maandag 17 augustus 2015

RUSTIGER

Het is een stuk rustiger geworden. Niet alleen in de atmosfeer. Het is nog wel wat donkerder dan normaal op dit uur van de dag. De wind is gaan liggen. De hoosbuien zijn overgegaan in een grove motregen, die elk moment kan ophouden. Heel in de verte wordt al weer een reepje onbewolkte lucht zichtbaar.
Hier in huis is de rust ook weergekeerd. Pyke, de hond,  staat te piepen voor de deur. Hij moet er hoognodig uit. Onze kinderen zitten dizzy op de gekantelde driezitsbank en Jako eet enigszins verdwaasd zijn kattenbrokjes, die niet in maar naast zijn bakje liggen. Ikzelf lig half groggy in  de keuken met mijn achterhoofd tegen de ingedeukte koelkastdeur. Hoe ik daar precies gekomen ben? Geen flauw idee!

Vanmorgen was er nog geen vuiltje aan de lucht. Het was zondagochtend half twaalf en iedereen was, zoals gewoonlijk om die tijd, uitgeslapen. Pyke, de hond, was wat onrustig, omdat hij, zo dacht ik, hoognodig uitgelaten moest worden. Maar ook nadat hij zijn poepje en plasje had gedaan, bleef hij rusteloos grommend en af en toe zelfs blaffend rondjes rennen door het huis.  Pyke gooide van alles onderste boven. Toen ik hem bij zijn halsband pakte om hem tot kalmte te manen, liet hij me zelfs even zijn tanden zien door zijn bovenlip op te trekken. Dat had hij nog nooit tegen mij gedaan.

In de slaapkamer van onze oudste, was het, zo te horen, kermis. Onze kinderen hadden elkaar daar blijkbaar opgezocht. Er werd hard gelachen, misschien was dat wel om het gedreun dat ik boven mijn hoofd hoorde. Het leek wel alsof daar een vrolijke olifant aan het dansen was. Dat is natuurlijk maar een raar idee, dus ging ik voor de zekerheid maar even om een hoekje kijken. Het nieuwste lawaai-spelletje was: hoog van het bed opspringen en zo hard mogelijk op de grond neerkomen. Ze hadden ieder een paar van pappa’s werkschoenen aangetrokken. Ik zei hen, dat ik beneden behoorlijk veel last had van dat springen. Godzijdank hielden ze snel op met dat lawaaierige gespring alleen … ze gingen naadloos over op het volgende spelletje: ongeluks-tikkertje. Hup! Naar beneden door de woonkamer heen racen. Al het meubilair dat Pyke had laten staan donderden ze om en maar lachen en maar gillen en maar tikken. Raar spel trouwens dat ongeluks-tikkertje. Als je hem niet bent, dan is er niks aan de hand. Maar … dan wordt je  opeens door degene ‘die hem is’, de tikker dus, tegen je kuit getikt. Dan ben je hem. Dan ben jij ineens de tikker. Dan moet je een ander proberen te tikken, met één hand op je kuit. Dat is toch godsonmogelijk. Maar onze kinderen deden dat spel wel en hadden het grootste plezier. Ik kan hier moeilijk óók weer over gaan zeuren … zo langzamerhand werd het overigens wel een aardig zooitje in huis.
Het werd alsmaar donkerder en het begon steeds harder te waaien. De hond en de kinderen waren, op zijn zachtst gezegd ‘uit hun doen’. Nu begon Jako onze kater óók nog eens kuren te vertonen.  Hij sprong op de vensterbank. Gooide daarbij 2 planten op de grond. Ging staan en probeerde verwoed aan de ruit zijn nagels te scherpen. Tegen de andere kant van de ruit  kletterde de regen. Als door een wesp gestoken sprong Jako van de vensterbank, rende door de kamer en krabde en passant door de hele kamer stukken behang aan flarden.
  

Het laatste wat ik me van vanmorgen kan herinneren is ‘de dreun’. De dreun van de vrachtwagen. Althans daar leek het op, alsof er een vrachtwagen tegen ons huis aan denderde maar het was natuurlijk die wind … die windhoos. Alles en iedereen in en om ons huis werd omvergekegeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten