woensdag 7 december 2022

BLOEMEN OP DE RAMEN.

 Ik hoor het klokje tikken boven mijn hoofd. ‘t Is niet bruikbaar als wekker. Daar gebruik ik nu mijn mobiel voor. Eigenlijk ben ik altijd ruim vòòr het alarm wakker. Vandaag ben ik voor het eerst  gewekt door mijn smartphone. Ik ben beetje laat naar bed gegaan. Voor het slapen neem ik nog een borreltje. ‘t Is half twee en ik moet er om half acht al weer uit, omdat ik die ochtend om negen uur ‘conversatie’ heb.

Voor wie het nog niet weet: bij conversatie praat ik, in het buurthuis, één op één, een uurtje met een immigrant, die de Nederlandse taal al een klein beetje machtig is. Het doel daarvan is dat die immigrant langzamerhand beter Nederlands gaat praten.

’t Is net half acht geweest en ik heb net mijn zwarte thermoshirt en –broek aangetrokken. Ik ben in mijn zwarte periode. Zwart is goed tegen de kou. Het is hier stervenskoud vanochtend.  Doe twee zwarte t-shirts aan, met lange mouwen. Vlug  vlug, mijn denimbroek, twee vesten, sokken en schoenen. De temperatuur hier in huis is veertien graden. Doe ook de capuchon van mijn hoodie op. Koude rillingen lopen over mijn rug. Ik zal toch niet ziek worden? Uit inflatieoverwegingen laat ik de thermostaat ’s nacht en ’s ochtends op 13 graden staan. Ik ben heel erg krenterig bezig, hoor. Soms hoor ik me tegen mezelf zeggen: ’Schei toch uit met dat obsessieve  gedoe man, zet die thermostaat  lekker op tweeëntwintig graden, zoals in al die vorige winters. Heerlijk temperatuurtje in alle ruimtes. Toen douchte ik nog elke dag maar nu vind ik twee keer per week, vijf minuten, eigenlijk al te veel kou. Scheelt me behoorlijk in mijn gas. Ik heb er tot nu toe nog niemand over gehoord dat ik zou stinken.  Dus …     

Vorig jaar heb ik al achter alle radiatoren van dat aluminiumfolie geplakt (wat een klote-werk is dat, zeg!). De bedoeling daarvan is, dat de warmte van achter de radiatoren het huis in wordt gekaatst.

Voor het eerst sinds ik hier woon, zet ik alleen de radiator in de woonkamer aan. Voor de  balkon- en voordeur leg ik boa’s om de tocht te stoppen. De deuren van alle vier de vertrekken houd ik dicht. Het gevolg daarvan is wel dat in de woonkamer, slaapkamer en de keuken bij wijze van spreken bloemen op de ramen staan.

Verder heb ik ook nog de kieren van de voor en achterdeur afgeplakt met een tape om de koude luchtstroom te stoppen.

Nog even dit: Overdag en ’s avonds staat bij mij de thermostaat op zeventien. Ik zit dan te lezen of tv te kijken, met een plaid over mijn benen, een muts op, een elektrische slof voor mijn voeten en een warme kop thee. Dan is het prima uit te houden.

Bijna negen uur. Ik moet nu echt naar het buurthuis voor conversatie. Mag die Syrische meneer natuurlijk niet op me  laten wachten. Ik verheug me er nu al op: straks in het buurthuis … hèèrlijk temperatuurtje!

ERVARING VOOR BEGINNERS.

 In deze podcast praat cabaretier Theo Maassen  met de schrijver  Judith Maassen, zijn drie jaar oudere zus (59), tevens zijn impresario.  Een heel gezellig gesprek.

Judith debuteert op haar vijfenvijftigste , in 2019, met: ‘Het nabestaan van Anna Portier.’ Inmiddels is dit jaar haar tweede boek gepubliceerd: ‘Niet van hier.’ Vrij recent is ze gestart met haar derde boek. Ze krijgt vaak te horen: ‘Je kan niet echt schrijven, anders was je er wel eerder mee begonnen.’ Dat maakte ze zichzelf ook lange tijd wijs. Het frustreerde haar ook.  Toch moet ze al  lange tijd weten dat ze wel degelijk talent heeft: op de basisschool wint ze een schrijfwedstrijd.

Judith is een intelligente vrouw, die mede door de invloed van haar ouders, kiest voor degelijkheid:  een universitaire rechtenopleiding. Ze voelt zich niet zo creatief. Tussen haar keuze voor de degelijkheid en haar late schrijversdebuut is haar leeshonger niet te stuiten. Haar allereerste leeservaring heeft ze als drie jarige. Haar vader leest haar voor. Zij zit bij hem op schoot en ziet onbekende lettertekens in het boek dat hij voorleest, ze vangt de bijbehorende letters uit vaders mond op. Niet veel later pakt ze een boek  en leert zichzelf in korte tijd lezen. Hoeveel schrijvers ze heeft gelezen? Veel maar nooit genoeg.  Ze heeft veel van ze opgestoken. Stephen Kings ‘On writing.’ Noemt ze.  Ze imiteert ze, bestudeert hun manier van kijken en de onderwerpen die ze kiezen.

Dan komt ze als schrijver uit de kast. Het omslagpunt is het overlijden van haar man. Doe zoals Judith, spoort Theo de luisteraars aan. Laat je talent niet zolang sluimeren als zij. Durf obstakels te overwinnen: je weet pas wat er in je zit als je werkelijk gaat schrijven; wáár je terecht komt weet je nooit.

Tegenwoordig schrijft Judith meer dan ooit. Ze leest nog wel maar mondjesmaat omdat ze geplaagd wordt door macula, een oogziekte, die haar zicht steeds waziger maakt. Luisterboeken zijn een uitkomst  voor haar.

Wat zijn haar hulpmiddelen om tot schrijven te komen en haar werk te ontwikkelen?

Ze begint elke dag , nog voor haar ontbijt met  schrijven.

Zo maar in het wilde weg.  Ze laat haar vingers een uur lang tikken op het toetsenbord.  Er komt altijd iets verrassends op. Echt goede dingen komen vanzelf.

Muziek helpt haar met het schrijfritme.

Ze maak geen afspraken op een schrijfdag.

Heeft een notitieboekje voor gedachten, situaties, (flarden van ) gesprekken, die gaan gisten in je brein tot iets boeiends.

Ze denkt niet aan hen die het gaan lezen. Dat zou haar blokkeren.

 

Goede informatie voor beginnende schrijvers, deze podcast. Ben benieuwd hoe haar boeken verkopen. Ik ga haar in ieder geval lezen.

dinsdag 6 december 2022

LEUKE MEIDEN

Wederzijds koesteren wij warme gevoelens voor elkaar maar verliefd zijn we niet. We vinden elkaar gewoon leuk. Ondernemen graag ‘dingen’ met elkaar. Vier leuke meiden en ik.  Hannah, Els, Andrea en Marieke.  

Hanna is het sportieve type. Fijn om langeeuthanasie, wandelingen mee te maken, te fietsen, spelletjes mee te doen. Hele gesprekken hebben we onderweg met elkaar. Onder andere over euthanasie, feminisme, Oekraïne. Meestal wel behoorlijk serieus. Hannah is getrouwd. Haar man Rob vindt het prima wat we samen doen. Soms wandelt hij ook mee maar alleen als het lekker weer is. Leuke goser, echt waar. Hij is net als ik supporter van Sparta.

Met Els begint het wat moeilijker. Hij mag mij niet, haar kater. Als ik eens bij haar op de thee ben krabt hij, zomaar ineens mijn hand open, tot bloedens toe, dat kutbeest. Ik deed helemaal niks!  Els heeft de krabbel kundig verzorgt. Daar is ze goed in. Wij drinken afwisselend, nu eens bij mij, dan eens bij haar, een kopje thee (met wat lekkers). Maar dat ‘bij haar’ hebben we moeten cancelen, vanwege kater. Bij mij thuis is het geen probleem. De enige huisdieren die ik heb zijn een paar doodkalme goudvissen in een kom. Die doen geen vlieg kwaad. Eindeloos gezellig is het  met Elsje te ‘theeën’ en te babbelen over onze gezamenlijke idolen: U2 en Beirut, over Schiedam, ons nostalgische geboorteplaatsje en over onze dochters en kleinkinderen.  

