De vierde slapeloze nacht
was nog enigszins grappig te noemen met de conducteur in zijn roze onderbroek
en die grappenmaker met zijn waterpistool. De vijfde slapeloze nacht was een
ware kwelling. Dat weet ik natuurlijk
nog niet, als ik mijn bed in stap, want net als elke andere avond ga ik naar
bed met de intentie om lekker te gaan pitten. Ik stond wel een paar keer op het
punt om in slaap te vallen maar steeds werd ik weer wakker geschud, nu eens
door een deur die hard wordt dichtgeslagen, dan weer door een kat, die ineens
als een gek gaat lopen miauwen. Dan lig ik voor de rest van de nacht weer klaar
wakker.
Ik vermoed halverwege de
nacht, zit er ineens iemand naast me op
de rand van mijn bed, met zijn rug naar me toe.
‘Hallo hé, waar kom jij
nou ineens vandaan?’
‘Ineens? Ineens? Ik zit
hier al zeker drie kwartier. Ik kan er toch zeker niks aan doen, dat jij hier met
je ogen stijf dicht in je bed ligt.’ Langzaam draait hij zich naar mij toe. Een
lijkbleek, niet onvriendelijk gezicht vertoont zich aan mij. Hij draait een shagje.
‘Noem me maar Ted, dat is
makkelijk, want zo heet ik toevallig ook.’t Stinkt hier naar sigarenrook, dus
ik neem aan dat ik hier mag roken.’
‘Geen probleem Ted, ik
rook zelf ook, zoals je al dacht. Alleen geen sigaren maar Javaanse Jongens.’
‘Je weet toch zeker wel dat
roken dodelijk is, jongen?
‘Jazeker Ted, dat staat
toch op elk pakje sigaretten of shag.’
‘Voor mij maakt dat
allemaal geen reet meer uit, knul. Ik ben al jaren de pijp uit. Ik kan dus roken
zoveel ik wil. En het kost me nog niks ook. In elke supermarkt winkel ik, vermomd
als onzichtbare man, geheel gratis.
Tsja, ik zou niet anders
meer willen en eerlijk gezegd lijkt mij zoiets ook wel wat voor jou. Nee! Laat
ik het zo zeggen: ik weet het wel zeker, jongen!’
‘Nou ….. nu al dood ….. ik
ben nog zo jong. Net vijftig. Ik weet het nog niet zo net, Ted.
‘Kom op!’ zegt Ted. Hij
grijpt me opeens vast en sleurt me met kracht aan mijn bovenarm naar het balkon.
Ik woon op vijftien hoog. Hij wil me over het balkon duwen. Ted is echt sterk.
Sterker dan ik.
‘Dit wil ik niet, Ted.
Laat me godverdomme los, klootzak.’
‘Ontspan je toch jongen,
relax, geef je over.
‘Neen, dit wil ik helemaal
niet.’
‘Ontspan je, laat je toch gewoon
vallen jongen, dan ben je er geweest en ben vrij om te doen en te laten wat je
maar wilt. Alles wat je hartje begeert, huizen, auto’s, vrouwen, sigaretten,
shag en nog veel meer staat tot je beschikking en het kost je geen rooie cent.’
Neen …… neen …… neen, pleur
op. Laat me met rust!!
‘Buurman ……hé buurman! Vanwaar al die rotherrie? Ik lag net
zo lekker te pitten man...,’ hoor ik mijn buurman zeggen. Ted is ineens van de
aardbodem verdwenen.
‘Ik? Rotherrie? Geen idee.
Sorry hoor, buurman. Geen idee hoe ik hier beland ben. Rare droom denk ik.’ Het
is al weer een klein beetje licht aan het worden.
Pas na deze vijfde
slapeloze nacht krijg ik eindelijk het
slaappilletje krijgen dat mij aan een goede nachtrust helpt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten