Posts tonen met het label capuchon. Alle posts tonen
Posts tonen met het label capuchon. Alle posts tonen

vrijdag 17 maart 2023

EEN BEETJE ...

Een vrouw  gekleed in een wit ski jack stapt in. Ze heeft haar met bont afgezette capuchon ver over haar hoofd getrokken. Ik zie een lichtbruine huid en rode lippen. Haar benen zijn slank en steken in een goedkoop, zwart,  strak joggingbroekje. In haar hand heeft ze een Aldi boodschappentas. Ze gaat een eindje achter me zitten. Ik zit in tram eenentwintig. In de spiegeling van een tramraampje probeer ik haar in beeld te houden. Tevergeefs. Het is vrijdagavond 23.40 uur; ben net weer in Rotterdam na een slechte try-out in theater de Passage in Schiedam … weet nu al niet meer wat ik gezien heb … Rineke  Stauter  geloof ik … bar slecht.

Het is flink op weg naar middernacht. Rotweer. Veel regen en harde wind. Jammer genoeg moet ik bij de eerstvolgende halte al overstappen op de bus.  Zij niet. Mijn laatste poging om nog iets meer van haar op te vangen mislukt. Haar capuchon verhult haar hele gezicht. Bij Rotterdam-Centraal moet ik er uit … overstappen op de bus. Tot mijn genoegen zie ik de dame ‘van de tram’ in de abri zitten. Ze is een halte later dan ik uit de tram gestapt; vlak tegenover deze abri. Ze wist waarschijnlijk dat de halte verplaatst was. Van haar gezicht krijg ik nog niet veel te zien. Ze zit weggedoken op een bankje.

‘Zeg gewoon iets tegen haar, man!’, por ik mezelf. ‘Een onschuldig praatje kan toch geen kwaad’. Neen, ik houd mijn mond en kijk af en toe naar haar en probeer een glimp op te vangen van haar gezicht. Een jaar of dertig is ze, vermoed ik.

Ze staat op om de dienstregeling te bekijken … loopt terug naar haar veilige hoekje in de abri. Ik had het echt niet ingestudeerd: ineens floept het er uit: ‘Duurt lang hè.’ (héél gedurfd!) Ze flapt haar capuchon nu naar achteren. Ik zie een mooi gezicht van een jonge vrouw. Rastahaar, dunne rood gestifte lippen, licht bruine huid (Antilliaanse?). Ik schat haar een jaar of dertig.

‘Wat zegt u, meneer?’

‘Het duurt lang vandaag eer die bus er is.’ Breidde ik mij floepzinnetje uit. ‘Normaal is tie er al om vijf voor twaalf nu is het al twee over twaalf.’

Ze denkt dat het door het weer komt.   

‘Ja dan hebben ze in ieder geval een goede smoes vanavond.  Waar moet u naar toe als ik vragen mag?’

‘Ik moet naar het Oude Noorden’

‘Oh, Ik moet naar Crooswijk.’ Haar stem is jeugdig. Haar ogen, middelgroot, glinsteren. Ze slaakt een diepe zucht als ze uit het busraam kijkt.

‘Ben je moe?’ vraag ik. ‘Nee, maar ik heb wel slaap. Ik heb vanavond gewerkt.’

‘Tot zo laat?’

‘Ja, tot half twaalf.’

‘Heb je het druk gehad?’

‘Nee, was het maar waar,’ lacht ze, af en toe haar rasta haren naar achteren zwiepend. ‘Ik heb eigenlijk de hele avond niets te doen gehad.’

‘Als ik vragen mag (ik aap haar na), wat voor werk doet u?’

‘Ik werk in een club…….’

‘Een seksclub?’

‘Ja, een seksclub.’

En, vraag ik met oprechte verwondering: ‘Is er dan de hele avond niemand geweest die u gevraagd heeft?’

‘Nee, niemand, maar dat vind ik helemaal niet erg hoor. Want ik ben maandag pas begonnen en eerlijk gezegd: tot op heden heeft niemand me nog gevraagd.’

‘Nou dat begrijp ik niet.’

‘De baas daar heeft  gezegd dat ik een paar dagen gewoon de kat uit de boom moet kijken. Leren, noemt hij dat, dan komen de klantjes op den duur vanzelf wel.’

‘Waren er vanavond dan wel klantjes voor de club?’

‘Ja, maar mij namen ze niet.’

‘Blijkbaar is niet iedereen is uit op een vrouw zoals zij’ denk ik.

Eindelijk, daar komt de bus. Ze gaat uitnodigend op een duobank zitten. Beleefd vraag ik toch maar of ik naast haar mag komen zitten.

‘Ga je gang.’

‘Je moet ook eens langs komen. De club is bij de ’s Gravendijkwal, Ratasta heet hij.’

‘Dat kan ik echt niet betalen.’

‘Het is echt zo duur niet hoor, veertig euro met condoom, vijftig zonder.’

‘Dat vind ik niet bepaald goedkoop … maar daarbij komen zeker ook nog eens de peperdure drankjes.’

‘Nee, dat is bij ons niet. Het is veertig of vijftig euro plus drankjes voor de gewone prijs.’

‘Het is alleen  jammer, dat, als je bij ons in de club geen klantjes hebt, je ook helemaal niks verdient.’

 ‘Dus je hebt nu al 6 avonden niks verdiend? ‘

‘Ja, nop.’

Misschien wil ze vannacht nog wel wat verdienen, bedenk ik me.

‘Werk jij ook aan huis?’….: ’I hope so, I hope so I hope so … dan ga ik gelijk met haar mee en … en dan doen we het voor twintig euro, want meer heb ik niet bij me … ’

‘Nee,' zegt ze, 'dan krijg ik problemen. De buren zitten achter de gordijnen te gluren.’

Ik moet de bus uit bij de eerstvolgende halte. Zij ook. Ik check nog even of ik voor háár kan kiezen als ik naar die club ga.

'Ja, dat moet lukken. Dan verdien ik ook nog eens wat.’

‘Nou, oké. Ik ga. Slaap lekker en … misschien tot ziens.’

Van de bushalte is het vijf minuten lopen naar mijn huis. Normaal val ik binnen een minuut in slaap. Deze nacht echter niet. Er speelt van alles … nou ja ….van alles …  neen, alleen ‘zij’ speelt door mijn hoofd. Ga ik naar die club? …  morgen? …  overmorgen? Het is wel veel geld.

Misschien kan ik haar eens bij mij thuis uitnodigen voor een kopje thee met wat lekkers … klinkt  aanlokkelijk maar volslagen irreëel… op die terugreis uit Schiedam ben ik geloof ik een beetje verliefd op haar geworden.

woensdag 7 december 2022

BLOEMEN OP DE RAMEN.

 Ik hoor het klokje tikken boven mijn hoofd. ‘t Is niet bruikbaar als wekker. Daar gebruik ik nu mijn mobiel voor. Eigenlijk ben ik altijd ruim vòòr het alarm wakker. Vandaag ben ik voor het eerst  gewekt door mijn smartphone. Ik ben beetje laat naar bed gegaan. Voor het slapen neem ik nog een borreltje. ‘t Is half twee en ik moet er om half acht al weer uit, omdat ik die ochtend om negen uur ‘conversatie’ heb.

Voor wie het nog niet weet: bij conversatie praat ik, in het buurthuis, één op één, een uurtje met een immigrant, die de Nederlandse taal al een klein beetje machtig is. Het doel daarvan is dat die immigrant langzamerhand beter Nederlands gaat praten.

’t Is net half acht geweest en ik heb net mijn zwarte thermoshirt en –broek aangetrokken. Ik ben in mijn zwarte periode. Zwart is goed tegen de kou. Het is hier stervenskoud vanochtend.  Doe twee zwarte t-shirts aan, met lange mouwen. Vlug  vlug, mijn denimbroek, twee vesten, sokken en schoenen. De temperatuur hier in huis is veertien graden. Doe ook de capuchon van mijn hoodie op. Koude rillingen lopen over mijn rug. Ik zal toch niet ziek worden? Uit inflatieoverwegingen laat ik de thermostaat ’s nacht en ’s ochtends op 13 graden staan. Ik ben heel erg krenterig bezig, hoor. Soms hoor ik me tegen mezelf zeggen: ’Schei toch uit met dat obsessieve  gedoe man, zet die thermostaat  lekker op tweeëntwintig graden, zoals in al die vorige winters. Heerlijk temperatuurtje in alle ruimtes. Toen douchte ik nog elke dag maar nu vind ik twee keer per week, vijf minuten, eigenlijk al te veel kou. Scheelt me behoorlijk in mijn gas. Ik heb er tot nu toe nog niemand over gehoord dat ik zou stinken.  Dus …     

Vorig jaar heb ik al achter alle radiatoren van dat aluminiumfolie geplakt (wat een klote-werk is dat, zeg!). De bedoeling daarvan is, dat de warmte van achter de radiatoren het huis in wordt gekaatst.

Voor het eerst sinds ik hier woon, zet ik alleen de radiator in de woonkamer aan. Voor de  balkon- en voordeur leg ik boa’s om de tocht te stoppen. De deuren van alle vier de vertrekken houd ik dicht. Het gevolg daarvan is wel dat in de woonkamer, slaapkamer en de keuken bij wijze van spreken bloemen op de ramen staan.

Verder heb ik ook nog de kieren van de voor en achterdeur afgeplakt met een tape om de koude luchtstroom te stoppen.

Nog even dit: Overdag en ’s avonds staat bij mij de thermostaat op zeventien. Ik zit dan te lezen of tv te kijken, met een plaid over mijn benen, een muts op, een elektrische slof voor mijn voeten en een warme kop thee. Dan is het prima uit te houden.

Bijna negen uur. Ik moet nu echt naar het buurthuis voor conversatie. Mag die Syrische meneer natuurlijk niet op me  laten wachten. Ik verheug me er nu al op: straks in het buurthuis … hèèrlijk temperatuurtje!