woensdag 23 september 2015

RUST

Ik heb de balkondeur en het raam in de woonkamer wagenwijd opengezet. Er stroomt frisse lucht het huis in. Ik zit achter de pc in de slaapkamer in een sweater, met mijn capuchon op. Het was een goeie nacht, zoals eigenlijk wel alle nachten van de laatste tijd. Ik slaap nu zeven à acht uur per nacht en sinds ik nog maar een half slaappilletje (lorazepam) slik, heb ik ook geen last meer van een laf, duf soort koppijn. Half oktober gaat er nog een kwart pilletje vanaf en in november het laatste stukje en dan is het maar te hopen dat ik ‘helemaal zonder’ de slaap kan vatten. De laatste keer dat ik van een kwart op ‘helemaal niks’ overging kreeg ik weer slapeloze nachten. Twee slapeloze nachten. Toen kon ik weer van voor af aan beginnen met twee pilletjes temesta (dat is een andere naam voor als lorazepam).

Mijn slapeloze nachten zijn niet spannend of eng. Ik lig eigenlijk alleen maar te wachten tot de slaap mij oppikt. Denk nergens aan. Pieker niet. Een enkele keer krijg ik een idee om in slaap te vallen. Dan doe ik het licht aan, pak bijvoorbeeld een boek en ga lezen. Meestal vallen dan binnen vijf minuten mijn ogen dicht en zakt mijn kin op mijn borst. Boven mijn boek val ik dus zowat in slaap. Ik leg het boek weg, doe het licht uit en ga weer liggen. Wakker liggen. Precies zoals eerder in de nacht. Zonder gedachten. Niks. Alleen maar eindeloos wakker. Ook wordt ik niet ongeduldig ofzo. Wel komt af en toe de gedachte bij me op dat het niet goed is om zo lang niet te slapen maar ik ben dan niet zo fantasierijk om me voor te stellen wat er zoal kan gebeuren of wat ik zoal zou kunnen gaan doen.
Vijftien jaar geleden had ik ook een paar slapeloze nachten en toen kreeg ik op een van die nachten ‘bezoek’ van een stem, die me probeerde te verleiden naar het balkon te lopen en er vanaf te springen (Ik woonde toen op de vijftiende etage). ‘Het is niet gevaarlijk,’ zei de stem, ‘als je springt, zal je merken dat je kan vliegen … het geeft je een heerlijk vederlicht gevoel… toe maar … probeer het nou maar …’ Ik ging aarzelend uit bed en liep wankelend uit mijn slaapkamer, door het halletje naar de keuken, die aan het balkon lag. Ik wilde dit eigenlijk helemaal niet maar de stem klonk zo verleidelijk … en ook vals, hoorde ik steeds meer. Ik deed de balkondeur open en zomaar ineens, helemaal niet bedacht, begon ik wild met mijn armen rondom mijn hoofd te boksen en achter mekaar hard  ‘nee’ te roepen. Ik trok de balkondeur met een klap dicht en liep vlug terug naar mijn slaapkamer. Kroop mijn bed weer in en trok mijn dekbed helemaal over me heen. De stem was weg. Die had ik weg gebokst. Zoiets als dit is één keer gebeurd. De andere nachten lag ik maar gewoon wakker te liggen.


Het is een rare ervaring zo’n slapeloze nacht. Ik vraag me wel eens af waar ik het geduld vandaan haal om acht uur achter elkaar te liggen wachten op de slaap, die alsmaar niet komt. Ik denk dat ik het geduld toch haal uit ‘de rust’ en ik denk dat het ook klopt wat mijn moeder vaak tegen me zei als ik het nog te vroeg vond om naar bed te gaan: ‘Ga nou maar lekker jongen: slaap je niet dan rust je toch.’

dinsdag 22 september 2015

TOON

Vandaag heb ik ‘Toon’ in huis gekregen en als het goed is, gaat ie hier voorlopig niet weg ook. Een monteur van Eneco is ‘Toon’ komen brengen en heeft hem bij mij geïnstalleerd. ‘Toon’ is een soort superthermostaat, die behalve het normale thermostaatwerk ook heel gedetailleerd aangeeft hoeveel gas en licht je gebruikt, wanneer je dat doet en wat dat allemaal kost. ‘Toon’ kan nog veel meer maar het voert een beetje te ver om dat hier allemaal uit te gaan leggen. Wat ik er nog wel over wil zeggen is dat ‘Toon’ ook de weerradar Rotterdam kan tonen.
Die monteur is een aardige Surinaamse jongeman. Hij vertelt me, zonder dat ik er naar vraag,  dat zijn ouders geboren zijn in Paramaribo maar dat zìjn wieg in Crooswijk stond. Verder is hij veel te zwaar. Ik schat hem op 120 kilo …. maar … dat zegt natuurlijk helemaal niks over zijn kundigheid.  Zijn start bij mij is alleen wel erg slecht. Hij is nog maar net binnen of hij draait zich al weer om, om terug naar beneden te gaan.
‘Ik heb ‘Toon’ geloof ik beneden, vóór de portiekingang laten liggen’ ...’ Toon’, met toch een waarde van vierhonderd euro … op de stoep laten liggen voor de flat … die is natuurlijk weg.
‘Het viel gelukkig mee’, zei de monteur, ‘ik had ‘Toon’ niet voor de deur laten liggen maar op de achterbank van mijn auto. Ik was me wel rot geschrokken,’ zegt ie. Ik vraag hem of hij misschien wat wil drinken, tegen de schrik … dat wil hij wel.
‘Een groot glas water,’ vraagt hij onbescheiden. Ik heb nog een fles lekker koud leidingwater staan. Het is duidelijk te zien dat hij dat nodig heeft: in één teug slaat hij het achterover. Ik dacht bij mezelf: ’wedden dat hij zo dadelijk gaat vragen of hij gebruik mag maken van het toilet.’

Terwijl ik dit zo zit te schrijven, schiet er een totaal nutteloze gedachten door me heen. Ik ga met mijn ex-vrouw en een vriendin van haar (ook wel een beetje een vriendin van mij …maar … meer van haar dan van mij) naar de bioscoop … naar de nieuwe Woody Allen-film ‘Irrational man’… en ineens moet er zo nodig nòg een vent mee, die zich nog nooit in onze directe nabijheid heeft opgehouden. Behalve dan op de tuin een beetje. Die vent, die toevallig ook Toon heet,  is een tuinbuurman. Hij zat een paar tuinen bij ons vandaan, toen mijn ex-vrouw en ik nog een tuin hadden natuurlijk. Waarom zou die nou ineens mee moeten? We kennen hem al meer dan tien jaar en al die tijd hebben we niks met hem ….ja, ‘hallo’, ‘goeiemorgen’, goeiemiddag’; meer niet. En nou komt ie straks zowat ineens naast me zitten in de bioscoop …. raar … maar ja, waarom ook niet. Wat zit ik eigenlijk te zeuren.

De ‘Toon’- monteur vraagt me het wachtwoord van Wifi even op te zoeken en vervolgens vraagt ie of hij gebruik mag maken van het toilet. ‘Toon’ kan niks zonder Wifi. Het Wifi-wachtwoord  staat onderop het modem. Dat vind ik al snel. Maar helaas daarna doet  ‘Toon’ het niet meer. Waarschijnlijk heb ik bij het op zijn kop houden van het modem er een kabeltje uitgetrokken. Volgens de monteur is alles okee maar als ik zelf nog eens goed kijk, zie ik wel degelijk een kabeltje los hangen. Ik stop het kabeltje weer in het modem terug en alles doet het weer.
Als  de monteur bij mij op de galerij de deur uitstapt, komt opeens een man vriendelijk lachend,  met uitgestoken hand naar me toe: ‘Ik ben Toon,’ zegt hij
(‘Jij ook al,’ denk ik)  en hij heet me van harte welkom in de flat en zegt verder: ‘dat u hier lang en met veel plezier mag wonen’. Leuk, zo spontaan! Hij woont hier ook op de galerij. Ik heb hem in de vier weken dat ik hier woon  alleen nog nooit gezien!


Wat ook leuk is: met ‘Toon’ kan ik precies zien hoeveel het maken van mijn prakkie me vandaag aan gas heeft gekost: 9 eurocent op de kop af.

maandag 21 september 2015

AANBIEDING

Mahammad Malik is een nieuwe leerling van mij. Hij komt uit Syrië en is nu twee jaar in Nederland. Vanmorgen zag ik hem voor de tweede keer in het kader van het projekt Samenspraak: twee uurtjes per week Nederlands praten. De eerste keer had ik voor ons een cabine gereserveerd in de bibliotheek maar op verzoek van Mahammad doen we het vandaag bij hem thuis.

Als ik tot twee keer toe bij hem aanbel op de afgesproken tijd van tien uur (’s ochtends natuurlijk) wordt er niet opengedaan. Ik blijf nog even voor de deur wachten vanuit het idee dat hij zich misschien staat te wassen, scheren of aankleden maar er doet niemand open. Ik loop het trappenhuis af en daar zie ik hem staan Mahammed, worstelend met een veel te volgepropte Dirk van den Broek-tas en een oude fiets, die allebei dreigen om te vallen. De tas gaat als eerste en in de gauwigheid tel ik zes pakken Lipton-ice tea, die op straat liggen. Die ‘thee goedkoop …. aktie  … 1,60 euro  voor 1,00 euro. ‘ zegt hij.  Vandaar dus.
‘Ben ik nou zo laat?’ vraag ik.
‘Nee,’ zegt hij, ‘mijn fout …. Ik laat …. Jij goed.’ Hij heeft nog veel te leren.
Ik begrijp trouwens niet goed waarom hij zo kort voor tien uur nog zo veel boodschappen gaat lopen doen. Ik zou er vandaag tot half twaalf zij, dan zou hij daarna toch makkelijk die boodschappen kunnen doen.
Zijn huis, een driekamerwoning is netjes ingericht. In de woonkamer: een bankstelletje, salontafel, dressoir en ’n  eethoek en een hoogpolig tapijt. De gordijnen zijn nog allemaal dicht. Dat is niet tegen de zon want die staat helemaal niet op de die kant.
Uit een kamertje achter me hoor ik babygehuil komen, nou … eigenlijk eerder peutergehuil. Dan stopt het weer. Dan weer gehuil en dan stopt het weer.  Ik hoor een vrouw praten, waarschijnlijk tegen het kind.
Toen ik net aanbelde was er dus wel degelijk iemand thuis maar die deed niet open. Mag ze misschien niet open doen als ze alleen thuis is of durft ze het gewoon niet?
De heer des huizes gaat koffie voor me maken. Hij zegt wel eerst even dat ‘koffie niet goed’  is voor me en dat ik beter thee kan nemen. Het lijkt of hij het gehuil en gepraat in die kamer achter me niet hoort.
Als we net begonnen zijn met de samenspraak (met de koffie en een heleboel koekjes)  komt zijn vrouw met het kindje op haar arm de woonkamer inlopen. Ze praat beter Nederlands dan Mahammad. Ze zegt één mooie zin  over de peuter: ‘Hij heet Firas en hij is één jaar.’
Mahammad zegt losse woorden en maakt drukke bewegingen met zij handen en armen, waarbij je het verband maar moet raden:
‘Werken…ik….’ en dan maakt  hij bewegingen alsof hij tegels op een vloer aan het leggen is. Hij moet duidelijk nog veel leren. Hij zit ook op Nederlandse les drie ochtenden in de week, met grammatica. Het zal best wel goed komen met hem. Maar hoe zijn vrouw er bij komt te zeggen dat Mahammad beter Nederlands spreekt dan zij is me een raadsel.

We praten anderhalf uur en lezen tot slot in een oude Volkskrant Magazine het relaas van een gevlucht tien jarig Syrisch meisje. Begrijpend lezen gaat hem duidelijk beter af dan praten. Volgende keer komt hij voor Samenspraak naar mijn huis. Op de fiets. Hij doet alles op de fiets. Wat dat betreft lijkt hij mij wel.  

zaterdag 19 september 2015

BUIKLOOP

Al een paar dagen heb ik ‘de schijterij’. Ik wil natuurlijk weten hoe ik daar aangekomen ben.  Het was misschien drinken of eten, dat niet goed meer was of ik ben gewoon áángestoken door deze of gene. Dat laatste is een beetje moeilijk na te gaan want er zijn maar weinig mensen,  die er tegen relatief onbekenden voor uitkomen, dat ze de ‘big shits’ hebben. Ik zal het dus moeten zoeken in wat ik zelf gegeten of gedronken heb. Misschien was het wel mijn eigen voedsel dat bedorven was. Maar eigenlijk geloof ik dat niet.
Het is trouwens wel een heel rare diarree, die ik heb. Nooit eerder had ik hem zo. Ik laat heel langgerekte scheten en vervolgens spuit ik een, als water zo heldere, vloeistof uit mijn lichaam. Tussen die scheten door fliept er dan ook af en toe een klein echt poepje tussendoor. Heb nooit zo iets vreemds gehad. Maar hoe kóm ik er aan?
Een mogelijke schuldige is het eten van de maandagavond. Ik at toen niet thuis maar in het buurthuis de Prinsenhof.
Op het menu stond: uiensoep; bruine bonen, aardappelen met twee speklappen en een vlaflip toe. Het zag er lekker. Het smaakte ook allemaal prima. Maar dat zegt allemaal niks. In mijn jeugd ben ik, onvergetelijk, een week lang kotsmisselijk en strontziek geweest van een bedorven kroketje, dat er heel smakelijk uitzag. Dat was op een oudejaarsavond en ik was acht jaar. Zo veel als toen, heb ik in mijn hele leven niet meer gekotst.
Een grotere kans als ‘ware schuldige’ van mijn buikloop is de Chinees hier om de hoek.  Ik was daar woensdagavond samen mijn zoon. Hij is mij een dagje wezen helpen met het schonen van mijn pc en het installeren van m’n geluidsinstallatie. De Chinees was mijn traktatie voor zijn nuttige arbeid. We kozen allebei hetzelfde: mihoen met kipsaté (met pindasaus) en grote gebakken garnalen. Ook hier zag het er allemaal ‘fingerlicking good’ uit. Alles. Die garnalen, toen ik die twee gebakken garnalen zag, liep het water me gelijk uit de muil … achteraf gezien zagen ze er eigenlijk veel te lekker uit: … ze smaakten bij nader inzien ook véél te lekker. Alletwee. De eerste was alleen net  iets knapperiger. Ik heb ze allebei een beetje te vlug, te schrokkerig naar binnen gedrukt … maar van snel iets naar binnen drukken heeft denk ik nog nooit iemand de schijterij gekregen. Toch denk ik nu, dat het de garnalen waren, die me het dun door de broek doen lopen. Het waren mijns inziens kwaadaardig, zieke  garnalen, die zich met opzet zo vurrukkeluk hadden vermomd, dat ik geen weerstand kon bieden aan hun verleiding en ze veel te gretig opat … met alle gevolgen van dien..  misschien … want mijn zoon is weer helemáál niet ziek geweest … dus…
Maar als ik even goed nadenk moet het me meteen duidelijk worden waardoor ik nou aan de dunne ben: de sportdag voor werkers en vrijwilligers van ’t Klooster. Ik heb daar samen met Annie, een vriendin, en  zo’n 25 anderen, drie uren in de gestaag neervallende regen en kou lopen sporten. Ik was zeiknat en verkleumd aan het eind. Halverwege werden  uit een geparkeerd staande auto drie schalen met broodjes gehaald en melk en karnemelk. Drie broodjes heb ik daarvan gegeten. Met kaas en vleeswaren (halal). Van die paar uur sporten en het (halal) eten ben ik, zeker weten, een beetje ziek geworden. Het eten heeft veel te lang in die auto liggen wachten voordat het  gegeten werd …  dat weet ik nu wel zeker want Annie belde me en zei dat ze sinds de sportdag ook al diarree had.
Fijn dat ik het nu weet maar veel maakt het niet ut want ik moet nu toch wèèr.       


dinsdag 15 september 2015

SFEER

Classic FM is door mijn hele huisje te horen. Een symfonische uitvoering van Greensleaves nu. Het eerste beetje sfeer is hier vanmiddag gebracht door Hans, mijn oude beneden buurman. Hij heeft een grote auto; gaat veel spul in. We zitten nu even een biertje te drinken.
Eindelijk heb ik ontdekt waar … nee, eerlijk blijven Jee … Hans heeft me laten zien waar de radiozenders op mijn tv zitten. Helemaal achteraan staan ze; op de kanalen 800 en verder. Er wordt nu een heel bekend nummer gespeeld, superbekend maar ik weet de titel niet. Volgens mij is dit het allerbekendste pianowerk. Hans weet het ook niet maar het boeit hem helemaal niet. Hij gaat naar huis. Als ik nou gewoon even doorschrijf, kom ik vanzelf wel achter de naam van dat stuk. Vrijwel alle beginnende pianospelers moeten dit stuk leren spelen. Ik weet ook niet eens van welke componist het is … en ineens weet ik het: het is  ‘Für Elise’ ... hoe kon ik dat nou vergeten? … van Beethoven natuurlijk of was het toch Mozart? Neeeeee Beethoven!

Inmiddels is er op Classic FM weer een ander, mij totaal onbekend, zeer modern en veel te druk pianostuk begonnen … na ongeveer een minuut valt er abrupt een stilte … er komt geen enkel geluid meer uit mijn tv. Ik hoop niet dat het een ernstige storing is, want vanavond is er voetballen op tv. Barcelona speelt en dat team wil ik graag zien spelen. Ze laten vaak zulk mooi en sportief spel zien. Geen enkel team kan daaraan kan tippen. Maar om daarvan te kunnen genieten moet de tv het natuurlijk wel dóén .… ik ga even kijken.

Godzijdank was het blijkbaar maar een kleinigheidje want het enige dat ik heb moeten doen om weer beeld en muziek te krijgen was het toestel uit- en weer aanzetten. Ben ik toch nog handiger dan ik dacht … ‘Probeer het nou maar gewoon’, zei ik tegen mezelf en het is nog voor mekaar ook!

Ik ga even naar het NOS-Journaal en het voetballen kijken.
Nu was ik er toch van overtuigd dat ik vanavond naar de voetbalclub Barcelona zou kunnen kijken. Foutje,  want op de tv zie ik die eigenwijze kop van Louis van Gaal. Manchester United speelt dus tegen de Nederlandse kampioen PSV. De eerste helft van die wedstrijd was waardeloos. Het meest sensationele moment was dat  United-speler Shaw uit de wedstrijd geschopt werd door meneer Moreno van PSV. Het duurde bijna tien minuten eer die Shaw voorzichtig per brancard van het veld gereden kon worden: een gecompliceerde scheenbeenbreuk! Diezelfde meneer Moreno maakt later nota bene nog een doelpunt ook: de gelijkmaker voor PSV. Die onbesuisde meedogenloze vlegel mocht van de scheidsrechter gewoon op het veld blijven staan en dus nog scoren voor PSV ook.
In de tweede helft zie ik meneer Smallinger van United revanche nemen. Hij blokkeert de enkel van de  Mexicaanse PSV’er Kwardadoo en bezorgt hem daarmee een lelijke verzwikking. Die Kwardadoo kan onmogelijk verder spelen. Wat een onsportiviteit!
De criminele aanslagen op de ledematen van de tegenstander vormden helaas de hoogtepunten van dit zogenaamde sportevenement. De drie doelpunten ben ik al weer vergeten. PSV won wel verrassend met 2 – 1.

Hans Hanwas hier dus vanmiddag even om wat sfeermakers, voor in mijn huis af  te leveren: planten, schilderijen, foto’s en de cd-speler en versterker. Mijn meubeltjes met een paar planten op de achtergrond, dat doet het wel. Op een kast in de woonkamer heb ik zo maar even los een schilderij en een grote foto  neergezet. Ja, het is hier gelijk al een stuk leuker.


Ook in heel Nederland schijnt het de komende tijd voor iedereen leuker te gaan worden. Dat zeggen ze tenminste op het NOS-journaal. Iedereen krijgt er poen bij. Behalve dan de bijstandstrekker. Die krijgt er niks bij. Want anders gaat die nooit werk zoeken. Logisch toch? Er zijn nu al bijna 600.000 werklozen? Waar zijn die banen dan voor de bijstandstrekker?    

maandag 14 september 2015

EEN NIEUWE HUISARTS

Nu ik dus niet meer in het Oude Noorden woon maar in Het Lage Land zal ik hier ook een dokter moeten vinden. Mijn huidige dokter komt echt niet bij me op huisbezoek vanuit zijn praktijk aan de Bergweg.
Aan zes verschillende mensen stel ik de vraag:  ‘Wie is je huisarts en ben je tevreden over hem of haar.’ Ik krijg zo de namen van drie artsen. Dokter Azir is helemaal niks, volgens Trea, een van de leden van mijn zangkoor … hij heeft meer belangstelling voor zijn smartphone dan voor mij als zijn patiënt … ze is al aan het zoeken naar een ander.
Mijn nieuwe naaste buurvrouw An noemt dokter Gerritsen. Ze zegt, nogal mat, dat ze het wel een goeie dokter vindt. Niet erg overtuigend.
Een vrouw die ik geheel toevallig op een ontmoetingsmiddag ontmoet, Ellis, zegt ronduit, dat ik nooit dokter Gerritsen moet nemen: ’Een lul, eerste klas. Die man denkt zelf niet na. Hij laat je zelf je eigen diagnose stellen en schrijft je vervolgens als het ware de pillen voor die je wil hebben. Nee, ík hoef die Gerritsen in ieder geval niet meer. Ik zoek nu net als jij een andere huisarts. Die dokter Azir moet ik al helemaal niet, dat is een Turk, ik vraag me af of hij wel zal begrijpen wat ik mankeer in het Nederlands. Een bridgevriendin van me raadt me aan eens navraag te doen over dokter Beenakker op de Hoofdweg, die schijnt wel goed te wezen … zijn vader was vroeger ook al huisarts daar op de Hoofdweg.’
Van de week zit ik met drie mensen te jokeren. Tussen twee potjes door vraag ik ze naar hun huisarts. Alle drie hebben ze Beenakker en alle drie zijn ze laaiend enthousiast over hem. Hij heeft een loeigrote praktijk, zeggen ze en daardoor komt het wel eens voor dat je lang aan de telefoon moet blijven hangen voordat je de doktersassistente te pakken krijgt en een afspraak kan maken … soms heb je wel eens een afspraak om tien over half zes ofzo … avond toch al  bijna … en ook schijnt die Beenakker ook ’s avonds rond negen uur nog rustig op huisbezoek te komen. Onvermoeibaar die man, met hart voor zijn patiënten.
‘Dat is hem’, denk ik. Maar gezien de grote hoeveelheid patiënten die hij al heeft zal hij wel niemand meer aannemen, vrees ik. Ik ga gelijk bellen.
Of ik patiënt bij Beenakker kon worden vraag ik dus en dat is geen probleem. Ik hoef alleen maar het formuliertje op zijn website te downloaden, uit te printen en in te vullen  … kopietjes erbij doen van zorgpas en identiteitsbewijs en ik heb een nieuwe dokter.  Probleem is alleen dat ik wel een pc maar geen printer heb. Gelukkig hebben ze op het dokterssecretariaat uitgeprinte inschrijfformulieren liggen dus is dat probleem opgelost. Vanmiddag om kwart voor vijf lever ik alles daar in en krijg  te horen dat ik eerst mijn oude dokter nog moet opzeggen, dan pas kan ik patiënt worden bij ……. mevrouw van Kanten. Niks Beenakker dus. Er blijken nòg drie artsen in die Beenakker-praktijk te rond te lopen. Nou ja, ik laat het maar zo.
Als ik de dokterspraktijk wil verlaten, zie ik dat er een enorme onweersbui is losgebarsten en het erge is: ik móét er doorheen. Op de fiets. Zonder regenkleding. Ik heb een eetafspraak om half zes.

Al mijn kleren zijn doorweekt als ik thuiskom. Zelfs mijn onderbroek. Het lukt me nog net om op tijd in schone, droge kleren op de eetafspraak te verschijnen.  

zondag 13 september 2015

LAGE LANDER

Dan ben ik nu dus verhuisd. Was nooit gelukt zonder die grandioze hulp van Kawus. Zzou ik nu nog  heen en weer aan het sjouwen zijn tussen het Oude Noorden en mijn nieuwe woonwijk.
Sinds 1 september woon ik daar officieel. In het Lage Land. Een Rotterdams wijkje tussen het  Kralingse Bos en Alexanderpolder. Waar ik nu woon is alles anders. Anders dan ik gewend was. Echt oude huizen zie je hier vrijwel niet. Ja, hier en daar wat boerenwoninkjes. Een stuk of drie, vier. Maar dat is het ook wel.  De overige huizen zijn hooguit zestig jaar oud.  Eengezinswoningen en veel flats.
Het meest vreemde is  dat ik helemaal alleen woon. Voor het eerst. Geen ‘goeiemorgen’ of ‘heb je goed geslapen?’ ; gezegd of gehoord als eerste woorden van een nieuwe dag.
Het is even wennen. Hoewel … het begin van de dag toch niet veel anders is dan voorheen.  Opstaan, piesen, aankleden, bakje cruesli maken, Volkskrantje uit de brievenbus halen, cruesli eten en het krantje lezen …. met dat verschil dat er nog geen Volkskrantje in mijn bus ligt.  Moet nog even kijken of ‘Bruintje dat wel kan trekken’.
Ik ben wel verhuisd; niet echt gesetteld. Behangen en verven was niet nodig. Er ligt vloerbedekking.  Heb een paar stoelen staan. Een salontafeltje, een eettafel, een paar kasten en een bed. Een tv , een koffiezetapparaat en een waterkoker heb ik gekocht.  Aan het huis heb ik verder niks gedaan. Niks om het een beetje leuk te maken althans. Planten in alle soorten en maten, moeten er nog komen. Binnen en buiten.  Vazen met bloemen. Schilderijen, posters.  Foto’s voor op de eikenhouten broodkast.
  
Als ik dit schrijf luister ik via mijn walkman naar Loreena McKennit. Goeie zangeres.  De walkman nu nog de enige manier om mijn favoriete muziek te beluisteren. Ik heb wel al mijn geliefde cd’s  hier in huis maar de cd-speler, de versterker en de boxen staat nog in mijn ex-huis. Toevallig ben ik die vanmorgen daar gaan loskoppelen. Deze week komen ze hierheen. Mijn ex-buurman (met grote auto) is geweldig! Hij is bereid  die geluidsinstallatie (en nog wat laatste verhuiszooi) in mijn nieuwe huis af te leveren. Misschien kan ik ook met hem een paar flinke planten gaan scoren.

Ik ga een echte Lage Lander worden. Hoe? Door mee te doen aan veel activiteiten die het buurthuis organiseert. Zo leer ik mijn buurtgenoten kennen. Afgelopen dinsdag ben ik wezen zingen bij het buurtkoor: 15 oudere dames, 1 oude heer en ik dus. Oude Nederlandse liedjes worden er gezongen. Ketelbinkie. Daar bij die molen. Daar aan de waterkant. Dora. Enzovoorts. De hele week liep ik die liedjes te neuriën. Overmorgen ga ik weer.
Vanmiddag (zondag) was ik weer in het buurthuis. Voor een ontmoetingsmiddag. Van twee tot vier uur. Het lokkertje was:  eten van brood met uierboord. Had ik nog nooit gegeten. Was benieuwd. Welnu het was lekker. Orgaanvlees, dat wel, maar…  gebakken en  liggend op een sneetje brood, met een beetje zout en peper er over was het best binnen te houden. Er waren welgeteld elf Lage Landers op de ontmoetingsmiddag afgekomen. Acht  70-plussers en drie 60-plussers, waaronder ik dus. Een van mijn tafeldames was de zeer gezellige, levendige tweeënnegentig jarige An. Een andere tafelgenoot was Bram. Ruim de tachtig gepasseerd. Net als ik een Sparta Piet.  Hij belooft me een Sparta-sticker als ik maandagochtend kom koffiedrinken. Dat laat ik me natuurlijk geen twee keer zeggen.