maandag 6 november 2023

SERIE: OPA & OMA. DEEL 3: LUISTEREN NAAR HET KINDJE.

WAT VOORAF GING.

Ik ben met mijn zusje op bezoek bij opa en oma in Schiedam. Oma Maria heeft ‘open benen’; open gekrabbeld door die ‘rotkat’. Ranja met een rietje drinken we en smullen van één boterbiesje. We spelen het door opa zelf bedachte en gemaakte ‘kabouterspel’. Dat win ik altijd, dus is het een leuk spel. Jammer was toen wel dat opa met zijn worstvingers en ongeschoren kin niet van me kon afblijven.

We leren Maria kennen als zeventien jarige woonachtig in Den Bosch. Ze leeft met haar moeder en zussen in bittere armoede. Vader is aan de ‘vliegende tering’ overleden. Een dronkenlap verkracht en bezwangerd Maria. Van abortus kan absoluut geen sprake zijn in het 100% Rooms-Katholieke Den Bosch. Zwangere meisjes worden, in door nonnen gerunde tehuizen, dichtbij de grote steden ondergebracht. Daar mogen ze tot drie maanden na de bevalling blijven wonen. Daarna vinden ze doorgaans, tegen kost en inwoning, emplooi bij welgestelde gezinnen in de nabij gelegen grote stad. Voor Maria is het nog niet zo ver. Ze heeft nog drie maanden te gaan.

   

Deel 3: Luisteren naar het kindje.

Maria Martens, die later mijn oma zou worden, schaamde zich niet voor haar zwangerschap integendeel: ze was er trots op. Ze fantaseerde erover of het een jongetje of een meisje zou worden maar in stilte hoopte toch wel ze op een jongen, liefst met blonde krullen. Maar … het allerbelangrijkste is natuurlijk, dat het kind gezond is … alles d’r op en d’r aan... Volgens kraamzuster Ephraïm ging alles uitstekend met het kindje en Maria bedacht al, dat ze straks de baby borstvoeding zou gaan geven. Want wat was er beter voor een kind dan moedermelk?

In huize Magdalena was vanzelfsprekend een grote voorraad kleertjes aanwezig voor baby’s tot zo ongeveer drie maanden. Logisch, omdat moeders hier mochten blijven tot hun kind drie maanden oud was.

Maria vond het best prettig, keuze uit zo’n grote voorraad kleertjes te hebben en ze zou er ook best gebruik van maken maar waar ze nu, in dat laatste stadium van haar zwangerschap, zo’n lol in had was het zelf breien van hemdjes, truitjes, vestjes, sokjes, mutsjes en ga zo maar door.  Hier bij de nonnen lagen zat tijdschriften met breipatronen en Maria schafte wol aan in verschillende vrolijke kleuren. Met name de kleur rood, in diverse tinten, had haar voorkeur. Met wat lichte werkzaamheden in huize Magdalena verdiende Maria een paar centen, waarmee ze de wol kon kopen. Haar taak was de slaap- en werkkamer van Zuster Wijnaldia, de hoofdzuster, schoon te houden: bed afhalen en opmaken, kussen opschudden, kasten afstoffen, het bad en de rest van de badkamer boenen, de ramen zemen en voor zover haar toestand het toeliet, onder het bed zwabberen enzovoorts.

Op een van de dagen, ze zal zo in haar achtste maand geweest zijn, was Maria druk in de weer in Wijnaldia’s kamer, toen de hoofdzuster opeens haar kamer binnenkwam. Maria schrok er een beetje van. Dat was nog niet eerder gebeurd.

‘O, ben je nog bezig, Maria, nou, dan wacht ik nog wel even. Ik kom zo wel terug.’

‘Nee, u stoort mij helemaal niet hoor, zuster Wijnaldia.’’

Wijnaldia pakte een boek, het zal wel een bijbel geweest zijn, en ze ging op het zojuist opgemaakte bed zitten.

‘Maria, kom eens even hier?’

‘Wat is er , zuster Wijnaldia, is er iets, ben ik iets vergeten?’

‘Nee dat is het niet, meisje. Ik wil even  je buik beluisteren of je kind zich wel goed ontwikkelt.’

‘O, maar dat hoeft niet hoor, zuster Wijnaldia. Dat heeft zuster Ephraïm pas nog gedaan en het ging allemaal heel goed volgens haar.’

‘Zuster Ephraïm zei me dat ze er aan twijfelde of je kind wel genoeg gegroeid was en  vroeg mij of ik er ook eens naar wilde kijken. Dus, mijn lieve kind,  kom nu maar even snel op dit bed liggen.’  Maria gaat dan met tegenzin op bed het bed liggen.

‘Ja, dan moet je natuurlijk wel je jurk omhoog doen, schatje … hoe kan ik anders je buik beluisteren?’

Geïrriteerd en met toenemende tegenzin voldoet ze aan de opdracht van de hoofdzuster. Wijnaldia beluistert vervolgens wel heel erg enthousiast Maria’s buik. De hoofdzuster heeft voor dat luisteren niet alleen haar oren nodig maar ook haar handen, want die strelen gretig Maria’s buik. Wanneer de ademhaling van de hoofdzuster hoorbaar op hol slaat en ze haar handen in het onderbroekje van Maria wil laten verdwijnen is de maat vol. Maria werpt de hoofdzuster huilend van woede van zich af, rent de kamer uit en schreeuwt:

‘U liegt. Dit was nergens voor nodig. Hier heeft Zuster Ephraïm helemaal niet om gevraagd. Dat heeft u gelogen.’

zondag 5 november 2023

SERIE: OPA & OMA: Deel 2: Zwanger

Hoe Maria Martens, zo heette oma officieel, nu precies in Schiedam verzeild was geraakt is heel lang een raadsel gebleven. We wisten, dat ze van Den Bosch naar Rotterdam verhuisd was, aldaar op verschillende adressen gewoond had en uiteindelijk in Schiedam terecht was gekomen.

Duidelijk is wel, dat ze alléén naar Rotterdam reisde. Vader, moeder en haar oudere zus Rika, bleven achter in Den Bosch. Haar broers Leendert en Jacob waren al op jeugdige leeftijd, zes en negen jaar,  om het leven gekomen .. tbc (vliegende tering noemde men dat).. de jongens waren niet ingeënt … dat deden ze toen nog niet.

Vader was oorspronkelijk bakkersknecht, een beroep, waarbij veel gefietst moest worden: bezorgen bij klanten, ophalen bij leveranciers van ingrediënten en dat allemaal op de fiets; het was zijn lust en zijn leven.  De crisis kwam en zijn baas, de bakker, kon het loon van vader op een gegeven moment niet meer betalen; vader bood de bakker toen aan,  te werken in ruil voor brood. Lang heeft hij dat niet volgehouden, een week of zes, toen werd hij ziek: maag- en darmproblemen, tja, ze zeggen niet voor niets ‘je kan niet leven van brood alleen.’

Het gezin Martens leefde, net als zoveel inwoners van Den Bosch, in bittere armoede. Vader was door ziekte ernstig verzwakt en kon daardoor niet werken en ook voor moeder en dochters Maria en Rika was er nauwelijks tot geen emplooi. Van bijstandsuitkeringen was toen nog helemaal geen sprake.

Tot overmaat van ramp bleek dat Maria, ze was pas 17 jaar,  zwanger was.  Ze vond het wel vreemd dat ze al bijna een half jaar niet ongesteld was geweest, flink wat kilo’s was aangekomen en regelmatig vreemde bewegingen in haar buik voelde.  Wie de vader was, bleef lang onduidelijk. Op de indringende vragen van haar moeder, antwoordde ze niet; Maria sloeg slechts zwijgend haar ogen neer.  Pas na een bezoek aan haar huisarts wist ze dat ze zwanger was, alleen had ze geen flauw idee van wie. Bijna een half jaar geleden was ze,  in een donker steegje, verkracht door een naar bier stinkende kerel. Lange tijd had ze  er erg veel pijn van gehad; die pijn verdween en in haar naïviteit heeft ze zich niet gerealiseerd, dat ze toen zwanger moest zijn geraakt.

Ondanks dat Maria er dus helemaal niks aan kon doen, werd zo’n zwangerschap als deze, in de katholieke gemeenschap, toch als ‘zondig’ en ‘schandelijk’ beschouwd.

Abortus was bij de katholieken streng verboden, een doodzonde: verbanning naar de hel stond daar op. Om abortussen te voorkomen, werd de ongehuwde zwangere meisjes  onderdak en verzorging aangeboden. Daartoe, waren, veelal in de buurt van de grote steden, Rooms Katholieke tehuizen opgericht.

Bij een dergelijk katholiek tehuis kwam Maria  terecht. Meneer pastoor van de Sint - Jan parochie in Den Bosch had Maria een brief meegegeven voor Zuster Wijnaldia, het hoofd van het Magdalenahuis in Rotterdam. Met die brief werd ze zonder meer toegelaten.

 In het tehuis; er werd daar veel gebeden en misschien was er daardoor wel genoeg te eten en te drinken voor de ruim twintig meisjes, van wie sommigen al bevallen waren. Tot drie maanden na de bevalling mochten de meisjes en kun kindjes in het tehuis blijven wonen. Nonnen, die daar wonen en werken, zullen de meisjes helpen bij het vinden van andere huisvesting. Meestal wordt er iets gevonden bij rijke katholieke gezinnen in de stad, die hebben vaak, in hun grote huizen, wel een kamertje vrij. De ongehuwde moeder kan dan in ruil voor huisvesting, huishoudelijke arbeid verrichten.

Voor Maria was het nog lang niet zo ver … zij was pas over drie maanden uitgerekend.


Morgen: deel 3: Luisteren 

zaterdag 4 november 2023

SERIE: OPA & OMA. 1. Rotkat.

‘Oma van mamma’, zo noemden mijn zusje en ik de moeder van onze moeder. Zij was een heel lieve vrouw … klein, mager, knotje, lange grijze jurk, schortje voor, ‘n erg zorgzame moeke, die er plezier in had haar kleinkinderen te verwennen met een glaasje ranja met een boterbiesje. In die tijd, de vijftiger jaren, was er nog niet zo’n groot assortiment aan drankjes en snoepjes als tegenwoordig.

Oma bedoelde het nooit zo kwaad maar ze noemde mij altijd ‘kleine deugniet’ … pff braver dan  ik, dat kon haast niet en mijn zusje was een kleine heks, nou, dàt klopte dan weer wel een beetje …

Ik weet niet beter of oma liep een beetje moeilijk. Dik verband om haar rechterbeen en daaroverheen een nylonkous.

‘Ze wordt al jarenlang alsmaar gekrabbeld door die rotkat,’ zei mijn moeder. Toch wel raar: als je steeds aangevallen wordt door je poes? Sorry hoor, dan doe je haar toch weg?!

Zolang er gegeten en gedronken kon worden was het goed toeven bij oma, maar als alles op was, verveelden we ons wel gauw binnen. Dan gingen we Mies een beetje pesten,  … achter haar aanrennen …   moet je oma maar niet zo krabbelen, rotkat … eigen schuld, dikke bult, … we gingen door tot Mies zich ergens goed verstopt had.

Op het balkon staan deden we ook en dan kijken naar de overburen, die eigenlijk ook alleen maar stonden te kijken … naar ons … oma vertelde dat die mensen van de overkant de hele zondag niet naar buiten mochten, nou ja, alleen om naar de kerk te gaan, mochten ze het huis uit. Ik vond dat wel zielig, want er waren ook drie kinderen zoals wij bij.

Als het lekker weer was en windstil, gingen we op straat badmintonnen; ook op zondag.

Oma en opa woonden in het centrum van Schiedam. Opa zat vaak lange tijd met  een boos gezicht uit het raam te kijken. Volgens mijn moeder kon je erg lachen met opa en terwijl ze dat zei, stond ze al te lachen. Ik vond dat opa er wel grappig uitzag: een tamelijk groot, rond, een beetje rood aangelopen hoofd, bril; een bolle buik en korte beentjes. Hij ging altijd gekleed in een afgedragen donker kostuum, wit overhemd, stropdas.

Opa knapte op zodra hij rond de klok van vier, kort na elkaar twee jonge borrels naar binnen had gegooid. Behalve een enthousiaste drinker was hij ook een enthousiaste tambour maître bij de Schiedamse fanfare en het eerste dat hij deed, nadat hij zijn borreltjes op had was het ‘zingen’ van de Radetzky mars.

We waren wel gewend aan deze uitspatting van opa en we wisten ook dat het nu spelletjestijd was. Hij ging op zolder de spelletjes halen. Waarschijnlijk zou hij naar beneden komen met het ‘kabouterspel’, ons lievelingsspel. Opa had dat spel zelf bedacht en vorm gegeven. Het is eigenlijk net zo’n soort spel als ganzenbord. Ik won vaak en dus vond ik het  ook een leuk spel!

Wat ik minder leuk vond is, dat opa me steeds weer feliciteerde, door met zijn dikke worstvingers over mijn bovenbenen te wrijven en zijn ongeschoren lippen tegen mijn wangen te drukken.

 

Morgen: 2. Zwanger.

vrijdag 3 november 2023

ONVERMIJDELIJK DOET HET LEVEN SOMS PIJN.


Beste lezer,

Op 5 november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

===================================

Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.

===================================

Euforisch ben ik, als het weer gelukt is. Jaren heb ik niemand. Geen meissie, bedoel ik. Vriendjes heb ik wel. Een enkele keer denk ik wel eens: ‘Nou, dat lijkt me een leuk grietje om ‘mee te lópen’ maar meestal is ze toch niet helemààl ‘je dàt’ of bezet … dan laat ik het  maar weer zo.  Als ik bijna 15 ben woont Ineke van 14 bij mij om de hoek. Italiaanse vader, Nederlandse moeder. Ze is een kop kleiner dan ik. Heeft zo te zien lekkere tietjes, halflang blond haar. Daar hou ik dàn ook al van maar … ze heeft bijna alle buurjongens al eens gehad. ‘Een afgelikte boterham,’ noemen we dat. Èn … ze is zo half en half bevriend met mijn oudste zus. Ik zou Ineke wel  willen vragen maar dan wordt alles gelijk weer doorgeluld thuis.

 Maar goed,  het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ineke en ik lopen op een zondagochtend na de mis naar huis. Zij loopt als maar te kakelen over haar poes (huisdier), de door mij verafschuwde BeeGees en haar jongste broertje Jacco, een baby van drie maanden. Het gaat bij mij allemaal het ene oor in, het andere oor uit … ik loop me alsmaar voor te stellen dat ik haar de kleren van het lijf ruk, mezelf uitkleed en we dan samen het grote bed van mijn ouders induiken.

 Ik kan me niet meer inhouden en knal bruut door haar langdradige woordenbrij heen: ‘Laten we neuken!?’ (ik noem haar naam niet eens, zo gretig ben ik.) ‘NEEEEEEN!!!’ Vol weerzin klinkt haar eerder zo poeslieve stemmetje. En dan denk ik: ‘Ineke, wat deed je dan  met al die andere jongens uit de buurt? Ben ik soms niet goed genoeg?’ Verontwaardigd loopt snel door naar huis. Ze verdwijnt uit mijn leven.

Aan mijn zus merk ik niks. Een vriend van mij heeft gehoord dat ik bij de meiden ‘over de tong ga’: ‘voor Jos moet je oppassen, hoor, hij wil alleen maar neuken.’ Twee weken blijf ik ‘ziek’ thuis uit angst voor répresailles van de buurtmoeders. Bij mij thuis heeft nooit iemand het er over gehad.

Het leven doet onvermijdelijk soms pijn.

 

Als alleenstaande oude man heb ik al enige tijd een oogje op Anneke, een leuke, mooie, actieve, grappige,  al wat oudere vrouw. Ook zij is alleen. Vriendschap met haar, zo denk ik nu al bijna een jaar, zou ons leven leuker, spannender, levendiger kunnen maken. Met díé gedachte wil ik niet nog eens maanden, jaren, blijven lopen: ik schrijf haar in een mailtje dat ik vrienden wil worden met haar.

‘Nee’ heb ik, ’ja’ kan ik krijgen’.

Na twee dagen, mailt Anneke me terug dat ze zich ‘vereerd’ voelt. Ze vindt me ‘moedig’ omdat ik me zo ‘kwetsbaar’ durf op te stellen. Maar ze gaat niet in op mijn verzoek.  ‘Vriendschap heeft voor jou, Jos, een andere betekenis dan voor mij’ . Eerlijk, haar reactie. Lief ook wel ...

Ik krijg dus ‘neen’ …  kan wel janken ... maar bedenk, dat ik (ooit) best haar nummer twee zou willen zijn.   

Tsja, onvermijdelijk doet het leven soms pijn.        

donderdag 2 november 2023

MAN IN HET ZWART.

 Beste lezer,

Op 5 november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.

=================================================================

Man in het zwart.

Ik sta op metrostation Beurs mijn appjes te checken. Mijn zoon, Vincent, appt dat hij morgenavond even bij me langs komt. Hij moet wat uitprinten. Over vijf minuten komt de metro. Er staat, schuin achter me een kerel naar me te loeren. Hij is helemaal in het zwart … blijft mijn kant maar op staan staren. Ik krijg het er benauwd van. Nog drie minuten wachten.  Wat wil die lul van me? Fuck off man! Pffff … eindelijk: de metro.

Voor geen  goud ga ik bij hem in de buurt zitten. Ik spurt naar de voorste wagon. Hem zie ik niet meer. Van hem ben ik verlost. Heb het warm gekregen van dat spurtje; doe m’n witte corduroy jasje even uit. We rijden bovengronds … Capelsebrug … Schenkel … Prinsenlaan … uitstappen hier.

Shit!! Die knakker gaat er hier ook uit. Een paar meter achter me loopt hij. Mijn hart zit zowat in m’n keel … probeer mezelf te kalmeren … ademen! … ik check uit en loop naar de zebra over de Alexanderlaan. Het stoplicht staat lang op rood. Komt ie naast me staan … legt zijn hand op mijn rug … het zweet breekt me uit … dan zegt hij vlakbij mijn oor: ’Kom …lopen, er komt toch niks aan.’

Helemaal uit het niets, zegt hij: ’Ik ben naar de film geweest. Doe ik graag.’ 

Ik zeg níét wat ik vanavond gedaan heb. Gaat hem geen reet aan. Kom op!

Hij woont daar verderop en dan links, wijst hij. ‘Mooie groene wijk, alleen een beetje stil, je kan hier soms een kanon afschieten zonder iemand te raken’.

Fuck off man! ‘Ik mis hier een koor … zing graag,’ ontglipt me, terwijl ik hem eigenlijk wou doodzwijgen, die engerd.

‘Ik zit hier vlakbij op een koor ‘de vrolijke noot’... kom je toch ook …donderdagsmiddags van 2 tot 4  ... plaats genoeg ... Madernastraat 431.’

Hij gaat linksaf: ‘Ik ben Ron,’ roept hij nog … en jij?’

‘Rietje’, ik zeg maar wat… loop door… niet te vlug ... voel me niet safe.

‘Als je zin hebt in koffie of thee,’ … hij blijft echt bezig, …‘ik woon in die flat daar nummer 222’.

 

Een paar weken later zing ik voor het eerst mee met ‘de vrolijke noot’. We pauzeren en drinken wat. In die pauze zeg ik luid en duidelijk tegen de andere koorleden, waar ik Ron van ken:

‘Hij staat op het metrostation Beurs schuin achter me, non-stop naar me te gluren. Zeker weten … ik heb wel drie keer omgekeken. Spaans benauwd krijg ik het van die goser. Als de metro er aankomt ren ik zo hard ik kan naar de voorste wagon, om van hem af te wezen. ‘Heel toevallig?’ stapt hij, net als ik, bij metrostation Prinsenlaan uit en gaat me lopen stalken. ’

Een paar dagen later krijgt de dirigent een appje van Ron: hij stopt onmiddellijk. Voor hem is er geen lol meer aan met die ‘Rietje’ zoals hij me noemt.  Boeien!

woensdag 1 november 2023

WIT CORDUROY JASJE

Beste lezer,

In november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 5 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog wat verhaaltjes.

=================================================================

Wit corduroy jasje.

Het is woensdag 10 juni, half elf in de avond. Ik ben naar de bioscoop geweest.  Een film van Alex van Warmerdam. De film duurt bijna drie uur. Op het Metrostation Beurs kijkt een vrouw op haar smartphone. Leuke vrouw wel, zo te zien. Grappig wit corduroy jasje.

Ik hang tegen de wand. Kijk verveeld om me heen. Het perron loopt vol. Jong, oud, getint, wit. De metro dendert  het station binnen. De vrouw met het witte corduroy jasje racet voor me langs naar de eerste metrowagon. Ik wacht met instappen tot iedereen is uitgestapt.

Er is nog één zitplaats. Met rugzak erop. ‘Ik wil hier zitten,’ zeg ik. Met een diepe zucht en vuur spugende ogen zet ze die rugzak op haar schoot. Ik check mijn smartphone.  Niks bijzonders. Bij  Capelsebrug zijn we nu. Die vrouw naast me: ‘Mag ik er effe langs?’

Bij Prinsenlaan moet ik er uit. Ook dat witte corduroy jasje zat er blijkbaar nog in. Als ze uitcheckt loopt ik een paar stappen achter haar. Wat later staan we samen te wachten voor rood. In de wijde omtrek is geen verkeer te bekennen. ‘Kom op,’ zeg ik tegen haar, ‘oversteken … er komt toch niks aan.’ Ze loopt buurtkoormee. Het is inmiddels over elven. We praten spontaan, zo maar even over wat we doen in de buurt. Zij zumba t. Ik zing in het buurtkoor ‘de vrolijke noot.‘ ‘O, leuk!’. 

Ze heeft nog een tijdje in een wisselwoning gezeten in de flat waar ik woon. Met een van mijn buurvrouwen is ze nog steeds bevriend. We gaan ieder ons weegs. ’Tot ziens …. ik heet Ron …  en jij?’ ‘Mona.’

‘Oké, Mona, als je es zin hebt in koffie of thee: ik woon op nummer 222 daar in die flat. Bye.’

Een paar weken later zingt Mona mee in het buurtkoor ‘De vrolijke noot’. In de pauze vertelt ze de andere koorleden over de avond dat ze mij ontmoet. Met Mona in de buurt hoeft dat zingen voor mij dan niet meer zo nodig. Hoe dat zo?

(Lees morgen over deze gebeurtenis verder)    

dinsdag 31 oktober 2023

EEN NIEUWE SCHOUDER.

De nieuwe rechterschouder zit er nu al vier weken in en zo te voelen zit ie wel lekker. Op woensdag  4 oktober moest ik al om half zeven ’s ochtends geopereerd worden. In het Vlietland ziekenhuis in Schiedam. Een onmogelijke tijd voor mij … met het openbaar vervoer zou ik het nooit redden. Alleen op de fiets zou ik het kunnen halen, dan moest ik om vijf uur van huis gaan. Okee, zo zou ik het dus gaan doen. Doch mijn lieve buurvrouw Hilde wilde daar niets van horen en bood aan (dwong me)om me met haar auto daarheen te brengen. Op 4 oktober staat ze om 5.30 uur  bij mij op de stoep. Geweldig zo’n buurvrouw.

De operatie duurt tot half twaalf … ik mag dan nog een nachtje in het ziekenhuis blijven en dan moet ik wegwezen. Veel pijn heb ik niet. Mijn arm voelt alleen aan of er een stoeptegel aan opgehangen is. Wederom staat mijn gouden buurvrouw die  middag klaar om mij naar huis te brengen. Het is toch 30 km heen en ja, ja ook weer 30  km terug.

Acht jaar geleden ben ik ook aan mijn schouder geopereerd en toen werd ik door de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) voorzien van alle hulp die ik nodig had … van douchen en aankleden t/m vervoer maar dat werkt  vandaag de dag niet meer zo. Het is nu  ‘duh’ bedoeling  dat buren, familie, vrienden en kennissen al die noodzakelijk hulp verlenen. Want ik kan die eerste dagen echt geen reet met rechts. En wonder boven wonder: alle hulp die ik zo de eerste weken nodig heb wordt me spontaan aangeboden door een aantal buurvrouwen, een buurman en de leidster van de wandelclub. Mijn naaste ‘gouden’ buurvrouw Hilde komt ook nog eens, om de drie dagen bij me langs om mijn super ‘eilandpleister’ van 35 cm over het operatie litteken verschonen. Klasse! Een kennelijk wat afgunstige kennis betitelde me in dit verband zelfs als de gigolo van mijn flat.

Het is nu vier weken verder en ik kan al weer zó veel! Allereerst mijn kont afvegen (daar kon ik (logisch)) niemand voor vinden, dus dat moest ik wel héél snel leren ... verder:  koeienletters schrijven, tikken op mijn laptop, beetje afwassen, brood snijden, komkommer schillen …,

Drie weken terug zit ik weer in dat ziekenhuis voor contrôle en krijg ik de onthutsende mededeling dat er een bacteriële infectie in een stukje van de in mijn lijf overgebleven schouder is aangetroffen. Met een ultra-gemene prik in mijn oksel wordt bloederig vocht uit mijn lijf gezogen en een week ‘op kweek’ gezet. Om te zien of de bacterie zich ontwikkelt. Een complicatie dus. Ik krijg een vracht penicilline mee om die infectie de kop in te drukken. Bij meer pijn of koorts moet ik alarm slaan.

Tot op heden heb ik nog geen pijn of koorts gehad dus het zal wel loslopen met die infectie. Ook vanuit het ziekenhuis komen alleen maar positieve geluiden. Ondertussen doe ik bijna alles weer zelf. Ik ben gigolo af. De buren hebben zich kunnen uitleven; grote waardering heb ik voor ze.

Ik heb er al vanaf de tweede dag dat ik thuis was een gewoonte van gemaakt om in beweging te zijn: elke dag een paar metertjes meer wandelen. Nu ongeveer een uur per dag. Dat doet me goed. De schouder blijf zo lekker in beweging.

Wat nog wel even blijft is: drie maanden penicilline slikken en een jaartje fysio.