Ik loop over de Michelangeloweg. Op weg naar de apotheek. Vijfenzestig ben ik nu. Zeg maar gerust een oude man. Als ik nu terugdenk aan mezelf als tiener dan vond ik de mensen boven de dertig al oud. Toen ik vijftien was, was mijn moeder pas vierendertig en mijn vader nog jonger: drieëndertig. Ouders zijn nu eenmaal voor hun eigen kinderen per definitie oud, ook al zijn ze relatief gewoon nog jong. Bekakte corpsbal-studentjes hoor je niet voor niks zeggen: ‘Ik ga dit weekend naar Wassenaar, Kralingen of Hillegersberg: naar mijn ouwelui.’
Er zitten echt te veel van die witte ganzen hier op deMichelangeloweg.
Honderden. Soms liggen ze gewoon te liggen op de middenweg en houden ze het
hier tegenwoordig zo drukke bouwverkeer op.
Het beeld dat ik als jongeman had van een man van vijfenzestig,
komt totaal niet overeen met hoe ik
mezelf nu als zestiger ervaar. In mijn beleving was de zestiger van toen
passief, inactief, dor, geplaagd door vele grote of kleine gebreken, doof,
blind, stram, niet sportief en impotent.
Ik ben sinds mijn zestigste verjaardag met pensioen en ik
ben nog nooit van mijn leven zo actief geweest. Nooit voelde ik me fitter dan
nu en van gebreken heb ik gelukkig nog geen last. Nou vooruit, ik zal het niet
mooier maken dan het is: mijn rechterknie moet eigenlijk vervangen worden en … ik
heb veel last van aambeien. Eigenlijk is het drie maal niks. Wat zijn aambeien
nou helemaal? Geregeld een beetje sperti smeren en ze verdwijnen als sneeuw
voor de zon. Kwou dat het waar was! Ik moet alleen nooit vergeten om een
inlegkruisje in mijn onderbroek te doen, want anders sijpelt die vette
sperti-troep via mijn boxershort en spijkerbroek op de bekleding van elke bank.
Toen ik een jaar of vijftien was wist ik overigens niet
beter of de man van vijfenzestig is seksueel opgedroogd. Mijn buren, mijn opa’s
en op den duur ook mijn vader, kon ik niet anders dan met diep medelijden
bezien. Ze moesten door het leven zonder seks! Was het leven dan nog wel leuk
om te leven, vroeg ik me toen af.
Als twintiger en ook nog wel als dertiger vernam ik, dat
vrouwen na hun vijftigste (na de overgang) geen kinderen meer konden krijgen en
daardoor minder behoefte zouden hebben aan seks. Inmiddels weet ik wel beter. Mannen
daarentegen, zouden tot hun dood in staat blijven om kinderen te verwekken maar
de meesten van hen zijn dan niet meer zo fanatiek.
Dat ben ik natuurlijk ook niet meer. Alles doet het gelukkig nog wel, maar op zijn
dooie akkertje. Ik ga vandaag echt alleen maar naar de apotheek voor een heel
goed smeerseltje tegen die vermaledijde aambeien en beslist niet voor iets als
viagra! Ik zal er eerlijk over zijn: mijn veroveringen zijn dezer dagen veel
minder talrijk. Ook zijn ze, op een enkele uitzondering na, niet allemaal meer oogverblindend maar dat
laatste geldt vanzelfsprekend ook voor mezelf. Godzijdank ben ik gezegend met
een rijke fantasie, die me er zo af en toe op een bevredigende wijze doorheen sleept,
als de hormonen zo nu en dan eens een beetje opspelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten