar lichaam, haar iets heel anders vertelde.
Ik heb daarentegen al die
jaren, tot en met vandaag, goede hoop,
dat het allemaal goed komt. Valse hoop heb ik niet. Ben hooguit een
beetje naïef. Verdrietig word ik als je
me zegt, dat het je lichaam was, dat me verstootte. Hoe dan ook, lieve vrouw
van me: ìk hou nog steeds van je, bewonder je, ben trots op je. Al ben je zevenenzestig,
ook lichamelijk vind ik je nog altijd een aantrekkelijke vrouw. Dat gaat nooit
mee over. De tijd van de ‘love’-click tussen ons beiden is vrees ik definitief voorbij.
Op ons zelf gemaakte lila
trouwkaartje, gedateerd 6 april 1970, staat rondom wat bloemetjes, de tekst:
Jee & Cee gaan trouwen, want zij houden
echt van elkaar.
‘Hoe
kan je zeggen, dat je veel van me houdt,’ vraagt mijn vrouw, ‘als je me toch
steeds weer wantrouwt, afstoot, kleineert, bekritiseert, bang maakt en (vals)
veroordeelt. Of is dit juist vragen om aandacht, om liefde? Zeg je nu, dat je veel van me houdt,
omdat je bang bent alleen te komen staan? Zou die angst nu het enige zijn dat
ons nog bindt? ‘Woede’ is eigenlijk angst. Zou dat het zijn in ons chagrijn
tegenover elkaar? Angst is een slechte raadgever. Scheidingsangst,
verlatingsangst, doodsangst, verliesangst …. Bestaan daar therapieën voor?’
Nadat zich bij mij de
bipolaire stoornis openbaarde, vijftien jaar terug, is er een verwijdering
tussen mijn vrouw en mij ontstaan. Ze werd bang van me en creëerde afstand
tussen ons. Sindsdien slapen we ook niet meer in één bed.
Mijn vrouw zei:’In dat
jaar, 2001, brak er iets in me: ik kon niet meer van je houden’.
Toen ik drie jaar terug,
in 2012, psychotisch werd, door mijn eigen
stomme schuld (‘medicijn-ontrouw’) werd
de kloof tussen ons nog breder. M’n vrouw was razend. Ze wilde me zo snel
mogelijk de deur uit hebben. Toch woon ik vandaag nog steeds bij haar. Hoe dat
komt? Omdat ik zo vreselijk zielig stond te doen:
‘Ik heb zo weinig geld,’
zei ik,’ op mezelf wonen kan ik gewoon niet betalen.’ Toen heeft ze het er maar bij laten zitten.
Maar ook vòòrdat in 2001 die bipolaire stoornis zich bij mij
openbaarde, was er tussen mijn vrouw en mij al een ander soort stoornis actief,
waarover later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten