Posts tonen met het label buurtkoor. Alle posts tonen
Posts tonen met het label buurtkoor. Alle posts tonen

woensdag 1 november 2023

WIT CORDUROY JASJE

Beste lezer,

In november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 5 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog wat verhaaltjes.

=================================================================

Wit corduroy jasje.

Het is woensdag 10 juni, half elf in de avond. Ik ben naar de bioscoop geweest.  Een film van Alex van Warmerdam. De film duurt bijna drie uur. Op het Metrostation Beurs kijkt een vrouw op haar smartphone. Leuke vrouw wel, zo te zien. Grappig wit corduroy jasje.

Ik hang tegen de wand. Kijk verveeld om me heen. Het perron loopt vol. Jong, oud, getint, wit. De metro dendert  het station binnen. De vrouw met het witte corduroy jasje racet voor me langs naar de eerste metrowagon. Ik wacht met instappen tot iedereen is uitgestapt.

Er is nog één zitplaats. Met rugzak erop. ‘Ik wil hier zitten,’ zeg ik. Met een diepe zucht en vuur spugende ogen zet ze die rugzak op haar schoot. Ik check mijn smartphone.  Niks bijzonders. Bij  Capelsebrug zijn we nu. Die vrouw naast me: ‘Mag ik er effe langs?’

Bij Prinsenlaan moet ik er uit. Ook dat witte corduroy jasje zat er blijkbaar nog in. Als ze uitcheckt loopt ik een paar stappen achter haar. Wat later staan we samen te wachten voor rood. In de wijde omtrek is geen verkeer te bekennen. ‘Kom op,’ zeg ik tegen haar, ‘oversteken … er komt toch niks aan.’ Ze loopt buurtkoormee. Het is inmiddels over elven. We praten spontaan, zo maar even over wat we doen in de buurt. Zij zumba t. Ik zing in het buurtkoor ‘de vrolijke noot.‘ ‘O, leuk!’. 

Ze heeft nog een tijdje in een wisselwoning gezeten in de flat waar ik woon. Met een van mijn buurvrouwen is ze nog steeds bevriend. We gaan ieder ons weegs. ’Tot ziens …. ik heet Ron …  en jij?’ ‘Mona.’

‘Oké, Mona, als je es zin hebt in koffie of thee: ik woon op nummer 222 daar in die flat. Bye.’

Een paar weken later zingt Mona mee in het buurtkoor ‘De vrolijke noot’. In de pauze vertelt ze de andere koorleden over de avond dat ze mij ontmoet. Met Mona in de buurt hoeft dat zingen voor mij dan niet meer zo nodig. Hoe dat zo?

(Lees morgen over deze gebeurtenis verder)    

dinsdag 6 september 2022

ZINGEN

Zingen doe ik de laatste tijd niet zo veel meer. ‘Satisfaction’ van de Stones, is de laatste song die ik meebrul … ik  ben dan nog zo stom om keihard zingend, swingend en springend ‘uit mijn dak te gaan’.  Sindsdien loop ik met kapotte knieën in de wereld rond. Uit mijn dak zal ik niet meer zo gauw gaan.

Het buurtkoor waar ik in 2015 op ga doet voornamelijk square liedjes. Samen met mijn helaas kortgeleden overleden koormaat Frans zing ik wekelijks het prachtige zeemanslied:’Jungen komm bald wieder.’ Ik heb het ook op Spottify. Als het lied langskomt krijg ik het te kwaad .. denkend aan Frans, niet zo maar een klein beetje tranen in mijn ogen, nee zij meanderen  over mijn wangen. ‘Jungen komm bald wieder.’

Huilen en zingen dat is een dingetje bij mij. Wanneer ik auto rijd en ik hoor op de radio ‘die Schöne blaue Donau'  van meneer Strauss, oooh, ik barst spontaan in huilen uit. Mijn auto moet aan de kant. Met mijn hoofd op het stuur blijven de tranen stromen. Als ik die schöne blaueDonau luid en duidelijk hoor stromen en meezing dan voel ik me weer die kleine jongen in mijn moeders armen. Mijn moeder die van geluk met mij door de woonkamer zwiert op die zalige muziek. Háár liefde stroomt ook nu weer door me heen. Dat maakt me zo euforisch. Tranen van geluk … die prachtige blauwe Donau doet me herinneren.

Met mijn treurige meest recente latrelatie zing ik. Vrolijke liederen van Cliff Richard, Boudewijn de Groot, Doe Maar, Abba, the Carpenters en nog meer middle of the road-spul . ‘Jij hebt de muziek weer in mijn leven gebracht.’ zegt zij. We zingen  een avond per week, tien liedjes per keer. Als die relatie na vijf jaar verschrompelt, zegt die vriendin met haar chagrijnige kop:  ‘We zingen nooit meer.’ Ik zeg: ‘Oké, dan  gaan we nú gelijk zingen.’  Ik kies: ‘It’s all over now.’ van de Stones. Zij kiest, ook van de Stones, voor: ’The last time.’ Nou veel duidelijker hoeft het toch niet worden. Een slappe zwanenzang. Binnen een week is de latrelatie finito.

Wat hier niet mag ontbreken is het prille begin van mijn variétécarrière. Samen met neef Kabel vorm ik in de zestiger jaren een lollig-sentimenteel  zangduo: ‘de HaJo’s.’ Kabel en ik zijn dan 15 jaar. De HaJo’s:  ‘voor àl uw lach en traan’ is ons motto. Op de gezichten van de bijna uit het leven verdwenen mannen en vrouwen (vooral vrouwen) verzorgen de HaJo’s de noodzakelijke lach en traan. Vrijwel alle verpleeghuisdirecties gaan graag met ons in zee. We doen het  (dan nog) voor niks. Gert Timmermans-liederen zingen we zoals: ‘een moederhart een gouden hart’, ‘ik heb eerbied voor jouw grijze haren’, ‘moeder huil toch niet meer’ en  ‘altijd blijf ik aan je denken’.  Maar hèt grote succesnummer van de HaJo’s is: ‘Van der Steen met zijn derde been.’ Die act gaat, de titel verklapt het eigenlijk al, over een man, met drie benen, waarmee hij kan dansen en turnen op de brug met ongelijke leggers. Sommige   patiënten komen letterlijk niet meer bij van het lachen. Bij de directie geeft dat ook weer blije gezichten, omdat er op deze manier zo wat ruimte op de wachtlijst is ontstaan.