Ik heb nu al ruim elf jaar
geen moeder meer. Althans geen moeder meer in levende lijve. In juni 2004 is ze
overleden. Vraag me niet waaraan ze precies is overleden want dan ga ik
stotteren … kom, laat ik toch een poging wagen: ze had een paar tia’s gehad ze begon
te dementeren, toen kreeg ze nog een tia en toen gaven ze haar in het
verpleeghuis de pijnstiller morfine en daar is ze heel langzaam aan dood gegaan.
Vijfenzeventig is ze geworden. Ik was toen vierenvijftig.
De eerste twintig jaar van
mijn leven was ma mijn idool. Ik deed alles voor haar en zij deed alles voor
mij. Ik was haar oudste zoon (van een gezin met in totaal tien kinderen). Ik
was haar oogappel, werkezel, boodschappenjongen en vertrouwenspersoon in gezins- en
familiekwesties. Het zal wel een bijzonder soort liefde geweest zijn, die
liefde tussen moeder en haar oudste zoon. Het was vanzelfsprekend een liefde zonder
een spoor van lichamelijk contact.
Carole gooide mij wel eens
voor de voeten dat ik pas tevreden zou zijn als onze echtelijke relatie net zo zou worden
als mijn relatie mijn moeder. Was de relatie tussen mij en mijn moeder dus geheel zonder
lichamelijk contact, de echtelijke relatie tussen Carole en mij was vrijwel
geheel zonder lichamelijk contact. Dus op dat gebied ontliepen die relaties elkaar niet zo veel.
'Alles’ voor elkaar over hebben klinkt ook wel erg ruim. Wat zit er in dat ‘alles’ voor mij?
'Alles’ voor elkaar over hebben klinkt ook wel erg ruim. Wat zit er in dat ‘alles’ voor mij?
Mijn zusjes bezig houden
als ma het druk had met huishoudelijk werk.
Met mijn zusjes naar het
Kralingse Bos gaan als het lekker weer was, dan kon ma haar zwakke moeder, onze
lieve oma, lekker een dagje gaan helpen.
Voor haar zus, mijn tante
Lenie, boodschappen doen, want die had zulke drukke kinderen en haar man zat in
de continudienst dus die kon ook geen boodschappen doen.
Geld voor haar te leen
vragen bij mijn opa, (de vader van mijn pa) om brood en suiker te kunnen kopen.
Later, toen er steeds meer
broertjes en zusjes bij kwamen, ging ik ook wel lopen stoffen en stofzuigen.
Gras maaien deed ik ook. Dat vond ik wel leuk.
Voor mijn jongste vier
broertjes was ik behalve grote broer, ook een halve vader. Ik gaf ze de fles,
verschoonde hun luiers, deed ze in bad, bracht ze naar bed en deed overdag
allerlei leuke dingen met ze van zwemmen tot voetballen.
Ma had ook ‘alles’ voor
mij over, schreef ik. Wat dan wel?
Er was nauwelijks geld. Mijn
vader verdiende nog niet eens genoeg geld om een vrouw met één kind te
onderhouden. Laat staan een vrouw met tien kinderen. Ze leent her en der geld
zodat ik met een studie kon beginnen. Klasse.
Net zo ging het met die
brommer. Ze kocht een brommer voor me. Op afbetaling. Elke maand vijftig
gulden. Die kon ze absoluut niet missen. Iedere jongen van zestien had een
brommer. Ik dus ook, vond ze. Het was een ontzettende kutbrommer. Dat heb ik
haar maar nooit gezegd.
Ook dat camelkleurige
colbertje wilde ze persé voor me kopen. Iedere jongen op de hbs, waar ik toen op
zat, had zo’n jasje.
Ze gaf mij met eten altijd
van alles het meeste: vlees, groente. Ik moest er nog van groeien en hard studeren
… (die anderen zeker niet dan??)
Ik leerde door haar goede
zorgen zo goed dat ik in Utrecht kon gaan studeren van een ruime studiebeurs.
Ik kreeg toentertijd een leuke vriendin, Carole, doo wie de verhouding met ma rigoureus
veranderde. Carole was mijn nieuwe idool … niet zo leuk voor ma … maar ja … Carole was de ware liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten