WAT VOORAF GING.
Ik ben met mijn zusje op bezoek bij opa en oma in Schiedam.
Oma Maria heeft ‘open benen’; open gekrabbeld door die ‘rotkat’. Ranja met een
rietje drinken we en smullen van één boterbiesje. We spelen het door opa zelf
bedachte en gemaakte ‘kabouterspel’. Dat win ik altijd, dus is het een leuk
spel. Jammer was toen wel dat opa met zijn worstvingers en ongeschoren kin niet
van me kon afblijven.
We leren Maria kennen als zeventien jarige woonachtig in Den
Bosch. Ze leeft met haar moeder en zussen in bittere armoede. Vader is aan de
‘vliegende tering’ overleden. Een dronkenlap verkracht en bezwangerd Maria. Van
abortus kan absoluut geen sprake zijn in het 100% Rooms-Katholieke Den Bosch.
Zwangere meisjes worden, in door nonnen gerunde tehuizen, dichtbij de grote
steden ondergebracht. Daar mogen ze tot drie maanden na de bevalling blijven
wonen. Daarna vinden ze doorgaans, tegen kost en inwoning, emplooi bij
welgestelde gezinnen in de nabij gelegen grote stad. Voor Maria is het nog niet
zo ver. Ze heeft nog drie maanden te gaan.
Deel 3: Luisteren naar het kindje.
Maria Martens, die later mijn oma zou worden, schaamde zich
niet voor haar zwangerschap integendeel: ze was er trots op. Ze fantaseerde
erover of het een jongetje of een meisje zou worden maar in stilte hoopte toch
wel ze op een jongen, liefst met blonde krullen. Maar … het allerbelangrijkste
is natuurlijk, dat het kind gezond is … alles d’r op en d’r aan... Volgens
kraamzuster Ephraïm ging alles uitstekend met het kindje en Maria bedacht al,
dat ze straks de baby borstvoeding zou gaan geven. Want wat was er beter voor
een kind dan moedermelk?
In huize Magdalena was vanzelfsprekend een grote voorraad
kleertjes aanwezig voor baby’s tot zo ongeveer drie maanden. Logisch, omdat
moeders hier mochten blijven tot hun kind drie maanden oud was.
Maria vond het best prettig, keuze uit zo’n grote voorraad
kleertjes te hebben en ze zou er ook best gebruik van maken maar waar ze nu, in
dat laatste stadium van haar zwangerschap, zo’n lol in had was het zelf breien
van hemdjes, truitjes, vestjes, sokjes, mutsjes en ga zo maar door. Hier bij de nonnen lagen zat tijdschriften
met breipatronen en Maria schafte wol aan in verschillende vrolijke kleuren.
Met name de kleur rood, in diverse tinten, had haar voorkeur. Met wat lichte
werkzaamheden in huize Magdalena verdiende Maria een paar centen, waarmee ze de
wol kon kopen. Haar taak was de slaap- en werkkamer van Zuster Wijnaldia, de
hoofdzuster, schoon te houden: bed afhalen en opmaken, kussen opschudden,
kasten afstoffen, het bad en de rest van de badkamer boenen, de ramen zemen en
voor zover haar toestand het toeliet, onder het bed zwabberen enzovoorts.
Op een van de dagen, ze zal zo in haar achtste maand geweest
zijn, was Maria druk in de weer in Wijnaldia’s kamer, toen de hoofdzuster
opeens haar kamer binnenkwam. Maria schrok er een beetje van. Dat was nog niet
eerder gebeurd.
‘O, ben je nog bezig, Maria, nou, dan wacht ik nog wel even.
Ik kom zo wel terug.’
‘Nee, u stoort mij helemaal niet hoor, zuster Wijnaldia.’’
Wijnaldia pakte een boek, het zal wel een bijbel geweest zijn,
en ze ging op het zojuist opgemaakte bed zitten.
‘Maria, kom eens even hier?’
‘Wat is er , zuster Wijnaldia, is er iets, ben ik iets
vergeten?’
‘Nee dat is het niet, meisje. Ik wil even je buik beluisteren of je kind zich wel goed
ontwikkelt.’
‘O, maar dat hoeft niet hoor, zuster Wijnaldia. Dat heeft
zuster Ephraïm pas nog gedaan en het ging allemaal heel goed volgens haar.’
‘Zuster Ephraïm zei me dat ze er aan twijfelde of je kind
wel genoeg gegroeid was en vroeg mij of
ik er ook eens naar wilde kijken. Dus, mijn lieve kind, kom nu maar even snel op dit bed
liggen.’ Maria gaat dan met tegenzin op
bed het bed liggen.
‘Ja, dan moet je natuurlijk wel je jurk omhoog doen, schatje
… hoe kan ik anders je buik beluisteren?’
Geïrriteerd en met toenemende tegenzin voldoet ze aan de
opdracht van de hoofdzuster. Wijnaldia beluistert vervolgens wel heel erg
enthousiast Maria’s buik. De hoofdzuster heeft voor dat luisteren niet alleen
haar oren nodig maar ook haar handen, want die strelen gretig Maria’s buik. Wanneer
de ademhaling van de hoofdzuster hoorbaar op hol slaat en ze haar handen in het
onderbroekje van Maria wil laten verdwijnen is de maat vol. Maria werpt de
hoofdzuster huilend van woede van zich af, rent de kamer uit en schreeuwt:
‘U liegt. Dit was nergens voor nodig. Hier heeft Zuster
Ephraïm helemaal niet om gevraagd. Dat heeft u gelogen.’