Ik loop met mijn hondje Sita
het bos in. Hij stuift onmiddellijk op de niets vermoedende konijnen af. Het is
nog vroeg, half negen in de ochtend. De lucht is strak blauw. Het wordt vast en
zeker een warme dag. Aan weerskanten van het voetpad zitten op de grasperken
her en der verspreid groepjes mensen op kleden, sommige mensen hebben een
slaapzak om zich heen geslagen. Zij hebben waarschijnlijk de nacht hier
doorgebracht.
Bij het strandbad loopt
een man voorzichtig het water in. Hij voelt met zijn vingertoppen of het water warm
genoeg is om een duik in te nemen … hij stapt verder het water in … het wordt
daar wat dieper .. hij besprenkelt zijn
bovenlichaam met water en bijna in één beweging gaat hij ‘door’ en zwemt naar
de houten balustrade zo’n vijfentwintig meter van het strand.
Ondertussen loopt Sita
weer naast me. Hij is klaar met zijn jacht op de konijnen en vindt het tijd
worden dat ik in actie kom voor hèm. Hij loopt al met een stevige stok tussen
zijn kaken. Die stok moet dus zo ver mogelijk weg worden gegooid. Hij haalt die
dan weer op en brengt hem bij me. Het bekende procedé. Dat gaat dan exact tien
keer zo en dan stop ik er mee, want als het aan hem ligt kan ik dat spelletje
de hele dag wel doen. Nu weet Sita zelf onderhand ook dat voor mij tien keer de
limit is. Want de tiende keer dat hij met die stok aankomt legt hij hem netjes naast
mijn voeten en loopt rustig verder met me mee.
We moeten opzij. Sita gaat
vanzelf al op het gras lopen. Er komt een hele horde hardlopers aan. Hun geroezemoes
en gelach wordt met de seconde duidelijker waarneembaar. Zo te zien is het een
groep hard-hollende 55-plussers, mannen en vrouwen. Ze hebben zich uitgedost in
de felste kleuren groen, rood, oranje en geel. Niemans kan ze over het hoofd
zien. Ze hebben blijkbaar niet ál hun lucht nodig voor het rennen: er wordt
zoveel gepraat, leuk gepraat ook kennelijk, want er wordt in die paar seconden
dat ze langs rennen flink gelachen … dit moet wel een gezonde bezigheid zijn
voor deze mensen.
Het geluid van de
hardlopers verstomt. Sita loopt het stukje bos in dat speciaal gecreëerd is
voor mensen, die naakt willen recreëren. Aan de rand van dat stukje bos houdt
Sita plotseling halt; neemt zijn waakzame houding aan en gaat hard staan
blaffen. Ik roep ‘Sita! Hier!’ ik wil dus dat hij bij me komt maar hij laat
zich niet van zijn stuk brengen: hij blijft daar staan blaffen.
Als ik met Sita , de
naaktrecreatieplek bekijk, zie ik allereerst een man gekleed in een spijkerbroek
en een groen regenjack , met een volle vuilnisbakzak in zijn hand, vrij kalm
weglopen. Van zijn hoofd ontwaar ik alleen een onder zijn capuchon uitstekende,
rossige baard.
Sita leidt me blaffend
naar een plaats bij wat struikgewas. Daar zie ik tot mijn ontzetting een geheel
ontklede, zwaar toegetakelde, hevig bloedende man liggen. ‘Help me, help me’,
prevelt hij zacht. Geen moment aarzel ik en bel 112. Met een tissue veeg ik het
bloed van de man zijn mond en giet voorzichtig wat water bij hem naar binnen. Sinds
ik die man aan het helpen ben is Sita gelukkig gestopt met zijn hinderlijke geblaf.
Het is al een oude man. Zonder twijfel een 65-plusser.
Politie en ziekenwagen
zijn godzijdank snel gearriveerd. De man zal het wel redden, volgens de
ziekenbroeder. Ik vertel de politie nog over de man, die ik zo kalm zag
weglopen. Dat wordt genoteerd. Ze rennen niet meteen het bos in met deze
informatie … er wordt wel iets gemompeld in een mobilofoon.
De kleding van de oude man
is hier nergens te bekennen. ‘Zit die misschien in de vuilnisbakzak van die
weglopende figuur,’ vraag ik me af en ‘zou die oude man hier nu wel of niet vrijwillig uit de kleren zijn gegaan?’
Nou ja, hoe dan ook, hoop
ik dat ze die ouwe baas weer beetje kunnen oplappen in het ziekenhuis … en …
dat ze de man met rossige baard snel weten te vinden, want die moet toch meer
weten.
Ondertussen was Sita
alweer aan het zwemmen in het strandbadje.
‘Kom Sita kom!’ roep ik. We
vervolgen onze wandeling door het bos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten