woensdag 19 augustus 2015

KEEPER

Ik verheugde me meestal wel op het speelkwartier. Ik dacht dan nooit aan die vieze lauwe schoolmelk, die we moesten opdrinken, voordat we naar buiten mochten. Ik dacht aan alle leuke spelletjes: voetballen op de eerste plaats natuurlijk. Aan andere spelletjes deed ik ook graag. Tikkertje, oorlogje verklaren, landverovertje, hinkepinken, tiktaktor, dieffie met verlos, ongelukstikkertje, niet te vergeten schuilee, en knikkeren. Klas één tot en met drie had eerst speelkwartier dan volgde klas vier tot en met zes. De basisschool in mijn tijd heette die lagere school, de ‘groepen’ van nu waren ‘klassen’ en de eerste klas van toen, is groep drie van nu, omdat de twee jaren kleuterschool ook als groepsleerjaren meetellen.
Het was een gekrioel van jewelste op dat schoolplein: twee-  á driehonderden jochies  en allemaal in groepjes in de weer met hun liefste bezigheid. Vreemd, dat gekrioel kan ik me wel voor de geest halen maar wat ìk daar in die wirwar nou precies allemaal uitvoerde, kan ik me niet meer herinneren. Zeker van het speelkwartier van klas een tot en met drie herinner ik me echt he-le-maal niets meer.
Het is niet zo, dat ik me van die periode helemáál niks meer kan herinneren. De leerstof en de leerkrachten (meesters en broeders) herinner ik me nog goed. Ook sommige klasgenootjes weet ik nog wel, maar het zijn er niet veel meer. Nu ik er zo over nadenk herinner ik me vooral nog de jongens met wie ik eigenlijk mijn hele lagere schooltijd ben omgegaan. Mijn vriendjes dus. Cees van Bladel en René Reijnders, dat waren mijn beste vrienden. Niet dat we nooit ruzie hadden.
Ruzie hoort er nou eenmaal bij, jammergenoeg. Cees had me eens, met een stel anderen,  belachelijk zitten maken, toen we film hadden in de klas. Mijn hoofd, dat een beetje de vorm van een rugbybal heeft, werd op het projectiescherm vertienvoudigd; dit tot grote hilariteit van het groepje rondom Cees. Woedend rende ik de klas uit, toen ik door had dat ik uitgelachen werd, naar huis, waar mijn moeder mij troostte. Nog geen tien minuten later werd er aan de huisdeur gebeld. Cees en René kwamen zeggen, dat ze er spijt van hadden en vroegen of ik weer mee ging naar school. Ik ging natuurlijk mee, want ze hadden spijt … zeiden ze … maar het was wel mooi gebeurd en zoiets vergeet je niet gauw. Ik weet het nou nog precies … en het doet nog steeds een beetje pijn. Zoets verwacht je niet, zeker niet van je vrienden.
René en Cees waren vooral voetbalvrienden. Alleen van de laatste twee jaren van de lagere school zie ik  mezelf met hen voetballen. Ik weet zeker dat we voor die tijd ook met elkaar gevoetbald hebben maar ik zie dat niet meer zo goed voor me.
Ik vond voetballen dan wel heel erg leuk maar eerlijk gezegd: erg goed was ik er niet in. Daarom werd mij nogal eens gevraagd of ik keeper wilde zijn. Dat vond ik ook best leuk om te doen. Niet alleen op gras maar ook op het harde schoolplein durfde ik te duiken. Ik hoorde iedereen zeggen dat ik een goede keeper was.

René heeft toen ook gevraagd of ik lid wilde worden van zijn voetbalclub Aeolus. Dat wilde ik wel. Werd ik van schoolpleinkeeper zomaar de heuse keeper van Aeolus C3, het elftal van mijn vriend René, die héél goed kon voetballen en … C3 werd in mijn allereerste jaar nog kampioen ook! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten