donderdag 24 augustus 2023

KWIJLNEEF.

 

Ik ben vandaag, 25 augustus 1959, jarig, negen jaar oud! Ik heb zojuist een prachtig cadeau gekregen: vijftig meerkleurenknikkers. Van mijn lievelingstante Lea. O, dit is beslist niet het mooiste kado, dat ik ooit kreeg. Met de meccanodoos, de hijskraan en de auto met afstandsbediening was ik ook heel blij. Die kreeg ik niet van mijn ouders. Die hadden daar geen geld voor.

Vijftig kleurenknikkers! Het liefst ga ik nu gelijk naar buiten. 1 op, 2 op, 3 op, 10 op of ketsertje, ook leuk …. maar helaas, ik moet binnen blijven.

Nog meer bezoek: twee ooms en hun twee tantes. Saai!! Tante Fiet en tante Pien, twee oudere zussen van mijn vader. Die ooms, heten ome Pim en ome Sam. Dat zijn broers. Zij zijn getrouwd met de zussen van mijn vader. Zodra ze bij ons binnen komen, trekken de omes al een vies gezicht. Alsof het bij ons in huis stinkt. Vooral ome Sam doet dat. Oom Pim  trekt meestal zo’n gezicht van:  ‘het stinkt hier wel maar ik doe net of ik niks ruik.’

De tantes hebben het niet zo op mijn moeder. Zij heeft hun jongste broer (mijn vader) met veel te veel kinderen opgezadeld. Ik ben de oudste en heb nog twee zusjes en een broertje. Die is niet helemaal, zeg maar gerust: gek. Hij woont niet meer thuis. Ik weet niet eens waar hij die woont. Geen flauw idee. Ook niet hoe die er uit ziet.

Tante Fiet en oom Pim hebben neefje Kees bij zich. Hij zit onderuitgezakt, met zijn mond wagenwijd open, tegen tante Fiet aangeplakt. Voortdurend  kwijlend.

Mijn moeder vraagt wie wat wil drinken. De grote mensen willen koffie. Keesje en ik krijgen siroop  ... en ‘wat willen jullie bij het drinken: een krakeling of een kletskop? Precies, precies  op dat moment stopt Keesje met kwijlen en roept als eerste van de visite:  ‘een krakeling,  tante Nanda’. Kwijlen gaat hij pas weer, als hij de laatste krakelingkruimels heeft doorgeslikt.

Deze visite vind ik niks. Ik ga liever buiten spelen. Maar ze komen wel speciaal voor mij. Ze geven wat voor mijn verjaardag. Niet aan mij maar aan mijn vader. Vier kwartjes meestal. Mijn vader laat het mij nog wel zien, voordat hij het in zijn eigen portemonnee laat glijden.  Ik laat hem maar. Later zal ik het nog wel eens van hem terug krijgen. Of hij geeft me misschien eens een ijsje. Maar niks daarvan.

Mijn moeder ziet dat ik me rot verveel. Ik mag naar buiten. Kwijlneef Kees wil met me mee. Mijn moeder voelt goed aan dat ik hem niet mee wil hebben. Als hij achter me aan wil komen, gaat mijn moeder met haar hak op zijn voetje staan. De tranen springen hem in de ogen. Zij kijkt hem aan, met haar dwingende blik en bijt hem zachtjes toe: ’Blijf jij hier maar even zitten Keesje!’

‘Ja, tante Nanda,’ kreunt hij zacht en gedwee.

 Ja, dat soort dingen kon je wel aan mijn moeder overlaten.

woensdag 23 augustus 2023

ACHTERUIT

 Achteruit.

Bijna acht jaar woon ik hier nu en ik moet helaas zeggen: het gaat flink achteruit. En dat heeft he-le-maal niks te maken met het toenemende aantal allochtonen. Allochtoon of autochtoon, dat maakt me geen reet uit. Als mensen maar een beetje normaal doen. Een beetje sociaal zijn, rekening houden met een ander. Dan is het voor mij oké. De laatste paar jaar verhuurt de huisbaas vrijwel elke leegkomende woning aan psychiatrische patiënten of andere probleemgevallen. Van de meeste psychiatrisch patiënten heb je geen centje last. Van sommigen wèl. En áls je last van ze hebt: hou je dan maar vast!

Henry is een junk, dat zie je op tien meter afstand aan zijn ingevallen doodskop, Heroïne en wiet verkoopt hij, jat alles wat los en vast zit met een voorkeur voor damestasjes. Hij gaat daarvoor niet de buurt uit. Hier is niemand veilig voor Henry. Als je hem wat ziet jatten en je zegt er wat van, waarschuwt hij je: ‘Ga niet naar de kit, ik weet je te vinden’.

Cindy krijgt een benedenhuis toegewezen. Sinds ze daar woont is het volop ellende. Je kan het zo gek niet bedenken of ze is er aan verslaafd. Ze weet soms van voren niet dat ze van achteren leeft. In de afgelopen zomer is een paar keer ‘s nachts, alleen gekleed in een slipje en een beha door de politie van straat geplukt.

Verder verkeert ze in de waan, dat het halletje van haar portiek een vuilnisbelt is. Ze kiepert haar vuilnisbakzakken daar leeg. Alle denkbare soorten troep, inclusief gebruikte maandverbandjes, ligt daar op die portiekvloer. De huisbaas heeft al verschillende keren een schoonmaakbedrijf langs gestuurd om de boel te reinigen. Er wonen zes gezinnen in dat portiek. Die moeten door Cindy’s teringzooi heen banjeren.

Dan is er ook nog Cindy’s broer: een agressieve junk. Een onversneden lul die voor Cindy’s raam gaat staan schreeuwen. Ook midden in de nacht. Ze moet hem geld geven voor zijn verslaving. Als ze niet snel genoeg opendoet gooit hij een steen door haar ruit. De glaszetter plaatst daar gisteren een nieuwe ruit. Uitgerekend diezelfde dag kwam haar boze broer weer langs en kinkelde de splinternieuwe ruit wederom in.

De huisbaas gooit meteen de premie voor de glasverzekering omhoog.

Dan is daar nog Iwan. Een vriendelijke man. Doet geen vlieg kwaad. Doet alleen raar. Irritant raar. Gaat hij op stap, dan belt hij bij mij aan:

‘Ik ga er vandoor.’ Meestal vertelt hij ook wat hij gaat doen. Een rondje door de wijk lopen. Poolen. Naar de kroeg of de hoeren. Hij meldt zich ook bij mij als hij weer terug is. Ik heb hem al een paar keer gezegd dat ik daar niet op zit te wachten. Maar dat gaat het ene oor in en het andere oor uit.

Half juli is buurvrouw Aal overleden. Ik bid God op mijn blote knieën dat Aals huis toegewezen wordt aan een normale, enigszins sociale huurder, die ook rekening kan en wil houden met anderen.

dinsdag 22 augustus 2023

Meneer X.

Nu meen ik toch dat ik in Nederland woon, dat beschaafde, democratische, gastvrije(!!),  landje aan de Noordzee. Ik denk nog steeds, dat zoiets als wat meneer X aangedaan wordt, alleen uitgevoerd wordt, door gewetenloze lieden, die daarvoor ingehuurd worden door vileine militaire dictaturen.

Maar neen … in ons land krijgen we ook al dit soort kwalijke praktijken … al wordt door de gezagsdragers bij hoog en laag beweerd dat ‘alles rondom X geheel volgens het geldende protocol is verlopen …’

Misschien wel, maar dan waarschijnlijk geheel volgens het geldende protocol ’vermorzelen uitgeprocedeerde asielzoekers’!

Het gaat hier dus om meneer X,  een inmiddels uitgeprocedeerde asielzoeker. Hij zit vast in een detentiecentrum. Is gevlucht uit een ver land … wordt daar, als politiek activist, door de machtshebbers bedreigd  ... was zijn leven niet meer zeker. Politiek asiel wordt hem geweigerd. Officiële reden: betrokkenheid bij familiekwesties in thuisland niet relevant. Hij zit nu een detentiecentrum.

Gefluisterd wordt onze overheid beducht is voor hem als gedreven politiek activist. Zo snel mogelijk moet hij terug naar zijn thuisland. 

Meneer X is nu een paar dagen bezig met een protestactie  tegen zijn  detentie: hij doet, net als een aantal andere asielzoekers, mee aan een hongerstaking. Een aantal van hen drinkt ook niet. Meneer X drinkt óók niet.  Hij is volgens zijn advocaat intelligent, hij weet precies waar hij wel of geen recht op heeft.

‘Hij is zwaar mishandeld’, volgens zijn vertrouwensarts.

Meneer X: ‘Ik krijg een ontbijt voorgeschoteld, maar als ik dat weiger slaat de bewaker me in mijn gezicht, schreeuwt tegen me en schopt me tegen mijn hoofd.’

De arts: ‘Hij heeft een dikke buil op zijn hoofd, een snee in zijn wang en een gat in zijn hoofd, veroorzaakt door een dienstdoende bewaker.’

Meneer X: ‘Andere bewakers moeten hem van me aftrekken.’

‘X wordt zelf agressief  tegen bewakers,’ beweert het ministerie, maar volgens zijn arts is hij nauwelijks meer in staat om te lopen, laat staan om te vechten. Drie dagen eet en drinkt hij nu al niet meer, zonder medische zorg.

In de cel van X hangt een camera; alles wordt geregistreerd. De camera staat aan volgens  X maar de directeur van het detentiecentrum ontkent dat.

De vertrouwensarts van X gaat aangifte doen van mishandeling en van het onthouden van noodzakelijke medische zorg. X heeft bij haar bezoek zware verwondingen aan zijn hoofd. De vertrouwensarts vreest dat X in levensgevaar is.

X zal binnenkort, gezien zijn erbarmelijke toestand, worden overgebracht naar het Justitieel Medisch Centrum.  X blijft eten en drinken weigeren.

Het ministerie beweert stellig, dat X altijd ‘met grote zorgvuldigheid’ behandeld is. X is op juiste gronden in een isoleercel geplaatst, alle procedures zijn correct doorlopen en er is nimmer sprake geweest was van disproportioneel geweld’.

Gesuggereerd wordt nu dat er sprake is automutilatie. Zijn advocaat heeft overtuigende bewijzen in handen van mishandeling en onthouding van zorg. X sterft. Als officiële doodsoorzaak wordt ‘hartstilstand’ opgegeven.

Er volgt een proces tegen de staat der Nederlanden.  De rechtszaak wordt met glans gewonnen door (de advocaat van)meneer X.    

maandag 21 augustus 2023

MOET IK ALWEER!

 

Wat ik nooit heb kunnen geloven, overkomt me nu. Niet elke dag. Er gaan weken voorbij dat er niks aan de hand is maar dàn opeens loop ik er weer mee te worstelen. Het is volslagen onvoorspelbaar. Vandaag bijvoorbeeld een kleine wandeling van huis naar het station: hooguit  tien minuten.  Wij, mijn vriendin Carola en ik, zijn nog geen vijf minuten onderweg of het is weer zo ver.

‘Verdomme, moet ik alweer!’ Ja, want dit is niet de eerste keer vandaag. Dit moet toch minstens de vijfde keer zijn … en allemaal van die kleine piemelbeetjes, soms moet ik maar liefst twee keer in een half uur.

Ik ga er nu toch echt eens naar laten kijken. Want dit zijn duidelijk symptomen van een niet goed werkende prostaat.  Ik zie er alleen tegenop. Logisch, ik ben een kleinzerig mannetje, zie altijd op tegen medische onderzoeken en ingrepen. Tegen dit onderzoek zeker, want in dit onderzoek propt de arts een camera door mijn plasser naar de prostaat om te zien wat daar aan de hand is. Daar zit ik niet op te wachten. Desalniettemin móét er echt iets gebeuren. Ik kan natuurlijk niet in mijn broek blijven piesen.

