zondag 12 april 2015

DOOD

De vierde slapeloze nacht was nog enigszins grappig te noemen met de conducteur in zijn roze onderbroek en die grappenmaker met zijn waterpistool. De vijfde slapeloze nacht was een ware kwelling.  Dat weet ik natuurlijk nog niet, als ik mijn bed in stap, want net als elke andere avond ga ik naar bed met de intentie om lekker te gaan pitten. Ik stond wel een paar keer op het punt om in slaap te vallen maar steeds werd ik weer wakker geschud, nu eens door een deur die hard wordt dichtgeslagen, dan weer door een kat, die ineens als een gek gaat lopen miauwen. Dan lig ik voor de rest van de nacht weer klaar wakker.
Ik vermoed halverwege de nacht, zit er ineens  iemand naast me op de rand van mijn bed, met zijn rug naar me toe.
‘Hallo hé, waar kom jij nou ineens vandaan?’
‘Ineens? Ineens? Ik zit hier al zeker drie kwartier. Ik kan er toch zeker niks aan doen, dat jij hier met je ogen stijf dicht in je bed ligt.’ Langzaam draait hij zich naar mij toe. Een lijkbleek, niet onvriendelijk gezicht vertoont zich aan mij. Hij draait een shagje.
‘Noem me maar Ted, dat is makkelijk, want zo heet ik toevallig ook.’t Stinkt hier naar sigarenrook, dus ik neem aan dat ik hier mag roken.’
‘Geen probleem Ted, ik rook zelf ook, zoals je al dacht. Alleen geen sigaren maar Javaanse Jongens.’
‘Je weet toch zeker wel dat roken dodelijk is, jongen?
‘Jazeker Ted, dat staat toch op elk pakje sigaretten of shag.’
‘Voor mij maakt dat allemaal geen reet meer uit, knul. Ik ben al jaren de pijp uit. Ik kan dus roken zoveel ik wil. En het kost me nog niks ook. In elke supermarkt winkel ik, vermomd als onzichtbare man, geheel gratis.
Tsja, ik zou niet anders meer willen en eerlijk gezegd lijkt mij zoiets ook wel wat voor jou. Nee! Laat ik het zo zeggen: ik weet het wel zeker, jongen!’
‘Nou ….. nu al dood ….. ik ben nog zo jong. Net vijftig. Ik weet het nog niet zo net, Ted.
‘Kom op!’ zegt Ted. Hij grijpt me opeens vast en sleurt me met kracht aan mijn bovenarm naar het balkon. Ik woon op vijftien hoog. Hij wil me over het balkon duwen. Ted is echt sterk. Sterker dan ik.
‘Dit wil ik niet, Ted. Laat me godverdomme los, klootzak.’
‘Ontspan je toch jongen, relax, geef je over.   
‘Neen, dit wil ik helemaal niet.’
‘Ontspan je, laat je toch gewoon vallen jongen, dan ben je er geweest en ben vrij om te doen en te laten wat je maar wilt. Alles wat je hartje begeert, huizen, auto’s, vrouwen, sigaretten, shag en nog veel meer staat tot je beschikking en het kost je geen rooie cent.’
Neen …… neen …… neen, pleur op. Laat me met rust!!

‘Buurman ……hé  buurman! Vanwaar al die rotherrie? Ik lag net zo lekker te pitten man...,’ hoor ik mijn buurman zeggen. Ted is ineens van de aardbodem verdwenen.
‘Ik? Rotherrie? Geen idee. Sorry hoor, buurman. Geen idee hoe ik hier beland ben. Rare droom denk ik.’ Het is al weer een klein beetje licht aan het worden.

Pas na deze vijfde slapeloze nacht krijg  ik eindelijk het slaappilletje krijgen dat mij aan een goede nachtrust helpt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten