Ik heb altijd van boeken
gehouden … of liever gezegd van lezen. Een van mijn eerste leesboekjes was ‘Pim
en de maan’. Ik heb het wel duizend keer gelezen. Er schijnt een hele reeks
Pimboekjes te zijn, maar ik had alleen die ene. Net als van Okkie , daar waren
ook een heleboel delen van maar ik had er maar één wel honderd keer gelezen:
Okkie en Moortje (Moortje was een poesje). Okkie was geschreven door Leonard
Roggeveen. Van Pim heb ik nooit geweten wie het geschreven heeft. Pim is een
gewoon jongetje dat kijkt naar de maan en daarover droomt.
Okkie is een kabouter, die
allerlei grappige avonturen beleeft met de kat Moortje. Kabouters zijn dacht ik
altijd mannetjes en hoogstwaarschijnlijk worden zij al oud geboren … meestal ook
met een baard … ze gaan nooit de pijp uit ... heeft iemand trouwens ooit een kabouter
geboren zien worden? Of een kind-kabouter gezien? Ja, er bestáán warempel wel héél
kleine kaboutertjes maar die zijn toch altijd al héél oud. Misschien heeft er
iemand ooit wel eens verhaaltje gelezen waarin een kabouter overlijdt. Ik niet
in ieder geval.
Stel je eens voor dat ze
wel dood kunnen gaan, dan betekent dat, dat eens de kabouter als soort ophoudt te bestaan.
Want heeft er iemand ooit wel eens een vrouwtjes kabouter gezien? Sterker nog …
wie heeft er ooit wel eens een kabouter een nummertje zien maken? Niemand toch.
Nee ik denk dat kabouters per definitie oud, onzijdig en onsterfelijk zijn.
Ik zat op een katholieke
lagere school en daar wordt ouders dan een abonnement op het Rooms Katholieke
Jeugdmaandblad Okki (zonder e) in de maag gesplitst. Het blad had helemaal niks
met die kabouter te maken. Het doel van het blad was leren lezen. Ik kan me
geen enkel verhaal meer herinneren uit dat blad, ook niet of er wel of geen katholieke
verhalen in stonden. Maar of het nu wel of niet door dat blad komt: ik heb wel
goed leren lezen.
In de derde klas van de
lagere school begon ik Arendsogen te verslinden. Arendsoog en de Indiaan Witte
Veder, dat waren mijn grote helden. Helden die het Amerikaanse Wilde Westen wilden
temmen. Er zijn maar liefst 63 delen van Arendsoog verschenen; ik heb ze
allemaal gelezen. De eerste twintig Arendsogen zijn geschreven door Jan Nowee,
die al jong stierf; hij werd 58 jaar). Daarna zijn er nog 43 Arendsogen
geschreven door de zoon van Jan: Paul Nowee.
De boeken die door de vader geschreven zijn hebben me altijd het meest geboeid.
Grappig detail is, dat, hoewel de boeken zich allemaal in de Verenigde staten afspelen,
de schrijvers nooit één voet op Amerikaanse bodem hebben gezet.
Voor ik op de middelbare
school mijn verplichte eindexamen leeslijst samenstelde, las ik eigenlijk alleen,
de Nederlandse vertaling
van Lady Chatterly’s lovers van D.H. Lawrence;
Ik, Jan Cremer en
de Avonden van Gerard van
het Reve.
Van alle drie die boeken
heb ik erg genoten en soms herlees ik ze en geniet er dan opnieuw van. Het zijn
stuk voor stuk heerlijke leeservaringen.
Mijn eindlijst van de hbs bestond,
behalve uit verplicht oud-Nederlands werk, ook uit wat moderns: Simon Vestdijk
stond er onder andere op … die vond ik niet zo veel soeps.
Maar de werken van Jan Wolkers,
ik had er twee op mij lijst staan(Kort Amerikaans ... en … Een Roos van vlees) vond
ik uitmuntend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten