zaterdag 14 januari 2023

HEERLIJK GESLAPEN.

Het was lang geleden, dat ik zo heerlijk uitgeslapen wakker werd als vanochtend. Zo lekker zelfs dat ik móést weten hoe dat nou mogelijk was.Wat had ik gisteren en in het bijzonder gisteravond anders gedaan dan gewoonlijk. Niks bijzonders eigenlijk: koffie gedronken, koek gegeten, pilsje gedronken, nootje geknabbeld, naar het journaal gekeken en een podcast beluisterd.

Op het NOS journaal waren heel gruwelijke beelden  te zien van de puinhopen en slachtoffers van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland.  Absoluut geen televisiebeelden om goed op te slapen, integendeel. Dus daar zat het hem niet in.

Verder hoorde ik op de podcast  ‘Ze is van mij’ mannen praten over ‘seks en vrouwen’. Bij de twee presentatoren, Waldemar Torenstra en  Maxim Hartman, zijn altijd twee mannen te gast. Deze  keer waren dat: Arie Boomsma en Tygo Gernant. Zij verklapten o.a. of ze ‘billen- of borstenmannen’ waren, met hoeveel vrouwen ze in hun leven naar bed waren geweest en of ze, als ze zijn vreemd gegaan, dat ook eerlijk zeggen tegen hun partner. Nou daar gaat dat dus over. Ik geloof echt niet dat ik van deze podcast beter zou gaan slapen.

Maar natuurlijk, dat is het! Wat stom. Nu weet ik het ineens! Dat ik daar nou niet eerder aan gedacht heb. Ik heb vannacht zo lekker geslapen door mijn spiksplinternieuwe pyjama. Gekocht bij Zeeman voor 12,99 euro. Maar nu begrijp ik pas waarom ik zo lekker sliep.  Wat een heerlijk warme pyjama, met die grijze broek en dat shirt met de smalle grijs-wit-groen-zwarte strepen over dwars.

Ik bedacht me dat die oude pyjama  nogal wat heeft meegemaakt door de  jaren heen!  Hij is toch zeker wel tien jaar meegegaan. Al die tijd was hij mijn getuige, steun en toeverlaat, elke nacht opnieuw.  Mijn oude pyjamajasje heeft heel wat zweet geabsorbeerd. Mijn oude pyjama was al die jaren getuige van wat zich onder het dekbed afspeelde.

Hij was nu ook wèl hard aan vervanging toe. In dat pyjamajasje zaten slijtageplekken onder de oksels, van het zweet, zal wel. Dat bijt en slijt daar allemaal. Die broek helemaal. Die zakte de laatste tijd zowat van mijn kont, met dat verslapte elastiek. Bovendien heeft die nadruppelende urine zijn vernietigende werk gedaan: uitgevreten gaatjes in het kruis van de pyjamabroek.

Ik vond het zo sneu om die ouwe trouwe pyjama zo rücksichtslos in de  vuilcontainer te gooien. Eerst had ik nog het plan om hem een lekker sopje te geven en daarna netjes te verknippen, zodat ie nog een tijdje in het huishouden dienst zou kunnen doen, als dweiltje of  werkdoekje om bijvoorbeeld onze fietsen mee schoon te maken. Maar dat vond mijn vrouw niet zo’n fris idee.  Haar fíéts wilde er al helemáál niets van weten!

vrijdag 13 januari 2023

GEKATAPULEERD.

 

Ik zie weer voor me hoe ik door de lucht suis en net voor de stoeprand neerplof, zonder ook maar een klein beetje pijn te voelen. Even eerder hoor ik mijn vriendin, Carola nog luidkeels roepen: ’Kijk uit!!’ Ik hoef maar één centimetertje verder te vallen en ik ben morsdood.

In het winkelcentrum van Lyon heb ik net voor een paar dagen mondvoorraad ingeslagen. Met twee grote boodschappentassen aan mijn fietsstuur en twee in de fietstassen steek ik de Route National over. Voor mij onzichtbaar, achter de rotspartij langs de weg, nadert met hoge snelheid een Peugeotje. Ik ben halverwege de weg over, als de auto om de rotspartij heen sjeest.  De dame achter het stuur ziet mij veel te laat. Met gierende remmen, knalt ze op me. Mijn fiets en ik worden gekatapulteerd. Ik voel dan wel geen pijn maar ik lig daar wel mooi voor Pampus tussen mijn zojuist gekochte mondvoorraad. Er zit nu nog maar heel weinig beweging in me. Mijn vriendin, lijkbleek van de schrik, buigt zich over me heen. ‘De ambulance komt zo, Jee’.

‘Hoe moet het nou met al die boodschappen hier om me heen?’ vraag ik haar. (Dat ik me daar in mijn toestand druk om maak).  Carola antwoordt dat de politie de boodschappen, die nog bruikbaar zijn, aan het verzamelen is.  Die brengen ze naar onze caravan. Je fiets kan je wel afschrijven, Jee,  die is het ravijn verdwenen (inclusief je boodschappen in de fietstassen). Chocola kan ik er bepaald niet van maken.

Ik lig alleen in een bedompt ziekenhuiskamertje. Gebroken rug, gebroken schouder en een hersenschudding. De airco is van voor de oorlog. Pijn heb ik, vreemd genoeg, nog helemaal niet gehad. Wel sterf ik van de jeuk. De muggenverdelger op de vensterbank produceert een `dikke, giftige walm, waar veel muggen van dood gaan. Helaas zoemt hun nageslacht  in hoog tempo door de ventilatieroosters weer naar binnen.  Voorlopig ben ik de dupe, want ze hebben me in een dwangbuis gestopt, omdat ik mijn huid ernstig kapot lig te krabben.

Van Carola, moet ik horen, dat ik voor die gebroken rug, hier zes weken plat op mijn rug moet blijven liggen. Na die zes weken vlieg ik naar Rotterdam ... en daar moet ik nog es zes weken plat in het ziekenhuis. Ik moet hier eten en drinken met een rietje, poepen op een po en plassen in een urinaal. Met name aan het poepen op die po heb ik een rothekel. Ik kan het gewoon niet. Gatverdamme!  Ik mijd die po als de pest.

Mijn vriendin komt om de twee dagen bij me langs. Het gekke vind ik dat de verpleging aan haar meer over mijn situatie vertelt dan aan mij. Het lijkt net alsof ze de diagnose ‘LBS’ (langdurige bewustzijnsstoornis) op me geplakt hebben.’  

Als Carola op bezoek is, word ik niet zo streng in de gaten gehouden door de verpleging. Ik vraag haar of ze mij voor even uit mijn dwangbuis wil bevrijden. Het mag eigenlijk niet. Heel voorzichtig, ondersteund door Carola,  loop ik naar het toilet. Daar lukt het stukken beter dan op die vermaledijde po.

donderdag 12 januari 2023

EEN STUKJE TAART.

 

Als ik wakker word is ze er niet meer.  Zij zit nog naar Netflix te kijken, als ik naar bed ga. Ze is gek op series. Thrillers, detectives, ze lust er wel pap van.  Soms zit ze wel tot vier uur ’s nachts te kijken. Niks voor mij. Gisteravond heb ik een taart gebakken voor haar verjaardag, vandaag. Tegen twaalven ging ik naar bed zoals gewoonlijk. Tussen zeven en acht uur ’s ochtends ben ik weer wakker. Zij ligt dan nog luid snurkend naast me. Normaal slaapt ze tot een  uur of elf. Maar vandaag dus niet. Ze is al uit bed. Haar deel van het dekbed is opengeslagen.

‘Ben je beneden, Riek?’ Geen antwoord. ‘Riek …. ben je beneden? Ik loop op blote voeten over de koude traptreden naar beneden. Ben alert op het minste of geringste geluidje. Het blijft muisstil. Het licht is aan in de keuken en de woonkamer.  Op de keukentafel staat een glas met opgedroogde sinaasappelvezeltjes. Verder ligt er een broodplank met daarop een bijna leeg pak knäckers en een half opgegeten dubbele knäcker met kaas. De keukenstoel is niet netjes onder de tafel teruggeschoven.

In de woonkamer lijkt er niks bijzonders te zien. Ze rookt als een ketter. Het hele huis stinkt naar die rook. Daar ben ik wel aan gewend. Net als aan de overvolle asbak. Ze heeft het inmiddels aan haar longen. Maar dat is voor haar nog geen reden om te stoppen. Ze hoeft niet zo nodig oud te worden.

 Het gordijn van de woonkamer is tot naast de tuindoor opengeschoven. De sleutel zit nog in de deur en die zit niet op slot. Ik open de deur. Kijk de tuin in. De kater van de buurvrouw sluipt stilletjes naar zijn eigen terrein. Het is half acht, donker, de straatverlichting is nog aan. Ik krijg koude voeten. Doe de tuindeur gauw dicht. Pak onder de bank mijn pantoffels.

Naast de asbak ligt een briefje. Het is van Riek.

‘Hallo Otto,

Als je dit briefje leest, zal je wel gemerkt hebben dat ik niet thuis ben. Ik ben vannacht,  met Louis, vertrokken naar een vakantiebungalowtje in Noord-Brabant. We hebben de bungalow voor een paar weken gehuurd.  Met Louis, van mijn leesclubje, ben ik nu een klein jaar bevriend. Met hem in mijn buurt  ben ik me gelukkig gaan voelen. Gelukkig, zoals ik in al die jaren met jou, Otto, jammergenoeg,  nooit ben geweest.

Dat het precies op mijn verjaardag is, dat ik deze stap zet, zal jouw zeker verdriet doen. Dat begrijp ik volkomen. Ik had ook al eerder met je over mijn gevoelens voor jou praten maar ik kon nooit de juiste woorden vinden.  Je zult vast wel begrijpen, Otto, dat ik niet meer bij je terug zal komen.

Sinds de dood van zijn vrouw, twee jaar geleden, woont Louis alleen in een ruim appartement. Met hem heb ik afgesproken, dat ik na onze vakantie bij hem in kan trekken. Ik neem over enige tijd nog wel contact met je op. Dan praten we er verder over.  

De lekkere taart die je gisteren voor mijn verjaardag  gebakken hebt, hebben we naar Noord-Brabant meegenomen. Die zullen we ons goed laten smaken.  Bedankt daarvoor. In de koelkast ligt nog een stukje  dat we voor jou hebben over gelaten.

Groetjes,

Riek (& Louis)’.

 

Otto schudt verbijsterd zijn hoofd, maakt een klein propje van het briefje en spoelt het door in de wc.

woensdag 11 januari 2023

HET ECHTELIJK TWISTSPEL

Ze schreeuwden zo hard dat ze ons wakker maakten. Onze  bovenburen. Woordelijk kunnen we ze niet horen. Het is nu eens een hoog krijsend vrouwengeluid en dan weer een laag bassende man. Er werd ook met dingen gegooid. Leek soms wel het gerinkel van glaswerk. Een doffe dreun van een fles. Een schreeuw, door merg en been, onmiskenbaar van haar … het klinkt alsof met haar volle gewicht op de vloer, op ons plafond terecht komt. Hij heeft haar nu goed geraakt. Het is even stil. Dan gaat hij weer hard staan te bassen. Stopt, waarna zij angstig gilt en hij weer bast, stopt en zij weer angstig gilt ... en weer en nu heel angstig gilt, heel lang … en dan is het langdurig stil. Even later wordt een deur hard dichtgetrokken en horen we iemand met grote snelheid de trap aflopen. De voordeur wordt dichtgesmeten. De buurman?

‘Moeten we 112 niet bellen, Har?’

‘Zullen we dat nou wel doen, Suus? Weet je nog de vorige keer?

Het is niet de eerste keer dat hun buren slaande ruzie hebben. De vorige keer dat ze 112 belden hebben de buren hun mooi voor schut gezet. Tegen de politie, die op hun 112 melding af kwam, verklaarden de buren doodleuk dat ze een ‘spelletje’ hadden gespeeld met elkaar. Het spel van de echtelijke twist. Het was, van horen zeggen,  een enorme ravage in het huis van de buren: aan diggelen gegooid glaswerk, kapot serviesgoed, uit de laden gegooid bestek.

Gezien de toestand waarin hun woning werd aangetroffen vond de politie het noodzakelijk de buren te checken op verwondingen. Ondanks alle geschreeuw en gegil en gebons destijds: geen schrammetjes,  geen wondjes, geen blauwe plekken, kneuzingen of breuken.  Van de recherche hoorden we zelfs dat het stel de indruk wekte het goed met elkaar te kunnen vinden. Ook hoorden we toen dat ze er heel erg mee zaten dat ze ons zo hadden laten schrikken.  Ze zouden het wel goed maken met ons. Wat ze trouwens nog niet gedaan hebben, terwijl ze daarvoor nu zeker twee maanden de tijd hebben gehad.      

Tevergeefs probeert Har 112 te bellen. Hij komt er niet door. Telkens wordt de verbinding verbroken. ‘Dit is wel héél slecht, Suus.’

‘Ga anders zelf even boven kijken, Har.’

‘Wat moet ik daar boven doen, Suus? Je hebt hem toch ook de deur achter zich dicht horen knallen.’

‘Misschien heeft ie hem niet op slot gedaan, Har. Je weet maar nooit.  Wat moet je anders doen?

Har komt zuchtend en steunend zijn bed uit. Hij trekt zijn badjas aan en loopt naar de trap. Stikdonker daar. Het licht op de trap is uitgevallen. Har houdt zich stevig vast aan de trapleuning. Heel voorzichtig hijst hij zich naar boven. Het lijkt wel alsof hij zacht gekuch hoort. Hij is nu bijna boven ... en opeens is er weer licht. Recht kijkt Har in het opengekrabde, bloedende gezicht van zijn half ontklede buurman ... lurkend  aan zijn biertje: ‘Ha, die Har!’

Toen was het weer donker.

dinsdag 10 januari 2023

MAAR JIJ BENT NOG JONG.

 Ik fiets naar Maassluis. Het is een prachtig dorpje. Niet groot. Maar dat zegt het ‘dorpje’ al. De hoog gelegen Dorpsstraat biedt een  mooi uitzicht op de Marktstraat met haar prachtige monumentale panden. Hier wordt langs het kanaaltje markt gehouden. Uitkijken dat je het kanaal niet inkukelt kaasboer!.

Ik besloot de kant van het Westland op te gaan. De snelweg naar Rotterdam, daar moest ik nog onderdoor en dan opent zich een prachtig landschap van water en uitgestrekt groen. Ik zie zwanen, futen, eenden, meerkoetjes en af en toe welt het water op,  hetgeen een karper doet vermoeden. Het riet wuift wat meer dan je zou verwachten bij zo’n lichte wind als nu waait.

Ik vraag me af waar ik uit kom als ik hier rechtdoor fiets. Schipluiden, denk ik.

 

In de verte komt iemand aan fietsen. Ik zal het eens vragen. Het is een dame met hondje voorop in een mandje.

‘Mevrouw, waar kom ik uit als ik deze weg langs dit kanaal volg?’

 Er hangt een doorzichtig plastic zak aan haar stuur met een stel bierblikjes en colablikjes. Ze stapt af.

‘Schipluiden toch, hè, die kant op? vraag ik. ‘Neen, dat zal niet lukken dan moet u rechts en weer rechts en dan nog eens over een bruggetje links … neen, beter van niet,’ zegt ze.

 

‘Ik denk dat ik er dan toch maar voor kies rustig terug te fietsen naar Rotterdam.’

Ze zegt, dat ik in dat geval beter naar de overkant van het water kan gaan bij dat bruggetje daar in de verte. Dan kom ik in Vlaardingen. In het Vlaardingse bos, waarvan ze niet meer weet hoe het heet.

‘Dat is zo vervelend, hè? Hoe ouder je wordt hoe meer je gaat vergeten’.

‘Ja’, zeg ik, ‘dat heb ik precies zo’.

‘Maar u bent nog zo jong’, zegt ze.

‘Nou ja’, glimlacht hij…

Zie ik er nou echt zo jong uit, ik ben toch ook al vierenzestig. Volgens mij is zij niet veel ouder dan ik. Hooguit zesenzestig. Ze zal wel wat ouder zijn. Want ik heb proefondervindelijk vastgesteld, dat ik niet meer spontaan opgewonden raak van vrouwen die ouder zijn dan ik. Even denk ik nog wel: ‘Best een  leuke vrouw.’ Zegt ze later, dat ze drieënzestig is.

 

Het is een zachte decembermiddag. Een temperatuurtje van rond de tien graden en bijna windstil. Beetje fris maar heerlijk fietsweer. Ik slaag er steeds weer in om rondom Rotterdam leuke fietsroutes te ontdekken. Vandaag weer een stuk tussen Vlaardingen en Maassluis. Ik fiets tussen de Maas en de snelweg van Rotterdam naar  Hoek van Holland over smalle geasfalteerde weggetjes langs boerderijen en door kleinschalige stukjes bos. Af en toe wind ik me overmatig op over de een of andere klootzak, die tachtig rijdt, waar die met zijn lul op wielen maar dertig mag. Een paar keer moet ik constateren dat die ‘lul op wielen’ een vrouw is. Waarom moeten ze zo hard rijden, verdomme? Ik word er strontzenuwachtig van.

 

Nou, mevrouw, dank u wel. Dan fiets ik eerst naar Vlaardingen en dan weet ik het verder wel.

‘Ja’, zegt ze wijzend op haar plastic tasje, ‘jongelui gooien die blikjes maar overal neer. Dat vinden ze geloof ik “koel”,’ ze bedoelt natuurlijk “Cool”. Die rotzooi achteloos weg werpen in die mooie natuur hier!. Ik erger me daar groen en geel aan. Ik ben daar nu wat van aan het opruimen’.

‘Oh, ik denk u gaat me zo een lekker pilsje aanbieden. Maar alle blikjes zijn dus leeg?’

‘Ja’, en ze lacht daar heel vriendelijk bij.

Nou, dan neem ik maar een slokje van mijn eigen sinaasappelsap. En een hapje van mijn boterham met kaas.

Het hondje met lange zwarte haren voor z’n ogen staat me zachtjes jankend, kwijlend aan te kijken, terwijl ik kleine hapjes eet.

‘Mag hij een stukje, mevrouw?

 ‘Nou, een klein stukje dan’.

Het beestje blijft kwijlen, tot alles op is; hij kwijlt wel tien stukjes bij elkaar.

‘Als u nog eens in de buurt bent, meneer, moet u beslist eens naar dat kerkje daar verderop fietsen en het interieur bekijken. Jugendstil! Heel fraai.

maandag 9 januari 2023

DE BOEL OP STELTEN ...

 De boel op stelten ...

 Ries is bezig een sollicitatiebrief te schrijven op een tamelijk moeilijke, zeg maar gerust een voor hem onmogelijke baan (directeur van een verzekeringsmaatschappij). Hij doet er nogal overdreven  druk over ….hij wordt zonder twijfel voor dat baantje  aangenomen, denkt hij zelf … hij weet ook al dat hij niet voor minder, dan 6000 euro netto per maand, zijn bed uit komt en hij heeft ook al een leuke leasewagen uitgekozen.

 Het weekend gaat hij met zijn vrienden naar het popfestival FRIENDS bij Brussel. Radiohead, Pearl Jam, Arcade Fire treden er onder andere op. Ries heeft drie dagen zonder nachtrust gefeest. Bij de dames is hij niet weg te slaan. Trouwens: de dames ook niet bij hem. In de trein terug is niets Ries te dol, ook al is het half zeven in de ochtend, hij stripteast en zingt voor zijn ingedommelde medereizigers zijn versie van ‘Een beetje verliefd’ dat in gesnurk ten onder gaat, maar dat kan Ries niets schelen. Hij gaat door de entertainer te spelen, door bij wijze van grap op schoot te gaan zitten bij een niet onappetijtelijke dame, die Ries tot op dat moment met een geamuseerde glimlach zit aan te kijken.  De dame werpt hem nu echter resoluut van haar schoot en trekt in één beweging aan de noodrem. Afin … Ries eindigt op het politiebureau in St. Job in het Goor. Een vriend is bij hem gebleven en heeft de boete van 300 euro voorgeschoten.

 Hij komt nog uitbundiger thuis dan hij in de trein al was. Enthousiast gaat hij naar zijn balkon (op 16 hoog). Kraait hosanna over het fantastische uitzicht, (dat hij overigens al jaren uit zijn hoofd kent). Hij weet zeker hij op zijn pootjes terecht zal komen als hij van het balkon springt. Ries doet het nu niet maar er komt natuurlijk een dag dat hij het gaat uitproberen.

 Het lijkt hem zelf geen gek idee om zich te laten opnemen. Hij slaapt de laatste tijd niet zo best, voelt een psychose aankomen. Prima eigenlijk, dat hij dit zelf voorstelt. Alleen heeft hij zelf niet in de gaten, dat hij er al middenin zit.

Met spoed wordt Ries in het ziekenhuis opgenomen. Het is een vrijwillige opname. Als hij weg wil, mag hij weg. Ook al is hij een gevaar voor zichzelf en (het is niet te hopen) misschien wordt hij ook wel een gevaar voor een ander. Dat is helemaal niet zo onwaarschijnlijk. Bij zijn vorige psychose heeft hij nota bene in het ziekenhuis een verpleegkundige in elkaar geslagen. Ries weet daar niets meer van. Hij wordt nu allengs wantrouwiger, opstandiger, kritischer. De volgende avond loopt hij uit het ziekenhuis weg en gaat lopen dwalen door de stad. Buren in de straat waar Ries woont vertellen dat hij vannacht op de stoep voor zijn huis heeft zitten mediteren en daarbij hard heeft gezongen.

 Hij is ook bij de Volvo-dealer langs geweest. Wilde een proefritje maken met een van de nieuwste modellen. Ries is gewoon in een auto gestapt … wilde wegrijden maar geen sleutels natuurlijk. Gaan ze daar vervelend tegen hem doen. Halen de politie erbij. Dan moet hij opgehaald worden op het politiebureau. Alléén laten ze hem niet gaan. Volgens de agent heeft Ries de boel op stelten gezet.

  

 

zondag 8 januari 2023

DIK.

 

De man staat met zijn handen in zijn zak. Eigenlijk staat hij met zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek. Hij praat met een heer, keurig in het pak.

De heer wijst op de rotzooi op het terrein, zijn terrein.

De man met de handen in de zakken knikt. Bij elke knik zakt zijn broek iets verder af,  over zijn al gedeeltelijk onthulde harige billen. Zijn bouwvakkersdécolleté is gelukkig niet zichtbaar voor de heer. De man begrijpt wat hem te doen staat. Morgen gaat hij aan de slag. Hij denkt dat hij het klusje alleen wel aankan. Niet mèèr mensen nodig dus. De man heeft een buik met de omvang van een grote trom. Hij kan de heer niet precies zeggen hoelang hij met dit karwei bezig zal zijn. Zijn schatting is drie weken.

Dat duurt de heer te lang naar zijn zin. Hij stelt voor toch extra personeel in te huren.

Doch dat vindt de dikkerd te gortig. Hij wil dit klusje juist helemaal alléén doen omdat hij wat kilootjes wil afvallen. Dan heeft hij afleiding, denkt hij niet aldoor aan eten, behalve om twaalf uur dan, voor het twaalf uurtje. Bovendien is hij in beweging en kan hij lekker bukken, tillen en sjouwen. Gedurende die drie weken denkt de man ook flink wat kilootjes kwijt te raken. Nu weegt hij honderdvijftig  kilogram. Over drie weken is hij honderdtwintig kilo, denkt hij zelf. Tenminste als hij kan werken als zelfstandige zonder personeel. ‘Als de heer het sneller wil hebben’, zegt de man stoer, ‘zoekt hij maar een ander’. Hij hijst zijn broek op, beweegt zijn benen stroef langs elkander in de richting van zijn glanzende Mercedes Benz. Zijn armen houdt hij bijna als de vleugels van een vliegtuig naast zijn lijf. Het ademhalen kost hem veel moeite. Van een afstand van honderd meter is dit al duidelijk zichtbaar. De man houdt plotseling halt. Hij zegt de heer het ook voor niks te willen doen. In die drie weken.

En nog is de heer niet tevreden. Hij heeft er geen vertrouwen in. Geen wonder! De heer denkt hoe kan die obesitant überhaupt iets presteren. Hij kan zich nauwelijks voortbewegen. Nauwelijks ademhalen; nauwelijks bukken, tillen of reiken. Deze overgewichtige man is na één dag werken, zwaar ziek thuis. En dan kan ik weer op zoek naar een ander èn ben ik weer een paar dagen achterop. Neen, hij ziet absoluut geen heil in deze zwaarlijvige persoon. Dan maar een paar centen er tegen aan gooien. Misschien zit de klus er dan in een kleine week op..

De ontroostbare dikke man laat zich achter het stuur van zijn Mercedes Benz vallen en rijdt uiterst kalm het terrein van de heer af..