Met Andrea is het steevast een feest met heel veel (soms sterke) verhalen. Zij kan vijf kwartier in een uur lullen en dan kan ik op den duur ook niet meer achterblijven.  Borreltje, wijntje erbij.  Wat ons bindt is, dat we alle twee een ‘Oude Noorden verleden’ hebben. Zij is daar geboren op het Noordplein en heeft er tot haar twintigste, tot haar trouwen toe, gewoond. Ik ben er op mijn twintigste op het Zwaanshals komen wonen. Heb daar tot mijn vijfenzestigste gewoond. Andrea is inmiddels al weer een tijdje van haar man af. Hij was gokverslaafd. Tsja, dat was wel wat! Ze werd aan alle kanten bedonderd door die slapjanus en dan moest ze ook nog zien rond te komen van een bijstandsuitkering. Ze had beter verdiend. Heel leuke meid. Creatief, artistiek ook.

Marieke zit ook in mijn relax-zone. Leuk wijf. Altijd  kleurrijk gekleed. Ik zie haar de laatste tijd veel te veel bij Verhage, onze buurtpatatboer zitten. Zij dijt behoorlijk uit. Ik ben daar nóóit zo veel in de buurt  maar als ik daar toevallig rondloop, hoor ik iemand enthousiast mijn naam roepen, hoi Jee, ze zwaait ... zit weer te patatten-mèt  … zou ze maar een beetje sporten ... maar dat zit er gewoon niet in bij haar. Regelmatig eten we bij elkaar. Marieke kookt heerlijk. Door háár maaltijden heb ik de vegetarische keuken leren waarderen. Mijn  oudhollandse maaltijden, die ik haar voorschotel: boerenkool met gebakken spekjes en worst, spruitjes met sukadelapjes en  bietjes met een bal, kunnen daar niet aan tippen.

Ik mag mag wel zeggen dat ik een gelukkig mens ben met  zulke vriendinnen om me heen.

maandag 5 december 2022

ROZENGEUR.

 In eerste instantie schaamt hij zich voor zijn vrienden. Hun schimpscheuten hoort hij in gedachten al. ’Hebbie lekker met dat lelijke wijf staan vrijen’.

Lekker? Ja! Zo lekker als rechtopstaand vrijen kan zijn.  Face to face, nog in de kleren, slijpen en een beetje zoenen, nee, daar komt hij als patente vijftienjarige zelfs niet klaar van. Logisch toch! Wat deden we nu helemaal? Tongen! Okee, dat is een beetje intiem en voor hem als  vijftienjarige de limit … voor Dinie ook trouwens, die is nog geen eens veertien. Ze wilde eigenlijk liever gelijk doorlopen naar huis maar omdat hij het ‘zo lief’ vroeg bleef ze nog even bij hem. 

Dan de dag er na. Hij is nauwelijks wakker. Twijfels bekruipen hem. Dinie is spontaan. Tikkeltje naïef. Humor heeft ze.  Ze is klein en veel te dik. Maar vooral: heel erg  tof! Geen tieten. Althans geen duidelijk zichtbare. Een achterste? Nou en of! Van de buitencategorie! Nu al. Nog geen eens geen veertien! Feestbillen en flaporen … ook  king size!

Maar moet iedereen dan voldoen aan hoge schoonheidseisen? Dinie is niet mooi. Wel  superlief!

 Dinie en hij vrijen staand en met kleren aan. Precies op het moment, dat hij haar op die hoek ‘zo lief’ vraagt, nog even bij hem te blijven, lijkt het alsof ze zich aan hem overgeeft.  Zelf voelt hij dat dan nog niet eens zo. Bij hèm komt dat later pas ... zij straalde al gelijk zoiets uit als: alleen de dood kan ons scheiden.

Dinie ruikt altijd zo lekker. Ze ìs die geur helemaal! Ze is de geur van de grote donkerrode roos. Heerlijk zoet en zacht. De rozengeur doet wonderen; zijn schaamte voor Dinie is voorbij.