We lopen dus naar het station.  De trein staat al klaar. Het vervelende is dat in stilstaande treinen, het toilet niet gebruikt mag worden. Over vijf minuten mag ik pas. Ik probeer wat te ontspannen door de krant lezen. Bij elk woord dat ik lees wordt de aandrang sterker totdat ik uiteindelijk begin te druppelen. Zover komt het nu gelukkig nog net niet. Het is tien voor zeven. De trein zet zich in beweging. Eindelijk … nu kan ik gebruik maken van het NS-toilet, vlakbij. Hooguit tien stappen. Vanaf mijn zitplaats is de toilet al heel goed ruikbaar.  Ik haast me er naar toe maar shit (!)  het toilet is bezet. Carola zegt dat ze kort geleden wel iemand naar binnen heeft zien glippen. Ik klap zowat! Ik word er gek van. Moet op zoek naar een andere plee in de trein. De toilet in de eerste klas is ook bezet. Weer verder. Ik hou het niet meer. Eindelijk vind ik een niet bezette wc. Ik moet inmiddels zo vreselijk, dat ik meer dan de helft langs mijn been moet laten lopen. Het huilen staat me nader dan het lachen.  In mijn eenzijdig natte spijkerbroek ga ik terug naar mijn zitplaats.

Carola vindt het blijkbaar nog grappig ook om me zo te zien aankomen in mijn ‘wet jeans’. Ze moet er tenminste om lachen. 

De hele reis, tot nu toe, had mijn vriendin niemand uit die nabije toilet zien komen.

Pas als we op onze bestemming aankomen gaat de toiletdeur plotseling van ´BEZET´ op ´VRIJ´ en stapt er een studentikoos type met een attachékoffertje naar buiten. Een typisch geval van zwart rijden. Wat een lul! Ik voelde me zó afgezeken!

zondag 20 augustus 2023

OP EEN STOEPJE.

Het is goed warm. Wel 25 graden. De lucht strak blauw. Zondagmiddag, één uur. De zon staat hoog aan de hemel. Zijn moeder heeft hem netjes aangekleed. Een wit overhemd met korte mouwen; een korte lichtblauwe broek; bruine sandalen en witte sokken (Een petje zou niet misstaan op een dag als deze).Theo moet van zijn moeder de eendjes gaan voeren. Daar baalt hij van. Te ver lopen. Er is hier geen kip te zien. Niet in de Wolkersstraat, niet in de Unicumstraat.  Ook geen honden, katten, vogels. Er valt niet eens een duif dood van het dak. Theo gaat zich op een stoepje  zitten vervelen.

Zijn vrienden mogen van hun ouders niet buiten spelen op zondag.  Dat komt omdat ze streng gelovig zijn. De meeste mensen hier zijn van de Zwarte Kousen Kerk. Die ouders willen dat hun kinderen ook streng gelovig worden. Ze mogen niet buiten spelen op zondag en … bìnnen mogen ze ook niks doen. Neen, dat is niet juist: binnen mogen ze van àlles doen, als het maar met de Here Jezus, zijn moeder en de bijbel te maken heeft. Dus een Jezusje   kneden, een kruis knutselen om daar het Kindeke Jezus aan vast te nagelen.

Mijn vader is niet gelovig. Mijn moeder is Rooms Katholiek. Niet streng. Ze gaat nooit naar de kerk. Daar heeft ze geen tijd voor. Ze heeft veel kinderen. Misschien zou ze naar de kerk gaan, als mijn vader zou helpen in het huishouden. Maar dat doet ie nu eenmaal niet. Hij zit altijd voor de tv … dat is zijn kerk.

Theo trekt het boterhamzakje kapot. Alle door zijn moeder klein gesneden stukken brood vallen op zijn blote bovenbenen. Er zit leverpastei op de ene boterham en appelstroop op de andere. De stukken met appelstroop blijven op zijn bovenbenen plakken. Die stukken brood blijven ook aan Theo’s vingers plakken. Het zweet breekt hem uit. Hij loopt naar de rioolput. Daar probeert hij de stukjes brood van zijn benen te schrapen.  Aan zijn handen kleeft nu de onsmakelijke combinatie van leverpastei en appelstroop. Water is hier niet. Dus zit er niks anders op dan zijn handen af te likken.  Op dat stoepje gaat hij door met zich stierlijk vervelen.

Dan duiken schieten ze opeens uit alle gaten van de rioolput tevoorschijn. Een grijszwarte vacht hebben ze. Zo groot als ratten zijn ze maar die zijn meestal bruin. Het zijn er zeker wel tien, misschien wel dertien en blijkbaar zijn ze dol op brood met leverpastei en appelstroop.  In een mum van tijd vreten ze alle stukjes brood bij die rioolput op. Nog sneller dan ze kwamen, verdwijnen ze weer in die rioolput.

Theo maakt aanstalten om naar huis te gaan. ’t Wordt te warm.  Hij werpt nog een terloopse blik naar de rioolput. Tot zijn stomme verbazing, ziet hij, dat is al het brood weg. Waar is het gebleven? Zich vervelend op dat stoepje heeft hij daar niks van mee gekregen.

zaterdag 19 augustus 2023

Dammen.

 Normaal gesproken dammen we op de woensdagmiddag, Peter en ik. Dan eens bij hem, dan eens bij mij thuis. Vandaag zouden we bij mij spelen maar het is zalig weer. We kunnen beter samen een eindje fietsen. Wat fruit en drinken mee. Dat lijkt me prima. Ook de damspullengaan mee. Misschien kunnen we op een schaduwrijkplekje een potje dammen. (Dammen doe je in ‘potjes’).

Tegen de middag belt Peter. Meestal krijgen zijn vissen de schuld als hij geen zin heeft om te dammen.

‘ Jee, moet je eens luisteren, ik vind het veel te warm om bij jou binnen te gaan zitten schuiven. Laten we gewoon eens een keertje over slaan …  het is bovendien al weer veel te lang geleden dat ik het aquarium schoongemaakt heb. Sorry, Jee, volgende week gaan we weer dammen!

‘Peter,‘ zeg ik, ‘groot gelijk, … en dan vertel ik hem mijn idee voor deze middag. Hij is gelijk om.

‘Goed plan, ik ga gelijk wat spullen bij elkaar zoeken … neem jij je damspel mee?’

Over vissen geen woord meer.

‘Nee, neem jij je damspel maar mee, da’s steviger. Dan zien we elkaar bij jou om één uur.

‘Okido, Jee, vergeet je pet niet, met die kale knar van je, ha ha. Zonder gekheid, de zon is scherp , je kop is in een mum van tijd verbrand. Nou, tot één uur dan.’

Het is nog ruim voor één uur. Peter is druk aan het sleutelen aan zijn mountain bike. Nu eens zit hij op zijn knieën, dan weer op zijn hurken of loopt hij om zijn fiets heen. Het lijkt alsof die fiets jaren niet gebruikt is. Hij controleert banden, remmen, stuur, zadel en bel.

Naast zijn mountain bike, op de stoep, ligt allerlei ‘troep’ voor onderweg: een bidon, bandenplakspullen, eten, drinken en zijn fototoestel. Vóór Jee zich meldt zit alles in zijn fietstassen.

‘Prima idee van jou, echt top, Jee! Moet me alleen nog even omkleden. Tot zo..’

 

Niet veel later is Peter weer terug, gekleed in een veel te strak kanariegeel wielrenshirt (rugnummer 1) en dito wielrennersbroek; zo een met een zeemleren kruis. Verder behoort tot zijn outfit: een grijze helm, waar z’n kleine grijze paardenstaart eigenwijs onderuit wappert.

Jee kan zijn mond niet houden: ‘Kijk nou toch eens aan, uitslover die je d’r bent! Kan dat nou echt niet een tandje minder, Peter? We gaan toch zeker vanmiddag de Mont Ventoux niet bedwingen!’

Peter grinnikt om de woorden van Jee. Nu, zo naast Peter staand, voelt  Jee zich opeens wat onzeker met  zijn opoefiets, de kaki driekwartbroek en zijn grote, blote voeten in Jezussandalen.

‘Hé Peter, we kunnen toch net zo goed, hier op straat, in de schaduw een lekker potje dammen?

vrijdag 18 augustus 2023

RON EN LOES GETROUWD.

 

Donderdag 17 augustus trouwen mijn broer Ron en Loes. Ze kennen elkaar al twintig jaar. Loes had al lang willen trouwen maar Ron vraagt haar twee jaar terug pas: ’Zullen we nu toch maar eindelijk eens gaan trouwen, schat?’ zegt hij terwijl hij de keuken in komt lopen, waar Loes op het aanrecht en op haar hurken, de keukenramen zit te zemen.

Half vier is trouwen ze. Meer dan honderd familieleden vrienden en kennissen zijn gekomen. Het hele gebeuren vindt plaats in Breezze, een locatie in het dorpje Vierpolders bij Brielle.

Het wordt vandaag lekker weer, dus ik besluit die veertig kilometer te gaan fietsen. Ik ben al er al om twee uur. Anderhalf half uur te vroeg. Er is zijn nog geen bruiloftsgasten. Ik kan mijn tas met waardevolle spullen (enveloppe met inhoud, speech, leesbril) al bij Breezze binnenzetten. Ik krijg daar ook een Spaatje  Rood.

Ik wandel een uurtje in de groene omgeving en langs de Brielse Maas. Samen met Ron, Loes en de fotograaf kom ik terug bij Breezze. Ze hebben een fotoreportage gemaakt. Loes draagt een fraaie witte (echte) trouwjurk, met machtig décolleté. Mijn broer heeft een fraai trouwpak. Kennelijk heeft hij tussen de aanschaf van dat pak en vandaag, iets te veel gedronken en/of gegeten want het jasje had niet helemaal meer de juiste pasvorm.

Zo warm als het weer in de ochtend was, zo kil wordt het in de middag. De weinig verhullende kleding van vele opvallend mooie dames moet gecompenseerd worden met dekentjes om te veel afkoelen te voorkomen. Het huwelijk tussen Ron en Loes wordt op informele wijze voltrokken op een schiereilandje, dat ligt op het terrein van Breezze. De dag is helemaal top. Heerlijk eten, snoepen en drinken.

Het is nog steeds kil als  het muzikale deel  van de avond begint.  Maar nu kan iedereen zich warm dansen, zingen en springen op de technobeats van de dejays.  De hoofdrol van dit swinggedeelte is weggelegd voor mijn jongste broer Marco, de downie, ster en ‘troeteldier’ van de avond. Ik vind het nogal bedenkelijk, dat juist hij hier die rol kan spelen. Persoonlijk had ik liever Loes en Ron die hoofdrol gezien.

Voor mij dreigt de avond op een zeperd uit te lopen, omdat het is gaan regenen. Veertig kilometer ’s nachts fietsen in de regen, zonder regenkleding  is rampzalig. Gelukkig biedt mijn broer John aan om mijn fiets en mij met zijn auto thuis te brengen. Niet zo rampzalig maar wel jammer is dat de speech  die ik heb voorbereid in de feestvreugde in de vergetelheid is geraakt. Na dit stukje schrijf ik nog wat zinnen uit mijn speech op.

Ron en Loes: het was een geweldige dag. Bedankt hiervoor en veel geluk ‘for now and ever’.

 

 

 

 

Een paar zinnen uit mijn ‘speech’:

Zelf heb ik twee kinderen,  veertigers zijn dat al. Ook jullie hebben al grote kinderen, hè? … ik vroeg hen of ze d’r nog  een leuk broertje of zusje bij wilden hebben?  Nou en of! Super enthousiast zijn ze … en …. hoe denken jullie daar zelf over … want op zich is het voor Ron totaal geen probleem, zelfs al wordt hij honderd maar Loes is pas 45 …. helemaal geen probleem voor haar toch? ……… maar wat ook kan: adoptie van een lief klein Chinesie… nietwaar, Ron?.

Kijk ze daar staan: het echtpaar Mastwijk – Jansen! Jaren geleden hebben jullie elkaar gevonden. Hoeveel jaar? 20 jaar geleden? Jullie hebben elkaar niet gezocht maar gevonden. Dat is het grote geheim van superstellen: die zoeken niet  maar vinden.

Ron en Loes: Luister goed naar mijn advies : als er eens slaande ruzie dreigt tussen jullie begin dan allebei met het uittrekken van je kleren en gaat naakt worstelen, dan komt het gegarandeerd snel helemaal in orde , geloof mij nou?! 

Zo, Loes wat was jij blij!  Zóhéél blij. Kennen jullie facebook? Ik ben op facebook, Loes ook. Ik heb nog nóóit, nog nóóit, iemand op facebook zo waanzinnig zien stralen als  Loes, nadat Ron haar ten huwelijk had gevraagd. Het is net, nee, eerlijk,  het is net of ze voor het eerst sinds hele lange tijd  weer es lekker……. Oh, neen, sorry hoor Ron, daar mocht ik het niet over hebben. Die knip ik er uit.

O, helemaal vergeten: ’Loes en Ron: wat zien jullie er prachtig uit …. Loes: Je bent In één woord betoverend! En …. houd dat heerlijke gevoel vast, want besef, dat je ná vandaag nóóit meer in een trouwjurk hoeft te passen. Ik hoorde van ons broer John, dat jullie bij hem Hilversum geslaagd zijn voor jullie trouwpakkies …. John,die is daar filiaalchef bij dat grote tweedehands warenhuis ….. daar ken je goed slagen, hoor. Kijk maar es naar mij:… eh … hoe vinden jullie dat ik er bij loop? ….Piekfijn,hè?  Ja, ik moet ook op de kleintjes letten… tussen twee haakjes: ik hoop dat Ron en Loes heel veel huwelijkscadeaus krijgt van jullie allemaal, dan merken ze niet dat dat van mij er niet bij zit.

Kijk Loes nou eens: wat een leuke meid is ze toch! Leuke verschijning, toffe jurk, gedurfd haar … prachtig die look …. zeg eens eerlijk Loes:…..’zelf geknipt?’ 

Toen Ron nog een baby’tje was  dachten we dat er iets niet in orde was met hem, omdat ie in zijn wiegje zo raar lag te spartelen, later bleek dat hij tóén al met die balletjes in zijn bedje aan het oefenen was op de:

 ‘v-beweging,

het balletje onder je voet terughalen en de andere kant op dribbelen,

de bal achter zijn standbeen terughalen,

de kapbeweging met binnen- en buitenkant voet,

de overstap en

de Cruijffbeweging. 

Wie verwacht dat nou van een zuigelingetje?

Ron is de Ronaldo van de Mastwijk-Brothers geworden. Zelfs met blaasfoebele is hij veruit de beste.

Nog een dingetje wil ik van je weten Loes: wat vind jij nou het op één na leukste van je kersverse mannetje… jahaa….het op één na leukste: ‘hij is een leuke opa’ …  okee een leuke opa is tie…… tsja, ik mocht Loes niet vragen naar het àllerleukste van Ron. Das mijn geheim, zei ze. Nou, dan weet ik wel genoeg.

Tot slot geacht bruidspaar: van harte: jullie hebben allebei  iemand gevonden, die je voor de rest van je leven zal irriteren.