Op het grasveld voor de flat speelt een jonge zwarte man met een mini raceauto. Hij draagt een baseballjack en heeft kort kroeshaar. Ik schat hem op twintig jaar. Met de afstandsbediening bestuurt de man de auto. Hij probeert de felrode auto zo hard mogelijk te laten rijden over de voetpaden, die kris, kras over het grasveld lopen. Af en toe, als hij de kar een iets te scherpe bocht laat nemen, slaat die over de kop. Dan vraagt hij een van vele kleine ventjes die zeer belangstellend staan te kijken, om het autootje weer op zijn wielen wil zetten. Hij vraagt het aan één jochie en vijf zetten het op een lopen in de richting van het autootje … wie er het eerst is zet het autootje weer op zijn banden. Wat een hels geluid maakt dat ding … normaal is er een behoorlijke herrie van eksters, meeuwen, kraaien, spreeuwen, waterhoentjes en het nabije drukke vrachtverkeer maar daar is nu helemaal niks van te horen … wordt volkomen overstemd.
Het is een leuk schuwspel van bovenaf, ik kijk er naar van
de vijftiende etage van mijn flat. Voor de ramen van de omringende flats staan
ook bewoners te kijken. Dat maakt de jongeman niks uit, hij heeft alleen oog
voor zijn speeltje. Hij daagt de kinderen uit door de auto ineens hard op ze te
laten inrijden alsof zijn autootje een mini-moordenaartje is. De jongelui, met
name de meiden natuurlijk, springen dan overdreven gillend opzij. Op de lange
rechte stukken kan het karretje wel veertig.
De jongeman eist veel van zijn raceauto: vlak voor bomen,
struiken en geparkeerde auto’s laat hij scherpe bochten maken. Onverwachts
schiet de wagen in volle vaart een struik in. Meteen verstomt, godzijdank, het
geraas. De man spoedt zich snel, ongerust naar de plek des onheils. De kinderen
huppelen met hem mee. Hij zet de kar weer terug op een voetpad maar helaas, doch
de kar doet niets meer. Hij neemt hem mee naar de straat waar alle echte auto’s
rijden maar ook daar zegt de raceauto vooralsnog: ‘doe het zelf maar.’
De jongeman doet de motorklep open, kijkt er naar, eerst
schudt hij met zijn hoofd en dan met zijn auto en … wonder boven wonder: de
mini car doet het weer! Dat is wel heel gedurfd: hij laat de wagen op de
openbare weg racen … het is hier flink druk … als dat maar goed gaat … dat kan
haast niet … hij kàn hier wel wat sneller, dat wel, er zijn geen bochten … vijftig
haalt hij hier makkelijk misschien wel zestig. Uit de zijstraat rechts, komt een
45 - kilometer AIXAM brommobiel aantuffen.
De jongeman speculeert er echter op dat er niets van rechts komt … met
als gevolg: zijn race autootje wordt geplet onder de AIXAM brommobiel. Zo plat
als een dubbeltje … die mini race auto. DE brommobiel is onbeschadigd.
De man pakt wat er over is van het raceautootje op en
wandelt er mee naar zijn zwarte Fiat Rumba. Een paar jongens en meisjes lopen
met hem mee naar de auto en geven hem bemoedigende tikjes op zijn rug of zijn
been. Van een van mijn buurjongens, die daar ook bij liep, hoor ik dat de
tranen bij die man over zijn wangen biggelden.
Hij opent de vijfde deur van zijn Rumba en gooit het wrakje
naar binnen.
Hoofdschuddend opent
hij de deur van zijn auto, ploft achter het stuur en rijdt met gierende banden
de straat uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten