zondag 4 december 2022

MUTSENWEER

Het Rundfunkachtige optreden heeft zo’n hoog tempo, hoger dan we ooit hebben gezien. De grapdichtheid ligt hoog. De grenzen van het betamelijke worden veelvuldig overschreden maar het publiek blijft vrolijk lachen neen, sterker nog, het publiek gaat steeds hàrder lachen, hoe harder de grap hoe uitbundiger.

Na een wild dansje van de twee cabaretiers, op spijkerharde techno-beat klanken, met oogverblindend flitsend licht, is er een oorverdovende stilte voor de eerste snelle  act.

Een gevangene ligt in zijn dodencel. De cipier kijkt door het schuifje van de celdeur op hem neer: morgen wordt de ter dood veroordeelde geëxecuteerd. De cipier deelt de gevangene mede, dat de elektrische stoel defect is. Als een kind zo blij is die veroordeelde.  Er is iets mis met de bedrading, waardoor het executieproces langer duurt en ook veel pijnlijker is. Dan zegt de cipier grijnzend dat desalniettemin de executie morgen gewoon door zal gaan.

Het duo rent/danst dan weer rond. Luid klinkt opzwepende muziek, zijn er lichtflitsen en dan is er in een klap weer die rust en stilte.

Twee heren staan op zo’n twee meter afstand van elkaar bij de bushalte. Ze kijken elkaar af en toe schichtig aan; aarzelend raken ze toch nog ‘in gesprek’.

Heer 1:                 Het valt vandaag tegen, nietwaar?

Heer 2:                 Inderdaad. Het is kouder dan gister om deze tijd.

Heer 1:                 Zeker. Ik heb me er goed op gekleed.

Heer 2:                 Heel verstandig. U loopt vast geen kouwtje op.

Heer 1:                 Geen handschoenen, U? Brrrr.

Heer 2:                 Geen handschoenen, ik. MAAR wèl een muts, hè!

Heer 1:                 Had ik nu mijn muts maar op, potverdrie.

Heer 2:                 Tsja, het is heden waarlijk mutsenweer.

Heer 1:                 De wind waait guur, hier, zo over mijn schedel.

Heer 2:                 Als ik u niet ontrief, meneer, mag ik dan even bij u voelen?

Heer 1:                 Geen sprake van, zeg! Met uw koude hand zeker?.

Heer 2:                 Neen, neen, gelijk hebt u. Mijn handen zijn zeker koud

Heer 1:                 Vertel me eens, beste man, waar blijft onze bus?

Heer 2:                 Geen flauw, meneer, geen flauw. Ik wacht hier op geen bus.

Heer 1:                 En nu voor de draad ermee, kerel: wat voert u in uw schild?

Heer 2:                 Schep een luchtje, meneer. Ik woon hier achter.

 

Oerendharde muziek, wild rondrennende artiesten. Lichtflitsen, een minuutje maar. Dan ‘tableau’. Klaar voor een volgende act.

Defecte computer. Toetsenbord wordt gebracht. Het bord doet niks meer. Alle toetsen en snoertjes worden gecontroleerd: niks geks opgemerkt. Tot slot van de controle houdt technicus het toetsenbord op zijn kop en schudt het stevig heen en weer. Tot zijn verbijstering druipen er klodders sperma uit. Hij geeft het bord een zwiep, achter de coulissen.

Donderend, flitsende electrorock. De troep wordt opgedweild en ze dansen en springen weer over het podium.

 De as van hun gecremeerde vriend blijkt in een vibrator te zitten. Ze gaan zijn as verstrooien in het theater en wel over rij vier. Opgewonden gelach, gegiechel en oehhh-geroep.

Gefopt! De rijstkorrels in de vibrator worden over het publiek verstrooid.

The End  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten