Beste lezer,
Op 5 november start ik met de serie: ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen
1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma
(Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel
trouwens. Die opa. Hij werkt zich nogal
eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier
meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun
vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een
nieuwe aflevering te lezen.
=================================================================
Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.
=================================================================
Man in het zwart.
Ik sta op metrostation Beurs mijn appjes te checken. Mijn
zoon, Vincent, appt dat hij morgenavond even bij me langs komt. Hij moet wat
uitprinten. Over vijf minuten komt de metro. Er staat, schuin achter me een
kerel naar me te loeren. Hij is helemaal in het zwart … blijft mijn kant maar op
staan staren. Ik krijg het er benauwd van. Nog drie minuten wachten. Wat wil die lul van me? Fuck off man! Pffff …
eindelijk: de metro.
Voor geen goud ga ik
bij hem in de buurt zitten. Ik spurt naar de voorste wagon. Hem zie ik niet
meer. Van hem ben ik verlost. Heb het warm gekregen van dat spurtje; doe m’n witte corduroy jasje even uit. We rijden bovengronds … Capelsebrug … Schenkel …
Prinsenlaan … uitstappen hier.
Shit!! Die knakker gaat er hier ook uit. Een paar meter achter
me loopt hij. Mijn hart zit zowat in m’n keel … probeer mezelf te kalmeren … ademen!
… ik check uit en loop naar de zebra over de Alexanderlaan. Het stoplicht staat
lang op rood. Komt ie naast me staan … legt zijn hand op mijn rug … het zweet
breekt me uit … dan zegt hij vlakbij mijn oor: ’Kom …lopen, er komt toch niks
aan.’
Helemaal uit het niets, zegt hij: ’Ik ben naar de film
geweest. Doe ik graag.’
Ik zeg níét wat ik vanavond gedaan heb. Gaat hem geen reet aan.
Kom op!
Hij woont daar verderop en dan links, wijst hij. ‘Mooie
groene wijk, alleen een beetje stil, je kan hier soms een kanon afschieten
zonder iemand te raken’.
Fuck off man! ‘Ik mis hier een koor … zing graag,’ ontglipt
me, terwijl ik hem eigenlijk wou doodzwijgen, die engerd.
‘Ik zit hier vlakbij op een koor ‘de vrolijke noot’... kom
je toch ook …donderdagsmiddags van 2 tot 4 ... plaats genoeg ... Madernastraat 431.’
Hij gaat linksaf: ‘Ik ben Ron,’ roept hij nog … en jij?’
‘Rietje’, ik zeg maar wat… loop door… niet te vlug ... voel
me niet safe.
‘Als je zin hebt in koffie of thee,’ … hij blijft echt bezig,
…‘ik woon in die flat daar nummer 222’.
Een paar weken later zing ik voor het eerst mee met ‘de
vrolijke noot’. We pauzeren en drinken wat. In die pauze zeg ik luid en
duidelijk tegen de andere koorleden, waar ik Ron van ken:
‘Hij staat op het metrostation Beurs schuin achter me, non-stop
naar me te gluren. Zeker weten … ik heb wel drie keer omgekeken. Spaans benauwd
krijg ik het van die goser. Als de metro er aankomt ren ik zo hard ik kan naar
de voorste wagon, om van hem af te wezen. ‘Heel toevallig?’ stapt hij, net als
ik, bij metrostation Prinsenlaan uit en gaat me lopen stalken. ’
Een paar dagen later krijgt de dirigent een appje van Ron:
hij stopt onmiddellijk. Voor hem is er geen lol meer aan met die ‘Rietje’ zoals
hij me noemt. Boeien!