 Zo kort na zijn vrijpartij met Dinie, ziet hij zijn vrienden liever even niet. Hij weet al wat ze  gaan zeggen. Dat is niet veel goeds. Hij komt er niet onderuit het aan te horen.  Hij weet dat als zijn vriend Arie gisteren met Dinie had gevreeën, hij ook zijn partijtje zou meeblazen in dat ‘vriendenkoor’. 

Mijn vrienden zijn jaloers èn ze hebben ook een beetje gelijk: Dinie is geen schoonheidskoningin. Zeker niet. Ze is wèl een toffe meid. Gisteravond had hij het supertof met haar. Nee, niet alleen met vrijen. Natuurlijk, dat is lekker. Ook het dansen is fijn. De gesprekjes, de gein over van alles. De ontspanning. Ja, dat vooral. We zijn relaxed bij elkaar. Het klikt … en wat ruikt ze lekker, die zalig zoete rozengeur! 

Een paar mooie  jaren zijn we samen, Dinie en ik. Ze is er nu al weer een tijdje niet meer. Tweeënveertig jaar geleden stierf ze: 10 juni 1980. Hersentumor. Ze is verdomme net achttien!

zondag 4 december 2022

MUTSENWEER

Het Rundfunkachtige optreden heeft zo’n hoog tempo, hoger dan we ooit hebben gezien. De grapdichtheid ligt hoog. De grenzen van het betamelijke worden veelvuldig overschreden maar het publiek blijft vrolijk lachen neen, sterker nog, het publiek gaat steeds hàrder lachen, hoe harder de grap hoe uitbundiger.

Na een wild dansje van de twee cabaretiers, op spijkerharde techno-beat klanken, met oogverblindend flitsend licht, is er een oorverdovende stilte voor de eerste snelle  act.

Een gevangene ligt in zijn dodencel. De cipier kijkt door het schuifje van de celdeur op hem neer: morgen wordt de ter dood veroordeelde geëxecuteerd. De cipier deelt de gevangene mede, dat de elektrische stoel defect is. Als een kind zo blij is die veroordeelde.  Er is iets mis met de bedrading, waardoor het executieproces langer duurt en ook veel pijnlijker is. Dan zegt de cipier grijnzend dat desalniettemin de executie morgen gewoon door zal gaan.

Het duo rent/danst dan weer rond. Luid klinkt opzwepende muziek, zijn er lichtflitsen en dan is er in een klap weer die rust en stilte.

Twee heren staan op zo’n twee meter afstand van elkaar bij de bushalte. Ze kijken elkaar af en toe schichtig aan; aarzelend raken ze toch nog ‘in gesprek’.

Heer 1:                 Het valt vandaag tegen, nietwaar?

Heer 2:                 Inderdaad. Het is kouder dan gister om deze tijd.

Heer 1:                 Zeker. Ik heb me er goed op gekleed.

Heer 2:                 Heel verstandig. U loopt vast geen kouwtje op.

Heer 1:                 Geen handschoenen, U? Brrrr.

Heer 2:                 Geen handschoenen, ik. MAAR wèl een muts, hè!

Heer 1:                 Had ik nu mijn muts maar op, potverdrie.

Heer 2:                 Tsja, het is heden waarlijk mutsenweer.

Heer 1:                 De wind waait guur, hier, zo over mijn schedel.

Heer 2:                 Als ik u niet ontrief, meneer, mag ik dan even bij u voelen?

Heer 1:                 Geen sprake van, zeg! Met uw koude hand zeker?.

Heer 2:                 Neen, neen, gelijk hebt u. Mijn handen zijn zeker koud

Heer 1:                 Vertel me eens, beste man, waar blijft onze bus?

Heer 2:                 Geen flauw, meneer, geen flauw. Ik wacht hier op geen bus.

Heer 1:                 En nu voor de draad ermee, kerel: wat voert u in uw schild?

Heer 2:                 Schep een luchtje, meneer. Ik woon hier achter.

 

Oerendharde muziek, wild rondrennende artiesten. Lichtflitsen, een minuutje maar. Dan ‘tableau’. Klaar voor een volgende act.

Defecte computer. Toetsenbord wordt gebracht. Het bord doet niks meer. Alle toetsen en snoertjes worden gecontroleerd: niks geks opgemerkt. Tot slot van de controle houdt technicus het toetsenbord op zijn kop en schudt het stevig heen en weer. Tot zijn verbijstering druipen er klodders sperma uit. Hij geeft het bord een zwiep, achter de coulissen.

Donderend, flitsende electrorock. De troep wordt opgedweild en ze dansen en springen weer over het podium.

 De as van hun gecremeerde vriend blijkt in een vibrator te zitten. Ze gaan zijn as verstrooien in het theater en wel over rij vier. Opgewonden gelach, gegiechel en oehhh-geroep.

Gefopt! De rijstkorrels in de vibrator worden over het publiek verstrooid.

The End  

zaterdag 3 december 2022

WEER IN MIJN KRACHT

Die nacht vat ook Vera  kou. Ze ligt te woelen op haar bed en voortdurend te ijlen tot ruim na middernacht. ‘Neeeen! … waarom … niet doen! … het is veel te heet … ik kan het niet … het is te hoog … neen … laat me … laat me met rust. De kleine meid slaat met haar armpjes wild om zich heen …  ga weg!

Dan valt ze stil. Lijkt nu in diepe slaap. Haar gezicht is bezweet. Haar kussen zeiknat. Af en toe hoor ik nog een kreuntje.    

Ik ben net weer beter.   Heb het behoorlijk voor mijn kiezen gehad. Hoge koorts. Alsmaar onrustig woelen in bed. Een duivels figuur probeert op slinkse wijze mijn kamer binnen te dringen. Door het ventilatiekanaal, door het slaapkamerraam op zestien hoog in te slaan, onder de slaapkamerdeur door te glippen. Ik moet alles in de gaten houden … zodra ik hem in zijn ogen kijk is hij  verdwenen.

Vera slaakt een huiveringwekkende kreet, zit rechtop in haar bed te huilen; haar handen voor haar gezichtje.. Ik, haar grote broer, schuifel naar haar toe om haar hoofdje droog te deppen. Ik leg haar hoofd rustig terug op het kussen. Verdrietig snikkend valt ze weer in slaap.    

Ik ben te moe om attent te blijven op die achterbakse indringer. Ik zak steeds weer weg in een onrustige slaap. De in het zwart gehulde engerd verrast me, wanneer ik net iets te diep weg dut.  Hij trekt de dekens over mijn hoofd. Kan hem niet zien. Met zijn armen om mijn borst troont hij me mee: ‘Kom , niet bang zijn, we gaan naar je balkon, loop mee. Ik lijk wel gehypnotiseerd, loop als een mak schaap mee.  Op het balkon trekt hij de deken van me af. Hij staat achter me: ‘Je gaat nu vliegen … ik weet dat je het kan … jij weet ook dat je het kan … toe maar … toe maar … je kan het.’

Vera rolt uit haar bed en laat haar plas lopen. ‘Vera, Vera’, roep ik maar ik krijg geen contact. Haar barbie-ponnetje is doorweekt. Ik dweil haar plas op en pak een schone pyjama voor haar  … als ik haar natte nachtpon uit wil doen begint ze moord en brand te schreeuwen, slaat en krapt me  … allemaal in haar slaap …  ze heeft haar ogen nog toe. Haar gekrijs houdt pas op als ik haar teder in mijn armen neem en haar zachtjes heen en weer wieg. Ik leg haar met haar droge Ienieminie- pyjamaatje weer in bed. Stop haar lekker in.

‘Je kan het’ hij duwt me naar de balustrade, ‘je kan vliegen, probeer het maar… , je kan het’  Dan kom ik opeens weer in mijn kracht, draai me om, pak hem bij zijn lurven en smijt hem over het balkon. Hij weegt niks! Ik hoor hem helemaal niet eens meer.

Onregelmatig ademhalend, zwetend,  word ik wakker in mijn overhoop geschopte bed. Kussen doornat. Dekens en laken op een prop. Maar de  dreiging is vervlogen.

Nu kan zij ontspannen slapen, uitzieken ook en dromen over Luvabella, haar lievelingspop, haar schatje.

vrijdag 2 december 2022

WAAR WAS JE NOU?

Waar ben je nou? Ik loop al zo lang naar je te zoeken, Ruud. Ik ben heel ongerust.  Het is al vijf uur. Je bent nog zo klein. Het wordt al donker. Ik was bij de zandbak, daar was niemand te zien. Alleen een zandkasteel, een diepe kuil en een zandberg. Zou jij gemaakt kunnen hebben, schatje van me.

Bij de speeltuin zijn een man en vrouw bezig met hun dochtertje (?). Keer op keer wordt ze de glijbaan op geholpen, zodat ze weer kirrend naar beneden kan roetsjen. Ik vraag nog of ze mijn zoontje Ruud gezien hebben. Hij is vijf jaar heeft donkerblond haar, sproetjes op zijn wangen. Heeft een spijkerbroek aan en een warm rood jasje, groene kaplaarsjes. Het is goed fris vandaag. Ze hebben niemand gezien in het half uurtje dat ze hier zijn.

Bij de voetbalkooi zijn alleen maar pubers aan het voetballen. Eigenlijk gaat Ruud hier alleen maar naar toe met zijn vader, wanneer die grote jongens er niet zijn. Dan kunnen ze rustig samen even een balletje trappen. Ik vraagt niks aan die knullen, als Ruud hier was geweest, dan hadden ze hem niet eens gezien.

Ik loop door wat straatjes. Roep af en toe  ‘Ruud, Rudie  …. Ruud‘ maar zie of hoor niks. Ik kom in de buurt van de Schie loop langs het water. Enkele mannen zitten met meters lange hengels te vissen. Hier zal hij niet komen. Maar je weet maar nooit. Misschien is hij hier wel eens met een vriendje of vriendinnetje van school geweest. Even verderop staat een clubje mannen op een kluitje. Hij zal toch niet … het zweet breekt me uit … ik ben niet zó snel … loop zo snel ik kan. Struikel bijna over zo’n kinderhoofdje; de hele schiekade is hiermee geplaveid. Heb duidelijk de verkeerde schoenen aan.

De oude mannen op dat kluitje zijn gefocust op het water. Het zal Rudie toch niet zijn daar, hè. Neen, anders had een van die mannen zijn jas toch wel uitgetrokken en hem nagesprongen zijn? Of niet? Misschien kan niemand hier zwemmen. Komt nogal eens voor bij oude mensen. Die hebben nooit zwemles gehad. Ik duik er zo in, vis hem gelijk uit het water. Ik zet wat mannen brutaal opzij …. ‘doe eens even normaal mevrouw’.  Ik ga ze nu niks uitleggen, dring me verder naar voren naar het water en zie dan, dat een oude hengelaar een grote snoek aan de haak geslagen heeft. Met een groot groen schepnet haalt hij de wild kronkelende vis naar de kant. De mannen om me heen applaudisseren voor die knappe visser. Bewondering.  Pffff, ik transpireer, ondanks het koele weer. Ben nota bene zonder jas de deur uit gegaan. Ook hier vraag ik niks. Loop de smalle straatjes weer in. ‘Ruud …Rudie …Ruud’.

Ben nu vlakbij zijn school. Op het schoolplein, niemand te zien. Wel brandt er nog licht in de school. In een van de lokalen. Ik ga de school in. Daar is geroezemoes, gelach, soms, gezang ook. Ik snel  de gang in, ren in de richting van het lokaal met de geluiden. ‘Lang zal Trudie leven, lang zal Trudie leven … in de gloria, in de gloria!’ Trudie, zijn vriendinnetje, is vandaag jarig. Daar zie ik mijn schatje. Hij stiefelt gelijk naar mij toe. Ik druk hem stevig tegen me aan. Zo blij dat je er bent. Knuffel hem. De schooljuf is er ook. Ze zegt dat ze me eerder had verwacht om Ruud op te halen. Hoe kan ze dat nou denken? Ik wist van geen feestje af.  

'Je had me, met dat vak van je,  juf, moeten laten weten, dat Rudie hier uitgenodigd was.'

Ze slaat haar hand voor haar mond: ’helemaal vergeten …’

 Ik heb doodsangst uitgestaan. Ben helemaal gesloopt. Kom, lieverd, we gaan.